Medische microbiologie: basisbegrippen
Taxonomie
Familie (naam eindigt op –aceae)
Geslacht – genus (hoofdletter)
Species – soort (kleine letter)
Subspecies – ondersoort
Serotype
Kleinste eenheid binnen een soort = STAM
Soms triviale naam: vb pneumokok (Streptococcus pneumoniae)
=> probleem bij indeling: optreden van kruisingen tussen stammen
o Fenotype en genotype vgl van versch stammen (kenmerken van het DNA: G-C gehalte, volgorde van nt)
o Op grond van celwandopbouw, celmembraanlipide (samenstelling en volgorde van het 16S-RNA)
3 soorten antigenen
Celwand of somatisch AG gelegen op specifieke lipopolysachariden (O-AG)
Flagellaire AG (H-antigen)
Kapselantigenen, meestal specifieke polysachariden (K-AG) –> bedekken soms de somatische AG
Gram negatieve staven
Familie van de Enterobacteriaceae
Hoofdeigenschappen
o Gram - staven o Snelgroeiers
o Facultatief aëroob (zowel aëroob als anaëroob) o Meeste beweeglijk, 2 onbeweeglijk
o Glucose fermenterend o Katalase +
o Oxidase - (cytochroomoxidase -) o Nitraatreductase
Indeling obv Kligler-type (glucose-gas-lactose-H2S)
Coli-type Paracoli-type Shigella-type Salmonella-type Citrobacter freundii-type
+++- ++-- +--- ++-+ ++++
Escherichia Escherichia Shigella Salmonella Citrobacter freundii
Citrobacter koseri Citrobacter koseri Yersinia Citrobacter freundii
Klebsiella Morganella Providencia Proteus
Enterobacter Providencia Serratia
Hafnia
Korte reeks testjes: Kligler, citraat, FAD/TD, mobiliteit, indol, ureum, lysine, ev bjkomende specifieke testen
Escherichia
Voorkomen: commensale darmflora van mens en dier
Pathogeen vermogen
o Buiten darm –> veroorzaken infecties (urineweg- en wondinfecties, galblaasontsteking, meningitis, …)
o Indien talrijk aanwezig op slijmvliezen of in secreties waar ze normaal niet voorkomen (vagina, keel, ..)
kunnen ze een pathogene rol spelen
Serotypes
EHEC (enterohemorrhagische Shiga-toxine producerende E. coli (STEC)
Escherichia coli) Belangrijkste serotype O157:H7 => gevaarlijk
Bloederige diarree (hemorrhagische colitis)
HUS (hemolytisch uremisch syndroom): hemolytische anemie, acuut nierfalen,
trombocytopenie,
Tgv schade aan vasculair endotheel na absorptie vh toxine (Shiga-toxine)
Antibiotica mog HUS bevorderent dr vrijstelling van toxinen (lyse bacterie), bij
gebruik van darm-motiliteitsremmers –> verhoogde kans op toxine-absorptie
Vnl na eten van hamburger of ongewassen groenten
EPEC (enteropathogene Escherichia coli) Epidemische diarree bij kinderen <2j
Adhesie aan epitheelcellen door EAF-plasmide (E.coli adherence factor)
ETEC (enterotoxigene Escherichia coli) Reizigersdiarree (turista)
Waterige diarree tgv productie van exotoxine(n)
EIEC (enteroinvasieve Escherichia coli) Invasieve, dysenterische vorm van diarree
Binnendringen in epitheel
1
, enteroadhesieve Escherichia coli Komen veel minder voor
EAggEC: aggregerende Klinisch onduidelijke betekenis
DAEC: diffuus adherent
Labo-diagnose
o Isolatie
Groei op algemene bodems
MacConkey: groei met roze kolonies (lactose +) en vaak galzouten-neerslag
o Identificatie hoofdeigenschappen
MIU +/+/- DNA’se –
FAD (TDA) - Citraat -
MR-VP +/- Beta-glucuronidase + (95%) => vrij specifiek, enkel bij geslacht Escherichia
=> Beta-glucuronidase + en lactose + = E. coli
Sommige stammen produceren geen gas en zijn onbeweeglijk
Labo-diagnose van EHEC
Isolatie Identificatie
Sorbitol MacConkey (SMAC) Beta-glucuronidase -
O157 stammen zijn sorbitol - Serotypering mbv antisera
Laattijdige diagnose: opsporen antistoffen O157 -
lipopolysacharide (behulpzaam bij diagnose HUS)
o Kligler-type: coli- of paracoli-type
Shigella
4 subgroepen: Sh. dysenteriae, flexneri, boydii, sonnei
Onbeweeglijke bacterie
Voorkomen: pathogene darmparasiet vd mens (veroorzaken)
Pathogeen vermogen
o Veroorzaken diarree: dysenterie (= invasieve darminfectie met bloed en slijm)
o Niet-bloederige diarree
o Ernst van diarree: Sh. dysenteriae > Sh. flexneri > Sh. boydii > Sh. sonnei
o Zeldzame oorzaak van sepsis (= door de darmwand dringen en in bloedbaan terecht komen)
o Zeldzame complicatie: HUS (productie van Shiga-toxinen door Sh. dysenteriae)
Overdracht: feco-oraal of via gecontamineerd voedsel (bij ons vnl Sh. sonnei)
Labo-diagnose
o Isolatie
Groei op algemene bodems
MacConkey: kleurloze kolonies (lactose - )
SS-agar: kleurloze kolonies (lactose – en H2S - ) sommige stammen Sh. dysenteriae geen groei
Xylose lysine deoxycholate (XLD): rode kolonies (lactose, sucrose en xylose - )
o Identificatie
MIU -/+(-)/- DNA’se -
FAD (TDA) - Citraat -
MR-VP +/- Acetaat -
Metabool weinig actief
Mannitol + (uiz: Sh. dysenteria)
Verdere identificatie: ID-schema’s
Biochemisch vermoeden steeds bevestigd door serotypering: subgroepen inderscheiden
Onbeweeglijk
o Kligler-type: shigella-type
Salmonella (1 soort: enterica)
Voorkomen: pathogene parasite van mens, zoorgdieren, vogels en koudbloedigen
Overdracht
o Menselijke serotypen: feco-oraal of fecaal gecontamineerd voedsel en water
o Zoönotische serotypen: via gecontamineerd voedsel of direct contact met dieren
Pathogeen vermogen
o Menselijke: tyfus en paratyphus, kiemdrager
2
, o Zoönotische: gastro-enteritis, sepsis, kiemdrager
Labo-diagnose
o Isolatie
Groei op algemene bodems
MacConkey: kleurloze kolonies (lactose - )
SS-agar: kleurloze kolonies met zwart centrum (lactose – en H2S + )
Xylose lysine deoxycholate (XLD): rode kolonies (lactose, sucrose en xylose - )
o Identificatie
MIU +/-/- DNA’se –
FAD (TDA) - Citraat +(-)
MR-VP +/- ONPG (beta-galactosidase) -
Lysine-decarboxylatie +
Verdere identificatie: ID-schema’s
Biochemisch vermoeden bevestigen dmv serotypering: somatisch 0-AG, flagellair H-AG, Vi-AG
=> als Vi-Ag zeer sterk is, wordt O-Ag soms gemaskeerd: hertesten met O-antisera na opkoken
gedurende 15 min vd bacteriesuspensie
Agglutinatie met polyvalent O-antiserum
Indien + : agglutinatie met specifieke O-groep antisera (D, B, …)
Daarna ev: H-AG opsporen en Vi-AG (vermoeden op S. typhi)
WIDAL-test: opsporen van AS (agglutininen) tov Salmonella O, H en Vi AG ih serum
Vaak vals + en – reacties
Enkel nuttig bij verdeking op tyfus
AS tov Vi-AG verdwijnen na genezig en blijven aanw bij chronische dragers
o Kligler-type: salmonella-type
Preventie: vaccinatie (spuit of orale inname)
Yersinia
Voorkomen
o Y. enterocolitica: parasiet van varkens/runderen, via voedsel (rauw vlees) overgebracht op de mens
o Y. pseudotuberculosis: parasiet van varkens, vogels en andere in het wild levende dieren
o Y. pestis: parasiet van knaagdieren die via beten van rattenvlooien op de mens kan worden overgezet
Pathogeen vermogen
o Gastro-enteritis (diarree) => vnl O:3 en minder O:9 in onze streken
o Zeldzaam sepsis
o Post-infecteuze complicaties (PIC)
Reactieve artritis: pijn aan gewrichten tgv neerslag Ag-AL complex in versch gewrichten
(polyartritis)
Erythema nodosum: blauwe plekken tgv Ag-AL complex in oppervlakkige arteriolen
o Mesenteriale lymfadenitis: vergroting en abcedatie vd lymfeklieren id ileocaecale streek
o Verwekker van pest
Labo-diagnose
o Gramkleuring: kleine gram - staven tot coccobacillaire vormen (staven zo klein dat ze kokken lijken)
o Isolatie
Groei op algemene bodems
MacConkey: kleurloze kolonies (lactose - )
SS-agar: kleurloze kolonies (lactose –)
CIN-agar: kolonies met rood centrum en heldere perifere zone na 48u incubatie (mannitol +)
o Identificatie
MIU +/+(-)/+ (Y. enerocoltica: indol +(-), Y. pseudotuberculosis: indol -)
FAD (TDA) –
MR/VP +/-
DNA’se –
Biochemisch vermoeden steeds bevestigen dmv serotypering: sommige zijn niet pathogeen
Serologische diagnostiek: diagnose vd PIC, opsporen van AS, opsporen van AS tov Yersina outer
proteïns
o Kligler-type: shigella-type
3