Instructievaardigheden taal en engels, samenvatting engels
Samenvatting Engels in het basisonderwijs, ISBN: 9789001299293
Verslag - Taal Centraal Engels
Tout pour ce livre (41)
École, étude et sujet
Katholieke Pabo Zwolle (KPZ)
Leraar basisonderwijs pabo
V1ENG21 (V1ENG21)
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
991225153Q
Aperçu du contenu
Samenvatting Engels Hoofdstuk 2 -
Taalverwerving
2.1 Begrippen
Taalverwerving: Onbewust taal eigen maken, zoals moedertaal.
Incidenteel leren: Leren zonder dat je je best doet.
Intentioneel leren: Bewust leren van de taal.
Moedertaal: 1e taal, 1t, vanaf geboorte.
Tweede taal: t2, verhuizen, andere taal leren.
Vreemde taal: vt, omgeving niet gesproken, frans -> Nederlands.
Additional language: Engels, minder vreemd, tussen vt en t2 in.
Tweetaligheid: Niet even goed, maar beheerst ze wel allebei.
Meertaligheid: Meerdere talen verworven, tweetaligheid is automatisch
meertaligheid.
Halftaligheid: 2 halve talen kunnen, migranten bijvoorbeeld.
Anderstaligheid: Andere moedertaal dan nl.
Lingua franca: Gemeenschappelijke taal van verschillende moedertalen.
Hypercentrale lingua franca: Engels, maar kan ook: regionaal. Maleis in ZuidOost –
Azië.
Regionale lingua franca: /
Globish: Geen grammatica en structuur. Toch Engels kunnen communiceren. 1500
woorden, zoals toilet.
Native speaker: Heeft die taal als moedertaal.
Near-native speaker: Spreekt t2 bijna net zo goed als moedertaal. C1 of C2.
(Non) NEST: Spreken Engels (niet) als moedertaal en geven hier les in.
Standaardtaal: ABN voor ons.
Taalvariëteiten: Dialecten, regiolecten, sociolecten en groepstalen.
Dialect als moedertaal: Naast dominante/regionale taal:
Meertaligheid/tweetaligheid.
Groepstaal: Voor anderen vaak onbegrijpelijk: Straattaal.
Vakjargon: Taal voor het vak en bijvoorbeeld etnische of religieuze.
Taalverwantschap: Romaans: Frans, Italiaans en Spaans. Germaans: Engels, Nl en
Fries.
(T)EFL: (Teaching) English As A Foreign Language.
2.2 Ad 1: Klankherkenning:
Het belang van taalaanbod: In baarmoeder ook gevoelig voor stemgeluid en taal.
Begrijpen enkele maanden later de uitingen ook.
Stille periode: Kinderen spreken nog niet. Er is wel actieve taalverwerving= luisteren
en leren van nieuwe woorden en zinsconstructies.
2.2 Ad 2: Klankproductie:
Baby’s eerste klank “a”. Spreken volgt de motorische ontwikkeling van lippen, ton en
gehemelte. Taalaanbod beïnvloed de klankwaarneming tussen 6 en 12 maanden =
Erg gevoelig voor moedertaal. Na 6 maanden = brabbelen wordt taalspecifiek
brabbelen.
, Internationale variatie in huilen: Moedertaal. Franse baby huilt anders dan een
Nederlandse.
Kind blijft gevoelig aan de moedertaal op zeer jonge leeftijd.
2.2 Ad 3: Woordgeheugen:
Start in 2e levensjaar.
Woordherkenning: 1e jaar ontdekken dat klankcombi’s betekenis hebben.
Woordvorming: Zelf woorden vormen. Ongeveer tussen de 12 en 18 maanden.
Klanken nog niet goed tot het 6e jaar.
Woordproductie.
Woordenboek opbouwen: Afhankelijk van he taalaanbod. Veel of weinig? Stad of
boerderij?
2.2 Ad 4: Zinsvorming:
3e levensjaar snappen ze verbanden.
Taalinterne kenmerken: Kenmerken in taalgebruik.
Taalverwervingsstadia: Duur verschilt per kind, maar globaal volgens stadia ->
Mijlpijlen:
0-12 maanden Eerste woordjes.
12- 18 maanden Eenwoordzinnen
18- 24 maanden Tweewoordzinnen
Vanaf 2 jaar. Meerwoordzinnen
Tot ongeveer 5 jaar. Uitbreiding woordenschat/ kort
verhaaltje.
Vanaf ongeveer 5 jaar. Passieve woordenschat: begrijpen wat er
wordt gezegd -> Actieve woordenschat.
5 tot 10 jaar. Moedertaal voltooid.
Vanaf 7 jaar. Lezen + schrijven.
2.2 Taalleervermogen en taalproblemen:
Beste leeftijd om de moedertaal te verwerven:
Eerste 7 levensjaren globaal de kritische periode. gevoelig voor taalverwerving van
moedertaal. Niet genoeg? Lopen achterstand op. Halen dan de mijlpalen niet.
Sommige zeggen tot 7 jaar, andere tot begin pubertijd.
Empirische casuïstiek (waarneming in de praktijk) blijkt dat kinderen veel moeilijker
en op een latere leeftijd leren spreken als ze tot hun zevende jaar niet voldoende in
aanraking zijn gekomen met taal.
Beste leeftijd om een vreemde of tweede taal te leren:
Vroege start beter dan een late.
Zeer jonge kinderen leren een betere en meer natuurlijk uitspraak en intonatie dan
volwassenen. Verschil is er al vanaf 10 jaar. Kinderen leren spelenderwijs en hebben
geen last van schaamtegevoelens. Tolk voor hun ouders.
Gevoelige periode: Wanneer je het best een tweede of vreemde taal kan leren.
, Buiten deze periode: Is te merken, je houd het accent van je moedertaal. Ook van
invloed is je tijdsbesteding en je hebt al je moedertaal geleerd.
Taalverlies:
Taal is geen statisch, maar een dynamisch geheel. Taal moet je ook onderhouden.
Je kunt je taal verliezen als: Je tweetalig bent opgevoed en een tijd je een van de
twee niet gebruikt, je mist nieuwe woorden in de taal. Je kunt je moedertaal als
migrant verliezen.
Taalverlies is afhankelijk van leeftijd. Jonge kinderen verliezen sneller.
Kennis van moedertaal is tot ongeveer de puberteit zeer gevoelig voor het wisselen
van taalgebied.
Taalproblemen en hoe deze te voorkomen:
Er is sprake van een taalprobleem of taalachterstand wanneer een kind de mijlpalen
niet haalt en minder presteert dan 90% van de gemiddelde leeftijdsgenoten.
Problemen met taalverwerving:
Beneden gemiddelde intelligentie.
Hersenbeschadiging.
Contactstoornissen, zoals autisme.
Aangeboren anatomische of neurologische afwijkingen. Organen die nodig
zijn om te spreken functioneren niet (goed).
Er is veel omgevingslawaai, bijvoorbeeld een tv in huis. Auditief corticale
ontwikkeling belemmeren.
Weinig taalaanbod.
Als leerkracht zie je zo’n probleem vaak als eerste door te observeren. Je kunt het
volgende vaststellen:
Kind spreekt niet, begrijpt wel alles: geen taalprobleem.
Fysieke problemen, zoals een slecht gehoor of achterstand in ontwikkeling.
Diagnose nodig en een deskundig advies door een specialist: oorarts,
logopedist, spraakpatholoog.
4-jarig kind spreekt nog geen Nederlands, moedertaal wel. Geen
taalachterstand, maar moet nog beginnen.
Taalstimuleringsprogramma: Voor een kind met een taalachterstand. Spelletjes en
oefeningen.
Voorkomen vaan taalproblemen: De ouders/verzorgers en de omgeving:
Ad 1: Rol van de ouders/verzorgers:
Interactieve communicatie: Zingen, lezen, praten, wijzen aan. Benoemen
voorwerpen.
Zorgen voor voldoende taalaanbod.
Een-op-een interactie is belangrijk. Dus niet: Blijf af! Laat staan! Ga zitten!
Gebiedende wijs.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 991225153Q. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.