Samenvatting literatuur van het vak Strafrecht in de minor Criminolgie en strafrecht op de HAN
23 vues 2 fois vendu
Cours
Strafrecht
Établissement
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Dit document betreft een samenvatting van het vak Strafrecht dat tijdens de minor criminologie en strafrecht op de HAN wordt gegeven. In dit document zijn hoofdstukken uit het boek 'Ons strafrecht 2' samengevat, het hele boekje 'De dagvaarding in strafzaken', alsmede vele artikelen/overige (online)...
Minor criminologie en strafrecht
Samenvatting: Ons Strafrecht 2 en De dagvaarding in strafzaken (+ artikelen en documenten)
Week 1
Ons strafrecht 2
Hoofdstuk 7 – De verdachte en zijn raadsman
De positie van een persoon ‘charged with a criminal offence’ wordt
beheerst door de onschuldpresumptie en het nemo tenetur-beginsel. De
bewijslast ligt bij de overheid. De verdachte moet de aanklacht op basis
van ‘equality of arms’ kunnen bestrijden en kiest ook zijn eigen
proceshouding en en verdedigingsstrategie.
Art. 6 lid 3 sub c EVRM geeft de verdachte het recht om zichzelf te
verdedigen ‘in person or through legal assistance (…)’.
7.2 Verdachte en verdenking
Art. 27 2 definities verdachte (afhangend van de procesfase)
- Lid 1: voor vervolging
- Lid 2: tijdens vervolging
Een burger is pas verdachte als er sprake is van redelijke verdenking.
7.2.2 Redelijk vermoeden van schuld
Art. 27 lid 1 eist een redelijk vermoeden van schuld. Als hier geen sprake
van is mag niet tot arrestatie over worden gegaan. Deze
verdenkingsvoorwaarde beschermd de burger.
Art. 27 lid 1 kan in 3 elementen worden onderscheiden:
1. Vermoeden dat betrekking heeft op een strafbaar feit.
2. Vermoeden moet redelijk zijn.
3. Vermoeden van schuld moet voortvloeien uit feiten of
omstandigheden.
Toetsing = ex ante.
De wet stelt geen bijzondere eisen aan de wijze waarop het vermoeden
ontstaat. Hoe de vereiste feiten en omstandigheden ter kennis van justitie
zijn gekomen doet niet ter zake. Op volstrekt onbetrouwbare informatie
kan natuurlijk redelijk vermoeden worden gebaseerd. Je zou kunnen
zeggen dat art. 27 lid 1 wordt beheerst door een afweging van belangen
(rechtsbescherming vs. wetshandhaving).
7.2.3 De functie van het formele begrip verdachte
Verdachte is degene tegen wie de vervolging zich richt. De rechtspositie
van deze persoon moet worden geregeld onafhankelijk van de vraag of ten
aanzien van die persoon (nog) een redelijk vermoeden van schuld bestaat.
, Het materiële begrip vervult een waarborgfunctie. Het beoogt burgers te
beschermen tegen willekeurige en ongegronde ingrepen in hun rechten en
vrijheden. Het formele begrip verdachte fungeert daarentegen niet als een
voorwaarde die het overheidsoptreden beperkt. Het gaat om de
toekenning van rechten aan de burger.
7.2.4 Vergelijking met art. 6 EVRM
In art. 6 EVRM worden rechten toegekend aan ‘everyone charged with a
criminal offence’. Het begrip ‘vervolgde’ in de zin van art. 6 EVRM heeft
dus met het begrip ‘verdachte’ in art. 27 lid 2 Sv gemeen dat het bestaan
van een redelijke verdenking niet is vereist.
7.3 Zwijgrecht en verhoor
7.3.1 Art. 29 Sv: ratio en betekenis
In art. 29 en 29a Sv worden voorschriften gegeven met betrekking tot het
verhoor van de verdachte. Art. 29 geldt voor het hele strafproces.
- Er mag geen ongeoorloofde druk op de verdachte uitgeoefend
Lid 1 worden.
- De verhorende ambtenaar moet zich onthouden van alles wat de
strekking heeft een verklaring te verkrijgen waarvan niet kan
Lid 2 worden gezegd dat zij in vrijheid is afgelegd = pressieverbod.
- De cautie moet gegeven worden.
7.3.2 Het pressieverbod
Het pressieverbod beperkt zich niet tot marteling en ander fysiek geweld
dat aangewend wordt om de verdachte aan het spreken te krijgen. Ook
bedreigingen zijn niet toegestaan. Ook door misleiding, manipulatie en
bedrog komt de verklaringsvrijheid in het gedrang. Daarbij zijn het stellen
van strikvragen ook verboden. Slechts ongeoorloofde pressie is strafbaar
gesteld in art. 29 Sv. De grens tussen geoorloofde en ongeoorloofde
pressie is lastig te bepalen en hangt af van de bijzonderheden van het
geval. Art. 29 Sv wordt dus beheerst door belangenafweging (belang
procespartij vs. waarheidsvinding).
Art. 29a Sv voorschriften m.b.t. de weergave van het verhoor in een
proces-verbaal.
De plicht om zo volledig mogelijk verslag te doen van de wijze
waarop het verhoor is verlopen, weerhoudt de verhorende
ambtenaar wellicht om verhoormethoden te bezigen die het daglicht
niet kunnen velen.
Ook de cautie is een middel tegen ongeoorloofde pressie.
7.3.3 Cautie en verhoor
Ook vragen die gesteld worden aan een verdachte voordat hij naar een
plaats van verhoring is gebracht, gelden als verhoor. Ook een verdachte
die niet is aangehouden maar zich vrijwillig meldt, wordt als verdachte
gehoord.
,Strekking art. 29 Sv = het behoeden van de verdachte tegen ongewilde
medewerking aan zijn eigen veroordeling.
Volgens de rechtspraak van de hoge raad behoeft de cautie alleen te
worden gegeven als iemand als verdachte wordt gehoord. Richtinggevend
is daarbij de definitie van ‘verhoor’ als door de Hoge Raad gegeven. Deze
bestaat uit twee elementen:
1. De persoon in kwestie moet als verdachte worden gehoord.
2. De vragen moeten betrekking hebben op het vermoedelijk
gepleegde feit.
7.3.4 Zwijgrecht en inlichtingenplicht
Het zwijgrecht gaat voor de inlichtingenplicht.
7.4 Het recht op rechtsbijstand
Art. 6 lid 3 sub c EVRM geeft de verdachte het recht om zichzelf te
verdedigen. Er zijn twee mogelijkheden:
1. zichzelf verdedigen.
2. zich door een advocaat laten verdedigen.
Naar Nederlands recht moet een onderscheid gemaakt worden tussen
verplichte rechtsbijstand en verplichte procesvertegenwoordiging. Het
verschil is dat de verdachte in het eerste geval ook zelf het woord ter
verdediging kan voeren. Bij verplichte procesvertegenwoordiging moet de
verdachte alles aan zijn raadsman overlaten.
Een verdragsluitende partij mag zoals gezegd kiezen voor een
stelsel waarin verplichte rechtsbijstand de regel is. Het omgekeerde
is niet het geval.
De verantwoordelijkheid van de overheid neemt toe als de verdachte geen
advocaat kan betalen. De verdachte heeft dan recht op gratis
rechtsbijstand. De onvermogende verdachte behoeft niet de vrije keuze te
worden gelaten door wie hij zich gratis wenst te verdedigen. Het recht op
gratis rechtsbijstand bestaat alleen als ‘the interst of justice so require’
(voor lichte vergrijpen kan bijvoorbeeld met verdediging ‘in person’
worden volstaan).
7.4.2 Het wettelijke kader
De Nederlandse wetgever heeft niet gekozen voor een systeem waarbij
verplichte rechtsbijstand de regel is. Art. 28 lid 1 Sv geeft de verdachte
wel het recht daartoe.
Uitzondering = art. 509a e.v. Sv -> als de rechter vermoedt dat de
verdachte t.g.v. een geestelijke stoornis niet in staat is zijn eigen belangen
behoorlijk te behartigen.
Volgens art. 28 lid 1 Sv heeft de verdachte gedurende het hele strafproces
recht op rechtsbijstand. Daarnaast staat het recht op rechtsbijstand dat
betrekking heeft op specifieke situaties:
, - art. 57 lid 2 Sv -> bij het verhoor dat aan een bevel ivz voorafgaat.
- art. 63 lid 4 Sv -> m.b.t. inbewaringstelling.
Art. 28c Sv -> rechts om voorafgaande aan het eerste politieverhoor een
raadsman te raadplegen (= consultatiebijstand).
Art. 28d Sv -> de raadsman kan de politieverhoren bijwonen (=
verhoorbijstand).
7.4.3 De gekozen raadsman
De gekozen raadsman een raadsman die door de verdachte zelf wordt
betaald.
De gekozen raadsman staat in de wettelijke regeling voorop en gaat voor
een aangewezen raadsman. Art. 37 Sv bepaalt dat alleen personen die in
Nederland als advocaat staan ingeschreven, als raadslieden worden
toegelaten.
Ook een toegevoegde raadsman is een gekozen raadsman in de zin van
art. 28 lid 2 Sv. Het toevoegingsverzoek moet namelijk ook door de
advocaat worden gedaan. En alleen de advocaat die het verzoek doet, kan
aan de verdachte als raadsman worden toegevoegd.
7.4.4 De aangewezen raadsman
Het EHRM oordeelde in 2008 dat een aangehouden verdachte al voor het
eerste politieverhoor het recht moet hebben een advocaat te raadplegen.
Die advocaat moet er echter wel zijn. Vandaar dat art. 39 Sv in een aantal
gevallen de aanwijzing van een raadsman voorschrijft zodra verdachte is
aangehouden.
De grond voor de aanwijzing is gelegen in het feit dat een verdachte die
van zijn vrijheid is beroofd, ernstig in zijn verdedigingsmogelijkheden is
beperkt. De aanwijzing kan dus worden gezien als een vorm van
compensatie voor de afhankelijke positie waarin de verdachte is gebracht.
7.5 Taak en positie raadsman
7.5.1 Uitgangspunten en beginselen
Ter zitting geldt dat de raadsman alle bevoegdheden toekomen die aan de
verdachte die aan de verdachte zijn toegekend. Het optreden van de
raadsman wordt beheerst door een aantal uitgangspunten:
a. onafhankelijkheid.
De raadsman is in zijn optreden onafhankelijk van de vervolgende
overheid en behartigd alleen de belangen van de verdachte.
b. onzelfstandigheid.
De raadsman adviseert, maar de verdachte beslist.
c. geen vereenzelviging.
De raadsman treedt op namens verdachte, maar hij is de verdachte niet.
Het standpunt dat de raadsman verwoordt, is niet noodzakelijk zijn eigen
standpunt.
d. Gelijke processuele bevoegdheden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anned3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.