Sociaal methodisch werken: procesmodellen en werkinstrumenten
Hoofdstuk 0 inleidende begrippen.
Methodisch werken:
Het hulpverlenen gebruik maakt van verschillende methodieken, waarvan
aangetoond wordt dat ze effectief zijn voor bepaalde situaties en bepaalde
doelgroepen.
Dit kan aangetoond worden door praktijkervaring en onderzoek.
Methodiek:
Letterlijk “ de leer van methode”
Methodiek verwijst zowel naar het handelingsmodel( weten hoe te handelen) als
naar de onderliggende verklaringstheorieën.
Methodiek is gebaseerd op theoretische inzichten, samenspel van voorschriften over
de manier waarop de mogelijkheden van cliënten, omgeving en
hulpverleningsmethoden met elkaar verbonden kunnen worden.
Het is relatief gesloten geheel van mens- en maatschappijbeelden,
gedragswetenschappelijke inzichten, benaderings- en handelingswijzen.
Toepasselijke geachte methoden en technieken:
1. Methodiek draagt bij tot verantwoord kiezen en handelen.
Bv methodiek omschrijft welke cliënten al dan niet gebaat zijn bij de
omschreven handeling, voor welke doelgroep deze is of de client
moet betrokken worden bij het proces ,…
2. Methodiek steunt op ethisch en normatieve kaders.
Ethiek: Hierbij is de hulpverleners alert en denken kritisch na over
opvattingen, waarden, normen en belangen die in een situatie aan
de orde zijn bij: organisaties, instellingen, in de samenleving,
verwijzer,… = het nadenken over goed en kwaad
Het normatief kader is gevormd door waarden, normen die we in
onze samenleving belangrijk vinden. Bv veiligheid, solidariteit,
respect, empowerment, mensenrechten, ….
, 3. Een methodiek ontwikkelt zich in een uitwisseling theorie en praktijk.
Methodiek wordt in eerste instantie toegepast voor een kleine
selectie van cliënten met eenzelfde, duidelijke omschreven,
probleem en worden behandeld door personen die de methodiek
zelf theoretisch hebben ontwikkeld.
Nadien gaat deze methodiek naar de praktijk en wordt deze
toegepast door hulpverleners.
Geregelde dossier-/clientbesprekingen, werkbegeleiding, supervisie
en intervisie zijn noodzakelijk om tot een goede afstemming theorie
en praktijk te komen.
Evidence based:
In de jaren 90, mede door de verzakelijking. Deed het effectiviteitsdenken een
intrede in de hulpverlening.
Anders gezegd welk resultaat bereikt de hulpverlening tegen welke prijs.
Vandaag wordt dit begrip als een criterium gehanteerd bij bepalen van de kwaliteit
van hulpverleningsprogramma’s.
Evidence based practice= praktijken en praktijkmodellen waarvan empirisch aantoonbaar is
dat ze een grotere kans hebben op succes.
Practice based evidence= interventies die op basis van ervaringkennis, persoonlijke kennisn
stille kennis een bepaalde geldigheid hebben verworven en een grotere kans op effectiviteit
hebben.
Een methode:
Letterlijk: “De weg waarlangs’ Een aan bepaalde formele regels of voorschriften
onderworpen werwijze waarin een aantal min of meer logisch op elkaar volgende
stappen te onderscheiden zijn. Een methode veronderstelt een systematisch ,
procesmatige en doelgerichte manier van aanpak.
Is een systematische en doelgerichte handelswijze (Kamphuis 1967)
, “een methode is een gesystematiseerde wijze van werken in een bepaalde situatie
om een doel te bereiken. (bouwkamp 1977)
Met spreekt van methode in sociaal werk vanaf de invoering van Social casework.
Social casework is de oudste methode van hulpverlening en wordt
vaak gezien als “de” methode van individuele hulpverlening.
Marie Kamphuis en Florence Hollis grondleggers
Niet veel later ook social groupswork en community organisations hun intrede.
deze zijn beter bekend als groepsmaatschappelijke werk of maatschappelijke
groepswerk en samenlevingsbouw/opbouwwerk
maatschappelijk groepswerk of groepsmaatschappelijk werk
= helpt personen hun maatschappelijk functioneren te verbeteren
door middel van
doelgerichte groepservaringen bv. Vrienden taal
persoonlijke moeilijkheden en problemen in groep beter te laten
verwerken bv. assertiviteitstrainingen – praatgroepen rond diverse
thema’s (AA, rouw, …)
Samenlevingsopbouw of opbouwwerk
= aanpak van maatschappelijke problemen met participatie van de
doelgroep bv. RIMO – buurtopbouwwerk (versterken cohesie,
ontmoetingsruimte voor jongeren, samenbrengen van verschillende
culturen, …)
Deze 3 maatschappelijke methodieken hadden hun eigen stroming en kenden eigen
accenten, en werden vaak gezien als de 3 takken van de methodiekenboom.
ondertussen boom dikker + vele vertakkingen
Huidige sociaal werk, gekenmerkt door diversiteit kent heel wat verschillende
methodieken zoals:
Social casework
Groepsmaatschappelijkwerk
Taalgerichte hulpverlening
Systeem gerichte benadering
Oplossingsgerichte benadering
Genderspecifieke hulpverlening
, Outreachend werken
Online hulpverlening
…..
Binnen een methode wordt gebruik gemaakt van interventies/ technieken.
Deze vormen de kleinste eenheid van methodisch werken in de hulpverlening.
Foto boom:
Techniek:
is een kleine, meer afgegrensde handelingseenheid binnen een methode
diverse technieken vormen een set van samenhangende handelingen.
bv gesprekstechnieken ( doorvragen, confronteren, normaliseren, herkaderen)
Social casework:
een methode binnen het maatschappelijk werk die geënt werd op diverse theoretische
referentiekaders en wetenschappelijke inzichten uit psychologie, pedagogie,
geneeskunde en sociologie.
Het gaat om een doelgericht proces waarbij personen en gezinnen die in problematische
situaties zitten op een professionele wijze vanuit een bepaalde plaats worden geholpen
om hun welzijn te verhogen.
Er is een vetrouwvolle relatie tussen helper en client
Centraal staat de gerichtheid op de “casus” en de kritische reflectie op de effectiviteit.
4 lagen van een methode:
1. een doelstelling: een methode is ontworpen om specifieke doelen te bereiken.
, 2. Een visie: een uitgangspunt, een gedachtengoed.
3. Een reactie: op welke manier wil de hulpverlener zijn client benaderen, hoe gaan ze
met elkaar om?
4. Technieken: de kleinste handelseenheid, een interventie bv doorvragen,
samenvatten, stiltes hanteren.
Eigenschappen/ kenmerken :
Een methode is vaak min of meer gestandaardiseerd en overdraagbaar
Heeft een vaste structuur met voorgeschreven stappen
Is handelingsgericht: geeft weer welke instrumenten/technieken de hulpverlener
kan/moet gebruiken
! wat het allemaal moeilijk maakt is dat de methode voor het sociaal werk niet bestaat.
De kernwaarde van deze opleiding:
Bij methodisch handelen van een maatschappelijk assistent spelen de kernwaarden een
cruciale rol vooral bij het uitbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie
met de client en het cliëntensysteem.
6 kernwaarden:
1. Reflectief : zelfbewustzijn en kritische houding aannemen
2. Open: respect voor eigenheid van mensen in een dialoog, ruimdenkend, solidariteit
en diversiteit aanwakkeren.
3. Integer: oprecht en authentiek, transparant en mensgerichte handelen, echtheid
tonen en niet veroordelen.
4. Mensgericht: de mens in totaliteit benaderen, gelijkwaardigheid en partnerschap als
uitgangspunt, verbindend werken.
5. Zelfsturend: leergierig, ondernemend, flexibel en pro-actief, durven, innoverend
handelen.
6. Bezield: gedrevenheid, betrokkenheid, sociaal engagement naar organisaties en
maatschappij.
,De globale definitie van het sociaal werk:
Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale
verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen
bevordert.
Centraal in sociaalwerk:
o Sociale rechtvaardigheid
o Mensenrechten
o Collectieve verantwoordelijkheid
o Respect voor diversiteit
Onderbouwd door:
o Sociaalwerktheorieen
o Sociale wetenschappen
o Menswetenschappen
o Inheemse en lokalen vormen van kennis
Engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen en problemen aan
te pakken en welzijn te bevorderen.
Doel van het sociaal werk
BURGERS AAN hun RECHT te doen komen
o Basisbehoefte + veiligheid
MENSEN TOT hun RECHT te laten komen
o Aanzien, waardering en zelfactualisatie
Behoefte piramide Maslow
Taak van de hulpverlener
, BURGERS AAN hun RECHT te doen komen
o premies, tegemoetkomingen, rechten, …
MENSEN TOT hun RECHT te laten komen
o versterkend werken, empowerment, emancipatorisch, mensen erkennen om wie ze
zijn, …
De kernwaarde van deze opleiding:
Bij methodisch handelen van een maatschappelijk assistent spelen de kernwaarden een
cruciale rol vooral bij het uitbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie
met de client en het cliëntensysteem.
Mensenrechten als referentie- & handelingskader
De waarborgfunctie van rechten:
• Mensenrechten als toetsingsinstrument
• Het realiseren van de toegang tot rechten, vaak op het niveau van een
individu of een specifieke groep
• Mensen aan hun recht laten komen
De sociaal-politieke functie van rechten:
• Mensenrechten als streefdoel
• Ingrijpen op de structurele bestaansvoorwaarden en de hulpbronnen zodat
de samenleving minder ongelijkheid en meer rechtvaardigheid realiseert
• Mensen tot hun recht laten komen
Hoe worden sociaalwerkpraktijken ontwikkeld gebaseerd op het realiseren van rechten
en in relatie tot noties van sociale rechtvaardigheid, gelijkheid en menselijke
waardigheid binnen de huidige maatschappelijke en beleidsmatige evoluties? door
de krachtlijnen
Vertaling in 5 krachtlijnen:
• Politiserend werken: sociaal werk als democratische praktijk
• Nabijheid
• Proceslogica van sociaal werk
• Generalistisch sociaal werk
• Verbindend werken
Politiserend werken
,“Dat politiserende betekent dat we mensen continu wakker moeten schudden over
onrechtvaardigheid.”
• Het waarborgen van (de toegang tot) rechten
• Het collectiviseren van maatschappelijke problemen dwz niet enkel individueel =>
ook structureel (bv drempels)
• Beleidsbeïnvloedend werken + signaleren van tekorten en knelpunten
Politiserend werken zit in het DNA van de sociaal werker:
Sociaal werkers trekken en organiseren mee de dialoog rond maatschappelijke
ontwikkelingen, evoluties en problemen.
Ze waarborgen mee de toegang tot rechten en kaarten ook de structurele factoren die
sociale rechtvaardigheid belemmeren aan.
Samen met de doelgroep zoeken ze mee naar oplossingen en beïnvloeden ze op diverse
manieren het beleid.
Laagdrempelig en nabij werken:
“Het realiseren van grondrechten vraagt basiswerk, nabijheid, relaties opbouwen en daar
tijd voor krijgen en maken, onvoorwaardelijk elkaar kunnen ontmoeten, laagdrempelig en
vrijblijvend kunnen zijn. Het gaat bijvoorbeeld om samen de was ophangen of twee uur in
de wachtzaal zitten met cliënten, om tien minuten binnen te zijn bij de dokter, …“
• Aanwezig zijn in de leefwereld van personen in een kwetsbare situatie.
• Fysieke (bv op huisbezoek gaan, meegaan naar een andere dienst,…) en mentale
betekenis (bv door empathisch en authentiek te zijn).
Laagdrempelig en nabij werken
• Sociaal werkers zijn aanwezig in de nabijheid en de leefwereld van kwetsbare
personen. Zowel in de thuissituatie, als in laagdrempelige werkingen zoals
buurtwerk, lokale dienstencentra en verenigingen waar armen het woord nemen,
werken sociaal werkers ondersteunen sociaal werkers personen en groepen.
• Deze nabijheid wijst niet alleen op de fysieke aanwezigheid, maar zorgt er ook voor
dat de agenda altijd samen met de betrokkenen wordt bepaald.
Procesmatig werken – proceslogica:
“We moeten werken met onzekerheid en telkens een bereidheid hebben om daarin een
engagement op te nemen. Samen met de cliënt of de mens op weg zijn, in een soort
gelijkwaardigheid, zonder in een radeloosheid te vervallen omdat je geen einddoel hebt.
Als je dingen mee laat bepalen door mensen, dan weet je niet waar je uitkomt. Het is niet
volledig te controleren. Maar als alles duidelijk is op voorhand, dan knip je het
pedagogische eruit en net dan wordt het onverantwoordelijk.”
, • Ervaringskennis, inspraak en participatie staan centraal
• Laboratorium- en experimenteerfunctie van sociaal werk (evidence based)
• Nood aan alternatieve verantwoordingsmechanismen
Ook dit kunnen we hieronder verstaan:
• op tempo van de cliënt
• vertrouwensrelatie is de basis
• uitkomst ligt niet op voorhand vast
proceslogica:
Sociaal werk is mensenwerk en maatwerk.
Sociaal werkers zetten het proces dat wordt afgelegd voorop. De uitkomst van het
werk ligt nooit vooraf vast.
Telkens weer wordt ingespeeld op de concrete situatie en de ervaringskennis van de
doelgroep.
De sociaal werker zet hun participatie en inspraak centraal.
Generalistisch werken (*)
De expertise van een sociaal werker is breed: je hebt oog voor verschillende aspecten van
het mens-zijn en kan via je kennis van de sociale kaart ook gericht doorverwijzen.”
• Een integraal perspectief
• Brugfiguur of kruispuntwerker
• Netwerkvorming
Ook dit kunnen we hieronder verstaan:
• basiskennis over alles hebben
• breed kijken = integraal perspectief
• zicht hebben op de sociale kaart is belangrijk
• netwerken met andere diensten
generalistisch werken:
• Via hun centrale plaats in de hulpverlening hebben sociaal werkers een
helikoptervisie.
• Sociaal werkers komen vaak in contact met cliënten die op meerdere
levensdomeinen problemen ondervinden op vlak van huisvesting, gezondheid,
inkomen, werk, opvoeding, zinvolle sociale activiteiten. Zij beseffen dat die
verschillende aspecten van iemands leven elkaar beïnvloeden en behouden het
overzicht over de gehele situatie van de cliënt.
• De sociaal werker gidst de cliënt als een generalist door het diverse landschap van
sociale voorzieningen die elk op een ander aspect van de situatie inspelen.
• De sociaal werker faciliteert de samenwerking tussen die voorzieningen en ziet erop
toe dat er een integraal antwoord komt op de vragen en noden van de cliënt.
, Verbindend werken (*)
“Sociaal werk werkt verbindend. Het maakt voortdurend verbindingen tussen mensen die
zich wel of net niet in een kwetsbare situatie bevinden, tussen diensten, tussen
dienstverleners, tussen beleidsmakers en sociaal werkers, tussen beleidsmakers en
maatschappelijk kwetsbaren, etc.”
• Individuele component: versterken van individuen en groepen
• Collectieve component: verbinding in buurten en op lokaal niveau
• Verbinden met maatschappelijke instituties
OOK dit kunnen we hieronder verstaan:
• nood aan krachten die mensen met elkaar verbinden = sociale cohesie
• sociaal netwerk van mensen mee ontwikkelen
• het versterken van mensen en groepen in relatie tot hun omgeving
• het verbinden met basisinstituties
Sociaal werkers zijn uitermate goed geplaatst om verbindend te werken:
• Door mensen te verbinden met elkaar, met hun buurt en maatschappelijke
instituties zoals school, werk en juridische diensten worden ze versterkt.
• Niet enkel als individu of als groep, maar ook met de bedoeling om problemen en
noden collectief aan te pakken en het beleid en de samenleving mee op hun
verantwoordelijkheid aan te spreken.
Krachtlijnen onder druk:
• Een context van schaarste
• Toegenomen caseload en werklast (ook onder invloed van de Corona-pandemie)
• Toegenomen registratiedruk en bureaucratisering
• De politiserende opdracht staat onder druk
• Minder groot maatschappelijk en politiek draagvlak voor het collectiviseren van
problemen