Werkplekleren in de klas 1
1. Belang onderwijs
Een hefboom voor gelijkheid en sociale mobiliteit
Beleidsinspanningen om kleuterparticipatie te verhogen en ongekwalificeerde
uitstroom te verlagen
‘Een optimale persoonlijkheidsontwikkeling en een kritisch-creatieve integratie in een
dynamische samenleving te betrachten, uitgaande van een pedagogische missie van elke
school’
Functies onderwijs
Kwalificatie:
Onderwijs zorgt voor het werven van competenties die hen kwalificeren
(jongeren/volwassenen)
Deze competenties heb je nodig om te kunnen functioneren in de
samenleving/beroep
Socialisatie:
Voorbereiden op het leven als lid van een gemeenschap
Kennismaken met tradities, omgangsvormen en praktijken
Leren participeren, relaties aangaan bewuste keuzes maken
Persoonsvorming:
Zorgen dat iedereen zichzelf kan zijn en worden (eigen identiteit)
Drijfveren en passies
Wie ben ik, wat kan ik en wie wil ik zijn?
Rol en belang van leerkracht
School en klas = leeromgeving
Creëren en vormgeven (belangrijke taak leerkracht)
Rol leerkracht:
Leraar bouwt pedagogische relatie met kinderen, vertrouwensrelatie zorgt voor
openstellen
Samenwerking met ouders levert belangrijke informatie over het kind (slaagkansen)
Leraar leert bij en zoekt vernieuwing -> nieuwe vakinhouden (permanente
bijscholing)
Werkt mee aan vorm geven van onze maatschappij, onderwijs wordt beïnvloed door
maatschappij waar het deel van uitmaakt, maar ligt mee aan de basis
- Overleg met externe ondersteunende diensten zijn steeds meer noodzakelijk
Terminologie vakgebied
Onderwijskunde: wetenschap leren, opleiden en ontwikkelen in onderwijs beschrijft
->helpen ondersteunen, organiseren en ontwikkelen van leerprocessen (kennis sociologie,
recht, economie)
, Werkplekleren in de klas 1
Pedagogie(k): wetenschappelijke studie manier waarop volwassenen hun kinderen
grootbrengen met een bepaald doel
->beoefenaar is pedagoog
->kind = persoon jonger dan 18 jaar
Praktijkwetenschap (elke praktijkomstandigheid is verschillend)
->methodiek past nooit overal
Onvermijdelijk een normatieve wetenschap: beïnvloed door individuele en
maatschappelijke normen en waarden (waardenpluralisme)
Pedagogie: praktijk van het opvoeden
Opvoeding: verantwoordelijkheid van de ouders over het opvoeden van het kind
Primaire opvoedingsmilieu: in (kern)gezin (2 generaties + afhankelijke kinderen)
->verloopt gemakkelijk als iedereen zich thuis voelt
->veel samengestelde gezinnen, grootouders die intrekken,..
Secundaire opvoedingsmilieu: vormgeving door professionals (school, instelling,
kinderdagverblijf)
->leerkracht naast didactische vaardigheden ook pedagogische bekwaamheid
Tertiaire opvoedingsmilieu: alle omgevingen die invloed hebben op kinderen, zonder
structuur (woonwijk, vriendengroep)
->minder makkelijk te beïnvloeden factoren
Quartaire opvoedingsmilieu: ‘de wereld’, nieuwe technologie, globalisering (televisie,
internet, sociale media, games)
->minder makkelijk controleren en beïnvloeden
Didactiek: hoe kunnen competenties door een leerkracht overgebracht worden aan een
leerling
Algemene didactiek(wpl) en vakdidactiek (krachtig leren)
‘van het leren’, model van het leren, principes van het leren,..
Algemene didactiek: de theorie van het onderwijzen en het leren
Steun op theorie uit psychologie en pedagogiek
Cognitieve neurowetenschappen: waarom onderwijsstrategieën?
Vakdidactiek: verschillende didactieken per vak, hoe vakken onderwijzen, hoe wordt het het
best aangeleerd
Inhoud van vak in bepaalde context openen voor kinderen
Vakkennis: wat je niet beheerst, kan je niet overbrengen
LO, Muzische vorming, wiskunde, mens en maatschappij, wetenschap en techniek
, Werkplekleren in de klas 1
Kleuterdidactiek: begeleiden van kleuters in ontwikkeling
Kleuteronderwijsactiviteiten organiseren om evenwichtige
persoonlijkheidsontwikkelingen te begeleiden
Cognitief, affectief, motorisch, sociaal
OLA: onderwijsleeractiviteit
VOLA: voorbereiding onderwijsleeractiviteit
OLA, didactische handelen van de kleuterleerkracht:
Leerkracht observeert kleuters om hun mogelijkheden, ontwikkelingsniveau en
interesses te leren kennen (ABS)
De activiteiten die hij/zij organiseert (klassikaal of keuzeactiviteit)
De wijze waarop je begeleidt, materiaal, evaluatie en spelend leren
Hoe praktijk evalueren en bijsturen
Beroepsprofiel en basiscompetenties leraar
Basiscompetenties: omschrijven welke kennis, vaardigheden en attitudes er verwacht
worden (beginnend leraar-vooraf)
Basiscompetenties stellen in staat door te groeien naar het beroepsprofiel
Beroepsprofiel: omschrijving kennis, vaardigheden en attitudes van de leraar (tijdens
beroepsuitoefening)
Beroepsvereisten
Proces van levenslang leren -> professionalisering, nascholing,..
Uitgangspunten:
Taalvaardigheid: algemeen Nederlands, algemene beginsituatie, taalaanpak, tweede taal
aanvaardbaar niveau beheersen
->voorbereid zijn op omgaan met diversiteit
Visie op leraarschap:
Nadruk op verruimde professionaliteit: leraar is intellectueel die visie en
verantwoordelijkheid heeft (autonomie, collegialiteit,..)
Emancipatorische onderwijsvisie: aandacht voor mondigheid, zelfstandigheid,..
->aandacht voor jongeren als persoon en stimuleren leerproces
Verantwoordelijk t.o.v lerende Verantwoordelijkheid t.o.v school
- Begeleider leer- en - Als partner van ouders/verzorgers
ontwikkelingsprocessen - Lid van een schoolteam
- Als opvoeder - Partner van externen
- Als inhoudelijk expert - Als lid van onderwijsgemeenschap
- Als organisator
- Als innovator/onderzoeker
Verantwoordelijkheid t.o.v maatschappij
- Als cultuurparticipant