In de samenvatting staan alle 12 de hoofdstukken die je moet leren voor Factor Aarde samengevat. De indeling is puntsgewijs met een focus op het benoemen van alle groene begrippen uit het boek.
De samenvatting is geheel in het Nederlands. Sommige woorden zijn in het Engels, omdat hier geen Nederla...
Samenvatting An Introduction to Human-Environment Geography, ISBN: 9781118241059 Factor aarde
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Geografie planologie en milieu
Factor Aarde (MANBCU2027)
Tous les documents sur ce sujet (2)
1
vérifier
Par: loestonnaer2004 • 11 mois de cela
Vendeur
S'abonner
rebeccavis
Avis reçus
Aperçu du contenu
An introduction to Human-
Environment Geography –
Local Dynamics and Global
Processes
Inhoud
Part 1 Fundamentals of Human-Environment Geography
H1 Introduction: A Geographic Perspective on Human-Environment Interactions
Dieren, maar ook mensen, beïnvloeden met hun gewoontes en doelen het landschap en daarmee
andere soorten.
Problematisch: handel van allerlei goederen en hun bijproducten de hele wereld over. We hebben
niet meer de mogelijkheid om ons productief en duurzaam met ecosystemen te verbinden.
Problemen:
- Mensen passen het landschap aan
- Mensen passen zichzelf niet aan het landschap aan
Oplossing: mensen moeten zichzelf aanpassen en het landschap laten voor wat het is.
Geografie =
- Het beschrijven van de aarde
- Het begrijpen en bestuderen van de ruimtelijke organisatie van menselijke activiteit en van de
relaties tussen mensen en hun omgeving
- Het herkennen van de interdependentie tussen plaatsen en regio’s zonder zicht te verliezen op
de individualiteit en de uniekheid van plaatsen
Drie soorten:
1. Fysische geografie: studie van biofysische verschijnsels (klimatologie, biogeografie en
geomorfologie)
2. Sociale geografie: studie van mensen of sociale verschijnsels (patronen en beweeglijkheid
van menselijke activiteit op landschap)
, 3. Leefomgevingsgeografie (human-environment geography): studie van relatie tussen natuur
en samenleving (politieke ecologie, waterbronnen, gevarengeografie)
Technieken: Cartografie
Doel: data begrijpelijk maken voor grote publiek
Soorten:
1. Stippenkaarten (dot maps) bestuderen bevolkingsverdeling
2. Geografische informatiesystemen (GIS) bestuderen mogelijke relaties
3. Remote sensing verandering monitoren d.m.v. instrumenten die waarnemen
Soorten managementregiems omgeving:
1. Exploitatie = gebruik van een bron zonder rekening te houden met de productiviteit op de
lange termijn, vaak door overbelasten op de korte termijn
2. Conservatie = gebruik binnen biologische limieten of binnen de jaarlijkse toename van een
bron (maximale duurzame rendement / maximum sustainable yield)
3. Behoud (preservation) = geen gebruik maken van of het niet consumeren van de natuurlijke
bronnen in een gebied (geen toegang voor mensen / Yellowstone model: bijv. nationale
parken alleen toegestaan voor niet-consumptief gebruik)
Vier perspectieven op omgevingsvraagstukken:
1. Schaalgericht
Schaal = afstand op een kaart in verhouding tot de afstand op het aardoppervlak
Hoe hoger de schaal, hoe preciezer een gebied wordt weergegeven. Lokaal/globaal.
Modifiable area unit problem (Openshaw): variatie in factoren beïnvloedt de resultaten.
Politics of scale = politieke gevolgen van de schaalkeuze waarop een milieuprobleem wordt
uitgesproken en duidelijk gemaakt
→ Beïnvloedt de schaal waarop een oplossing gemaakt moet worden
3 schalen:
1) Implementatie van aanpak (scale frames)
2) Analyse van aanpak (scale frames)
3) Discussie van aanpak (discursive scale)
Realiteit:
- Behoud moeilijk, beperkt. Natuurlijke bronnen zijn nodig.
- Conservatie kan op grote schaal, maar wordt slechts lokaal toegepast.
- Vooral exploitatie
2. Landgebruik patronen
Behoud in ene gebied, zorgt voor overexploitatie in andere gebied. Conservatie is beste
oplossing.
3. Verbindingen tussen plekken en regio’s:
- Dislocatie van goederen/bronnen: Net primary productivity (NPP) mag slechts gebruikt
worden om toch aan consumptie te voldoen moet een deel van een andere plek in
binnen- of buitenland komen. Kost meer impact als het uit een ander land moet komen.
- Dislocatie van mensen: (lokale) mensen moeten weg om gebied te behouden. Zorgt voor
impact ergens anders. Lokale mensen dragen de lasten. Ze moeten alles ergens anders
opnieuw opbouwen.
- Toeristen van buitenaf zorgen voor het behoud van de parken. Echter, degenen die deze
voordelen ontvangen (vaak overheden, bedrijven) zijn niet dezelfde mensen die de kosten
moeten dragen (lokale gemeenschap).
, Toeristen zorgen ook voor enorm verbruik van natuurlijke hulpbronnen om de wereld over
te reizen.
→ Dus breder bekijken! Mensen delen gebieden op. Behoud op de ene plek, wordt vaak alsnog
teniet gedaan door overexploitatie op een andere plek.
4. Synergetische mens-omgevingsrelaties (als één werken i.p.v. twee)
Mensen zijn ook onderdeel van natuur. Men kan niet ‘buiten’ de natuur opereren door een deel
van de natuur te behouden.
Gifford Pinchot: natuurlijke bronnen moeten wijs gebruikt worden voor duurzame ontwikkeling en
productie op de lange termijn. Dus voordelen voor de mens maximaliseren door gebruik te spreiden.
“for the greatest good for the greatest number for the longest term”
John Muir: natuur is een plek waar mensen een bezoeker zijn en waar ze niet horen. O.a. Muir
zorgde voor de stichting van de eerste nationale parken in de VS.
Conflict: Hetch Hetchy Valley in Californië:
↗ Muir: behoud vallei vanwege de schoonheid
↘ Pinchot: dam in vallei om San Francisco in water en hydropower te voorzien (conservatie)
Pinchot won. US Congres stond bouw van de O’Shaughnessy dam toe.
Echter: destructie Hetch Hetchy Valley. Resultaat was eigenlijk exploitatie.
H2 The Politics of Nature
Drie perspectieven relatie mens en natuur:
1. Mens-omgevingsgeografie: mens beïnvloedt de omgeving, omgeving
beïnvloedt de mens. Een synergistische relatie.
2. Ecocentrisch (niet-menselijk) perspectief: niet-menselijke natuur /
organismen zorgen voor verandering, veranderen mensen en verdienen
beschouwing (andere organismen hebben ook rechten) en focus (meer
aandacht geven aan andere organismen).
Post-humanisme = filosofie die verder gaat dan de menselijke wereld en
aandacht geeft aan niet-menselijke natuur.
3. Sociale constructie van de natuur: natuur/omgeving is mentaal geconstrueerd
door mensen. Concepten zijn cultureel, tijdelijk en politiek.
Socionature = combinatie van sociale omgeving en natuurlijke omgeving, als 1
wereld/lens.
Milieubewegingen in historische en globale context:
1) Van onbeperkte bronnen naar conservatie
- 17e eeuw: Europa in rep en roer, stijgende koopmansklasse, graasland afgesloten door
grootgrondbezitters.
- Cowboyeconomieën: kolonisten trekken rond en putten hulpbronnen uit. Nadelig voor
lokale bevolking: displacement.
- 19e eeuw: milieubeweging groeit naarmate steden groeiend en overexploitatie toeneemt.
Milieubewustzijn = zorgen om menselijke impact op de omgeving.
Groeiende verdeling tussen stads- en plattelands leven (romantiek in schilderijen/literatuur,
verlangen naar plattelandse leven).
- Eind 19e en begin 20e eeuw: de uitbreiding van conservatie
, - 1905: Gifford Pinchot: eerste directeur US Forest Service: rationaliseerde het gebruik van
bomen voor houtproductie.
- 1930s: American Dust Bowl – focus op bodembronnen en -erosie. Moet hersteld worden.
2) De groei van modern milieubewustzijn in 1960s en 1970s.
- Focus op brown issues (vervuiling gerelateerd aan industrialisatie en urbanisatie) (minder op
green issues (bossen, parken, wildernis))
- Groeiend bewustzijn van de nadelen van economische groei op het milieu – meer steun van
de middenklasse.
- 1962: Rachel Carson – “Silent Spring”, de nadelige effecten van pesticiden (een klassieker,
gezien als de eerste kritiek tegen modernisering)
- 1968: Paul Ehrlich – “The Population Bomb”, bevolkingsgroei als milieuprobleem
- 1970: “Earth Day” – bewustzijn en begrip creëren voor de natuurlijke omgeving op aarde
- 1972: Donella Meadows – “Limits to Growth”, de milieugrenzen van toekomstige
economische groei
- 1972: Stockholm, eerste internationale VN-conferentie over leefomgeving
3) Het tijdperk van duurzame ontwikkeling (1980s-1990s)
- Focus op de complementariteit van milieu en economische ontwikkeling.
- 1980: Duurzame ontwikkeling - International Union for the Conservation of Nature (IUCN)
report
1987: Brundtland report 'Our Common Future’: duurzame ontwikkeling = ontwikkeling die
voorziet in de behoeften van het heden zonder de mogelijkheid van toekomstige generaties
om in hun eigen behoeften te voldoen in gevaar te brengen
- 1992: Rio de Janeiro, eerste UN Earth Summit, met duurzame ontwikkeling als krachtig
organisatieprincipe.
Agenda 21 = actieplan voor duurzame ontwikkeling
Deelovereenkomst over biodiversiteit - UN Convention on Biological Diversity
Deelovereenkomst over klimaatverandering - UN Framework Convention on Climate
Change (UNFCCC)
Ontwikkeling = verbetering van levensstandaarden van een samenleving
→ Eerst alleen gemeten met economische indicatoren, later met verschillende indicatoren
Duurzaamheid = idee dat een activiteit voor onbepaalde tijd kan worden uitgevoerd zonder bronnen
uit te putten
Twee definities van duurzame ontwikkeling:
1. Ontwikkeling moet fundamenteel veranderd worden zodat het meer verenigbaar is met het
milieu. Respecteren van biologische grenzen. Minder bronnen gebruiken door efficiëntie.
(ecocentrische visie)
2. Ontwikkeling en milieurentmeesterschap zijn complementair. Economische groei zorgt voor
beter management van natuurlijke hulpbronnen.
→ Environmental Kuznets Curve : bij een groeiende welvaart, verslechtert de milieukwaliteit,
bij nog verdere groei, verbetert de milieukwaliteit weer.
Kritiek:
Geldt voor sommige luchtvervuiling, maar niet voor alles.
Rijkere landen exporteren vervuilende industrieën naar armere landen waardoor ze zelf
schoner lijken.
Economische groei zorgt ook voor een stijgende productie en consumptie en daarmee
afval en gebruik van natuurlijke bronnen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rebeccavis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.