Dit document bevat de feiten en omstandigheden en de rechtsregel van de arresten die verplicht waren tijdens het collegejaar 2021/2022 voor Verdieping Europees Belastingrecht.
Datum & naam Feiten & omstandigheden Rechtsregel
uitspraak
HvJ 17 juli 1997 C-28/95 Leur-Bloem is DGA van twee bv’s en is van plan aandelen HvJ is bevoegd om het gemeenschapsrecht uit te leggen wanneer dit de
(Leur-Bloem) te verkrijgen in een Holding bv d.m.v. een aandelenfusie. betrokken situatie niet rechtstreeks regelt (zoals in casu - zuiver interne
Leur-Bloem wil zich beroepen op de faciliteit voor de situatie), doch de nationale wetgever bij de omzetting van de bepalingen
aandelenfusie van art. 14b Wet IB. De inspecteur stelde van een richtlijn in nationaal recht heeft besloten zuiver interne situaties op
dat geen sprake is van een aandelenfusie; de transactie dezelfde wijze te behandelen als situatie die door de richtlijn worden
heeft niet tot doel om financieel en economisch duurzaam geregeld, en hij zijn nationale wetgeving dus heeft aangepast aan het
een grotere eenheid tot stand te brengen omdat Leur- gemeenschapsrecht. De Fusierichtlijn vereist niet dat de onderneming van
Bloem al DGA is van de verworven en verwervende bv’s. twee vennootschappen in financieel en economisch opzicht duurzaam in
één eenheid wordt samengebracht. Het feit dat Leur-Bloem DGA is van de
verworven en verwervende bv’s heeft niet tot gevolg dat de transactie niet
als aandelenfusie kan worden aangemerkt. Alleen indien de voorgenomen
rechtshandeling belastingfraude of -ontwijking als hoofddoel of een der
hoofddoelen heeft, kan beroep op faciliteit worden geweigerd. Het
nastreven van horizontale verliescompensatie is geen zakelijke overweging.
HvJ 3 juli 2005 C-376/03 D is woonachtig in Duitsland en 10% van zijn vermogen D bevindt zich als niet-inwoner met 10% van zijn vermogen in Nederland,
(D) bestaat uit in Nederland gelegen onroerende zaken. D is niet in een situatie vergelijkbaar met inwoners. Dat Duitsland geen
als buitenlands belastingplichtige onderworpen aan vermogensbelasting kent, doet hier niks aan af. D heeft in Duitsland
vermogensbelasting en kan geen beroep doen op de inkomen die onderworpen zijn aan belastingheffing. Nederland mag dus
belastingvrije som in tegenstelling tot binnenlands aftrek van de belastingvrije som weigeren.
belastingplichtigen of buitenlands belastingplichtigen die
90% of meer van het vermogen in Nederland hebben. Het staat lidstaten vrij om in het kader van belastingverdragen
Daarnaast verleent Nederland de belastingvrije som wel aanknopingspunten ter verdeling van de heffingsbevoegdheid vast te
aan Belgen met 10% vermogen in Nederland op grond stellen. Een verschillende behandeling van onderdanen van twee
van het belastingverdrag NL-Bel. verdragsluitende staten als gevolg van deze verdeling leidt niet tot
discriminatie. D kan zich niet beroepen op het verdrag NL-Bel aangezien hij
niet onder de personele werkingssfeer valt. Een belastingplichtige die
inwoner van België is en betrokken wordt in de vermogensbelasting m.b.t.
in Nederland gelegen onroerende zaken bevindt zich niet in dezelfde situatie
als een belastingplichtige die geen inwoner van België is.
1
,HvJ 3 oktober 2006, Fidium is een in Zwitserland gevestigde en naar dat recht Voor de toegang tot EU-vrijheden is van belang om te weten of het
C-452/04 opgerichte vennootschap. Fidum verstrekt kredieten aan bedrijfsmatig verstrekken van kredieten valt onder de vrijheid van
(Fidium Finanz) cliënten die buiten Zwitserland gevestigd zijn. 90% van dienstverlening of kapitaal. Zwitserland is geen EU-lidstaat en vrijheid van
de kredieten wordt verleend aan inwoners van Duitsland. kapitaal is de enige vrijheid met derdenwerking.
Duitsland legt Fidium een verbod op om bedrijfsmatig
kredieten te verstrekken aan in Duitsland wonende HvJ: als een nationale maatregel verband houdt met zowel vrijheid van
cliënten aangezien Fidium niet beschikt over de diensten als vrijheid van kapitaal, moet worden gekeken in hoeverre de
benodigde vergunning. uitoefening van deze vrijheden wordt belemmerd en of een van de
vrijheden voorrang heeft boven de ander.
Het bedrijfsmatig verstrekken van kredieten houdt in beginsel verband met
zowel vrijheid van dienstverrichting als vrijheid van kapitaal. Het Hof besluit
dat de nationale regeling hoofdzakelijk inbreuk maakt op de uitoefening van
de vrijheid van dienstverrichting waaruit de vrijheid van kapitaal voortvloeit.
Fidium kan zich als een in een derde land gevestigde ondernemer niet
beroepen op deze vrijheid.
HvJ 18 december 2007, A is aandeelhouder van de Zwitsere vennootschap X. X is In Zweden woonachtige belastingplichtigen worden ontmoedigd om
C-101/05 van plan om als dividend aandelen uit te keren die zij kapitaal te beleggen in vennootschappen die buiten EER zijn gevestigd. Er
(Zweedse A) houdt in een dochter. Zweedse belastingplichtigen is dus sprake van een beperking van het kapitaalverkeer tussen lidstaten
kunnen zich beroepen op de belastingvrijstelling voor en derde landen wat in beginsel verboden is onder het vrij verkeer van
dividenden die door een in Zweden of andere lidstaat van kapitaal. Het HvJ toetst daarnaast of de ‘standstill’-bepaling toepassing is;
de EER gevestigde NV in de vorm van aandelen in een dit is het geval indien de dividenden verband houden met directe
dochteronderneming worden uitgekeerd. De vrijstelling investeringen, hetgeen in casu niet het geval.
wordt niet verleend als de vennootschap in een derde
land is gevestigd (geen lid EER) en Zweden met dit land Het HvJ toets of het weigeren van de vrijstelling gerechtvaardigd wordt
geen verdrag over uitwisseling van informatie heeft door de noodzaak om de doeltreffendheid van fiscale controles te
aangezien dan niet te controleren is of de vennootschap waarborgen. Een beperkende maatregel kan alleen gerechtvaardigd zijn als
aan de voorwaarden voldoet. deze in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Volgens het
HvJ verzet het vrij verkeer van kapitaal zich niet tegen de wettelijke regeling
van een lidstaat die voorwaarden stelt aan de vrijstelling van
belastingheffing m.b.t. dividenden in de vorm van aandelen in een
dochtervennootschap. Dat de belastingvrijstelling in relatie tot Zwitserland
alleen geldt als in het belastingverdrag een voorwaarde is opgenomen over
de uitwisseling van informatie, is volgens het Hof van Justitie EG niet
ongeoorloofd.
2
,HvJ 13 november 2012, Het VK kent twee verschillende stelstels voor het HvJ: de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal moeten
C-35/11 voorkomen van economische dubbele belastingheffing bij worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een wettelijke regeling van
(FII GLO II) aandeelhouders te voorkomen; de vrijstellingsmethode een lidstaat welke voor binnenlandse dividenden de vrijstellingsmethode en
voor binnenlandse dividenden en de creditmethode voor voor buitenlandse dividenden de verrekeningsmethode geldt indien is
buitenlandse dividenden. In een eerder gewezen arrest aangetoond dat, ten eerste, het belastingkrediet dat de ontvangende
(FII GLO I) heeft het HvJ bepaald dat deze twee stelsels vennootschap is verleend bij de toepassing van de verrekeningsmethode,
gelijkwaardig zijn onder de voorwaarde dat het tarief voor gelijk is aan het bedrag van de belasting dat daadwerkelijk is betaald over
buitenlandse dividenden niet hoger is dan het tarief voor de winst waaruit de dividenden zijn uitgekeerd, en ten tweede, het
binnenlandse dividenden en het belastingkrediet ten effectieve belastingniveau voor de winst van de vennootschap in de
minste gelijk is aan het bedrag dat is betaald in de lidstaat betrokken lidstaat lager is dan het voorziene nominale belastingtarief.
van de uitkerende vennootschap, tot beloop van het
bedrag van de belasting in de lidstaat van de Op deelnemingen in derde landen is de vrijheid van kapitaalverkeer van
ontvangende vennootschap. In de praktijk is het tarief toepassing, ook in het geval dat de deelneming van zodanige omvang is
voor binnenlandse dividenden echter lager dan het tarief dat de moedermaatschappij een beslissende invloed kan uitoefenen op de
voor buitenlandse dividenden. besluiten van die deelnemingen.
HvJ 5 mei 2011, Prunus is een Franse vennootschap en eigendom van het Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het weigeren van de Franse OZB-
C-384/09 Luxemburgse Polonium. De aandelen van Polonium zijn vrijstelling aan op de Britse Maagdeneilanden gevestigde vennootschappen
(Prunus) in handen van twee vennootschappen gevestigd op Britse een in beginsel verboden beperking van het vrije verkeer van kapitaal
Maagdeneilanden. Prunus bezit onroerende zaken in vormt. De beperkingen die voortvloeien uit een nationale regeling als die
Frankrijk waarvoor zij een OZB-vrijstelling heeft omdat ze welke hier aan de orde is, zijn echter krachtens art. 64 lid 1 VWEU aanvaard
aan de voorwaarden voldoet. De vennootschappen op de ten aanzien van de LGO. Aangezien de Britse Maagdeneilanden volgens het
Britse Maagdeneilanden voldoen niet aan de voorwaarden Hof van Justitie EU moeten worden aangemerkt als een LGO – en de Franse
en worden elk voor 50% OZB aangeslagen. Prunus moet regeling voor de OZB-vrijstelling op 31 december 1993 reeds van
vervolgens deze verschuldigde OZB voldoen. De Britse toepassing was –, zijn de beperkingen die voortvloeien uit de Franse
Maagdeneilanden zijn LGO van het Verenigd Koninkrijk. regeling aanvaard. Frankrijk mag de OZB-vrijstelling voor een LGO-
vennootschap dus laten afhangen van een belastingverdrag.
HvJ 5 juni 2014, Nederland behandelt uitgekeerde deelnemingsdividenden HvJ: de doelstelling van de onderhavige regeling, te weten het ontdoen van
C-27/12 waarbij de dividenden worden uitgekeerd aan in de de Nederlandse Antillen van het imago van belastingparadijs en het
(TGB Limited, X B) Nederlandse Antillen gevestigde vennootschappen anders handhaven van de effectieve belastingdruk op deelnemingsdividenden die
dan dividenden die aan in Nederland gevestigde vanuit Nederland naar de Nederlandse Antillen worden uitgekeerd, wordt
vennootschappen worden uitgekeerd. daadwerkelijk en evenredig nagestreefd met het bronbelastingtarief van
8,3%. Hetgeen door het Hof van Justitie is overwogen laat voorts geen
Nb. Verschil met Prunus is dat Nederlandse Antillen een ruimte voor de gevolgtrekking dat de bestreden heffing anderszins in strijd
LGO van Nederland is, dus sprake van kapitaalverkeer zou zijn met het recht van de Europese Unie.
tussen lidstaat en LGO van deze lidstaat. De regelingen uit het LGO-besluit zijn lex speciales en gaan voor op de
algemene bepalingen van vrij verkeer van kapitaal van het VWEU wanneer
sprake is van kapitaalverkeer tussen Unie en de LGO.
3
, HvJ 21 mei 2015, Is een nationale bepaling die voorziet in een forfaitaire Artikel 64 VWEU, het vrij verkeer van kapitaal, moet aldus worden uitgelegd
C-560/13 belasting van de inkomsten van deelnemers in een niet- dat een nationale wettelijke regeling die voorziet in een forfaitaire belasting
(Wagner Raith) ingezeten beleggingsfonds wanneer dat fonds niet heeft van de inkomsten van deelnemers in een niet-ingezeten beleggingsfonds
voldaan aan bepaalde wettelijke verplichtingen, een wanneer dat fonds niet heeft voldaan aan bepaalde wettelijke
maatregel die verband houdt met kapitaalverkeer? Zo ja, verplichtingen, een maatregel vormt die betrekking heeft op
houdt het kapitaalverkeer verband met het verrichten van kapitaalverkeer in verband met het verrichten van financiële diensten in de
financiële diensten? zin van dat artikel.
HvJ 13 juni 2017, De vraag is of het verlenen van diensten door een in Het HvJ heeft de vraag bevestigd beantwoord: het verlenen van diensten
C-591/15 Gibraltar gevestigde marktdeelnemer aan het Verenigd door een in Gibraltar gevestigde marktdeelnemer aan in het Verenigd
(GBGA) Koninkrijk is aan te merken als een puur binnenlandse Koninkrijk gevestigde personen vormt een puur binnenlandse situatie
situatie met het oog op artikel 56 VWEU. waarop het EU-recht dus niet van toepassing is.
HvJ 22 november 2018, Hypothekenbank is gevestigd in Oostenrijk en verleent Het HvJ oordeelt dat geen sprake is van discriminatie bij het vaststellen van
C-625/17 bankdiensten aan inwoners en niet-inwoners van de heffingsgrondslag van de Oostenrijkse stabiliteitsheffing. Bij het
(Hypothekenbank AG) Oostenrijk. Ongeveer een kwart van het balanstotaal was vaststellen van de heffingsgrondslag moeten Oostenrijkse banken rekening
afkomstig van transacties met niet-Oostenrijkers. De houden met de transacties met hun klanten in andere lidstaten. Als de
Oostenrijkse belastingdienst legt Hypothekenbank een transacties verlopen via buitenlandse dochterondernemingen wordt
stabiliteitsheffing en bijzondere bijdrage voor deze daarmee geen rekening gehouden. Het Hof van Justitie EU merkt hierbij op
heffing op. Hypothekenbank stelt dat sprake is van dat de stabiliteitsheffing het gebruik van de vrijheid van dienstverrichting
discriminatie omdat transacties die worden verricht via niet kan belemmeren of minder aantrekkelijk kan maken en
dochterondernemingen die in een andere lidstaat is Hypothekenbank zich niet kan beroepen op schending van de bepalingen
gevestigd, niet worden belast. van het VWEU inzake de vrijheid van vestiging.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rosalievdb29. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.