Ontwikkelingspsychologie
Inhoud
Babytijd..................................................................................................................................................2
Peuter.....................................................................................................................................................7
Erikson..................................................................................................................................................10
Taalontwikkeling...................................................................................................................................12
Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget................................................................................................15
Kleuters................................................................................................................................................19
Lagere schoolkind.................................................................................................................................21
De DRAAD tussen ouders en kind.........................................................................................................25
Emotioneel sociale ontwikkeling..........................................................................................................25
Vroeg adolescentie...............................................................................................................................28
Midden en late adolescentie................................................................................................................33
Morele ontwikkeling.............................................................................................................................36
Volwassenheid......................................................................................................................................39
Volwassenheid II...................................................................................................................................42
Ouderdom............................................................................................................................................46
Hoge ouderdom....................................................................................................................................50
Visies op de menselijke levensloop......................................................................................................51
1
,2019-2020
Lena C.
Babytijd
1.1 vooraf
lang in verwachting
soms moeizaam: problemen met vruchtbaarheid/fertiliteit
1.2 pasgeboren
Apgar score: 5 functies worden meteen na de geboorte en vijf minute nadien
gemeten: - Appearance (huidskleur)
- Pulse (hardslag)
- Grimance (reflexen)
- Activity (spierspanning)
- Respiration (ademhaling)
Lage score: mogelijke problemen al voor de geboorte, of tijdens de geboorte
1.3 nestvlieger of nestblijver
Portman: eigenlijk wordt baby een jaar te vroeg geboren. Baby is totaal
afhankelijk van hulp
Nestblijver: komen hulpeloos ter wereld
Nestvlieger: hebben 1 jong per dracht en zijn bij de geboorte al redelijk goed
ontwikkeld
Baby heeft kenmerken van beide
Het eerste levensjaar krijgt hierdoor een bijzondere betekenis.
Er is nog een psychologische baarmoeder nodig zodat kind leert recht op
lopen, taal, zelfbewust,…
Na eerste levensjaar is er de psychologische geboorte
1.4 impact van prematuriteit voor de ouder
fragiele en kwetsbare baby – angst of het kind het overleeft, soms zelfs een
blokkade naar hechting
verantwoordelijkheid wordt overgenomen door medische wereld. Er is geen
roze wolk en genieten van de baby, maar gevoel van verlies van controle
vaak een trauma. Gevoelens van desoriëntatie en angst
meer risico op postnatale depressie of posttraumatisch stress stoornissen
naar huis mogen is opnieuw stress: zal het wel lukken
1.5 lichamelijke groei
grote veranderingen in lichaamsverhoudingen
hersenen bij geboorte slechts ¼ van die van volwassenen. Op 3 jaar ¾
skelet kan aanvankelijk lichaamsgewicht niet dragen, moet groeien en harder
worden
1.5.1 groei
kind groeit van boven naar onder: door de rijping hersenen kan kind
eerst spieren van hoofd gebruiken en daarna romp en dan onderste
ledematen
2
,2019-2020
Lena C.
kind groeit van centrum naar buiten: eerst komen de
schoudergewrichten onder invloed van sturing hersenen, later
ellenboog, polsen, vingers
eerst eenvoudig, dan complex
kinderen worden onderling vergeleken: percentielen, groeicurve
groeifactoren: genetische aanleg, hormonen, voeding
1.5.2 reflexen
= erfelijke voorgeprogrammeerde reacties
Sommige zijn van voorbijgaande aard maar hebben nut bv: zoekreflex,
loopreflex, zuigreflex, grijpreflex
Sommige reflexen lijken overblijfselen van verre voorouders = archaïsche
reflexen: bv: Babinski-reflex (teentjes spreiden als je over de voetzool
wrijft van boven naar onder) Moro-reflex: (armen open en terug naar het
lichaam brengen bij plotse veranderingen van positie, schrikreflex)
Meeste reflexen verdwijnen rond 3 maanden, als cortex het overneemt
Baby slaapt 2/3 van de tijd – meeste wat gebeurt is onbewust
1.6 Ontwikkeling motoriek
Kijkstadium (0-3m):
- blik steeds beter richten
- volgen van een voorwerp door hoofdje te draaien
Grijpstadium(3-6m):
- kind kan armpjes bewegen naar een voorwerp toe
- later wordt dit de rijfgreep
- grijpen met volle hand
Zitstadium(6-9m):
- In begin: kind kan met hulp van volwassenen optrekken van
ruglig naar zit
- Kind kan zelfstandig na zij naar rugligging en omgekeerd
- Rond 8-9m kan kind zelfstanding zitten
Kruip en optrekstadium (9-12m)
- rechtstaan met steun
- Eerst sluipen: verder trekken op de armen
- Daarna kruipen op handen en knieën
- Kind kan zich zelf optrekken aan meubels
- 12m : recht staan zonder steun
Loopstadium (12-15m)
- enkele pasjes aan 2 handen vastgehouden
- dan aan 1 hand
- zijwaarts bewegen aan meubilair
- 15m: eerste stapjes zelfstandig
1.7 Zintuigen
Eerst een continue stroom van sensaties: geen onderscheid tussen subjectief en
objectief, geen ik en niet-ik: ze ervaren zichzelf als een deel van de omgeving.
3
, 2019-2020
Lena C.
Huidcontact: grote behoefte, heeft een grote invloed op kind. Reageert op
temperatuurverschillen. Ze worden graag gestreeld. Gevoelig voor pijn
Smaakzin: goed ontwikkeld. Baby heeft graag zoet, afwijzend voor bitter en zuur
Reukzin: ze kennen de geur van de moeder
Gehoor: meteen goed ontwikkeld, schrikt van hard lawaai. Lage en zachte tonen
brengen rust.
Gezichtsvermogen: lens niet scherp. Gezamenlijk richten van beide ogen lukt nog
niet goed, weinig verfijnd of gedetailleerd
Aangetrokken door contrasten: baby van enkele maanden toont voorkeur voor
een figuur die lijkt op een menselijk gelaat, later meer bewust verkennen van het
gelaat
Ontwikkelen geleidelijk dieptezicht
1.8 leervermogen van een baby
leren door habituatie: gewend geraken aan herhaaldelijk terugkerende prikkels
leren via klassieke conditionering: een prikkel wordt een signaal voor iets. Dit
gebeurt reeds in de baarmoeder, later vb hartslag van de moeder bied troost
leren via operante conditionering: hoe ouder een kind wordt, hoe meer
mogelijkheid tot conditionering (kind stelt gedrag en dit wordt beloond bv sneller
zuigen als dit gevolgd wordt door stemgeluid of leuke muziek, belonen en straffen)
sociaal leren of imiteren
halfweg eerste levensjaar ontwikkelen spiegelneuronen : neuron dat loskomt als je
een ander iemand een handeling ziet uitvoeren
1.9 sociale ontwikkeling
huilen is eerste communicatiemiddel : eerst bij onrustig gevoel, daarna om
reactie van omgeving uit te lokken
non-verbale communicatie: aangeboren en aangeleerd door imitatie (bv:
gezichtsuitdrukkingen nadoen)
social referencing: op zoek gaan naar info over de gevoelens/reacties van de
andere om een onduidelijke situatie te kunnen plaatsen
1.10 hechting
tussen 6 en 8 weken eerste sociale glimlach
vanaf 3 maanden ontstaat een band met vaste verzorgers, kind kan gezichten
onthouden
hechtingsgedrag is te zien vanaf 7-8 maanden: kind herkent gezichten reageert
daar op, vreemdenangst, veel plezier bij speels contact
aanwezigheid van hechtingsfiguur stelt gerust
historiek hechtingsgedrag
- Konrad Lorenz: inprenting eendjes
- Harlow: experiment aapjes
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LenaCoe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.