2020-2021
Lena C.
Pedagogische filosofie
Inhoud
THEMA 1: (ON)AFHANKELIJK SUBJECT...................................................................................................2
THEMA 2: vrijheid.................................................................................................................................10
1
,2020-2021
Lena C.
THEMA 1: (ON)AFHANKELIJK SUBJECT
1. Introductie op het thema
Thema bestaat in 2 grote delen
- Het onafhankelijke subject (individualisme) wij kijken naar mensen vanuit dit
standpunt, mensen maken hun eigen keuzen in hun eigen leven, ze schrijven
onze eigen autobiografie, 3 grote onderdelen: Descartes en de ontdekking van
het subject, individualisme en positieve en negatieve gevolgen van
individualisme
- De afhankelijkheid (contingenties): ook 3 onderdelen: tav zichzelf, tav anderen,
tav de planeet
Deze 2 zaken botsen een beetje, er is een dominantie in onze onafhankelijkheid maar
toch kunnen we er niet onderuit dat we op sommige vlaken helemaal niet zo
onafhankelijk zijn
Het is allebei belangrijk
2. Het onafhankelijk subject
Subject = individu
Subject = jezelf: dat wat onder alle veranderingen hetzelfde blijft (filosofische term)
(letterlijk = het onderliggende)
Wat we bedoelen met ik verander wel veel: bv je ‘ik’ toen je 2 jaar was, ‘ik’ toen ik 12
was en ‘ik’ nu ons lichaam is totaal gewijzigd maar toch gebruiken we in ons
taalgebruik voortdurend dezelfde persoon
“ik kan mezelf niet beet grijpen op geen elk moment, zonder een waarneming te
doen , en op geen enkel ogenblik kan ik iets anders waarnemen dan ik waarneem.”
Citaat om duidelijk te maken dat ‘ik’ niet gemakkelijk is
Vandaag vinden we het vanzelfsprekend dat we onafhankelijke subjecten zijn: wie
kiest wat je vanmiddag eet? Waarom luister jij daar jouw muziek?
We leven vandaag in een keuzesamenleving
Beeld: we maken een afweging van vele argumenten en nemen beslissingen die
afweging en die beslissingen dat zijn we zelf. De veel leunen op andere = zwakte (als
je andere de keuze laat maken bv: vrienden kiezen deze richting en zeggen dat je
mee moet en dit is je enige argument om deze richting te doen = zwakte)
Deze onafhankelijkheid is ‘uitzonderlijk’ in de geschiedenis (voorbeeld van de vader
van docent en rolling stones LP)
2.1 Descartes en de ontdekking van het subject
René Descartes (1596-1650) = vader van de moderne filosofie
We zien hem als een breukfiguur
- Hij roept ons op om zelf te denken (fundament van de latere
verlichting)
- Geloof/traditie niet fundament om van te vertrekken in het denken (
breuk)
Descartes’ wereld: vooruitgang in de wetenschap
(Vesalius is beginnen doen wat andere nog nooit durfden en ook verboden was
mensen open snijden = vooruitgang van de geneeskunde)
(Copernicus schreef een boek over dat de aarde rond de zon draait ipv anderson
en dat de aarde dus niet het middelpunt van het heelal is ,hij schreef dit boek in
2
, 2020-2021
Lena C.
dialoog vorm, een van de 2 personages vertelde van stel u is voor dat de aarde
rond de zon draait misschien kunnen we dan bepaalde dingen beter verklaren, hij
gaf dit boek pas af op zijn sterfbed want breken met de traditie was strafbaar)
Descartes zag dat alles vooruit ging buiten de filosofie
Die tijd kende 2 grote filosofen: Aristoteles (4 de eeuw V.Chr.) en Thomas van
Aquino (1225 dus 400 jaar voor Descartes)
De enige filosofie die er was, was boeken schrijven met commentaar op hun visie
De filosofie maakte dus geen vooruitgang en dat lag volgens Descartes aan hun
methode: ze vertrekken van bepaalde zekerheden, als je deze hebt kan je daarop
verder bouwen (fundament)
Descartes’ twijfelexperiment
- Zoektocht naar zekerheden eerst aan zoveel mogelijk zaken twijfelen
(want als je ergens niet over kan twijfelen dan weet je dat het een
zekerheid is)
- Traditionele kennis (denkt aan de grote filosofen en denkt dat alle
mensen zich wel eens kunnen vergissen, hij sluit dit uit), zintuigelijke
kennis (wat ik zie voel hoor ruik,… dit geeft je kennis maar dit kan ons
bedriegen bv: als je een stok in het water steekt lijkt die plots gebroken
te zijn en terwijl we weten dat dit niet zo is, dus ook deze schrapte hij) ,
inhoud ideeën (bv: je weet dat 1+1=2 dat idee heb ik, maar er zijn
mensen die waanideeën hebben en ik kan niet echt van mezelf zeggen
dat ik dit niet heb, misschien zijn mijn eigen ideeën waanzinnig, dus
deze worden ook uitgesloten), god (het bestaan van god is zo
vanzelfsprekend, hij zegt wat als god misschien niet bestaat, het is
enkel een illusie voor het experiment)
Hij begint op den duur over alles te twijfelen, het enige waar hij zeker van is, is
dat hij aan het twijfelen is, dus hij is aan het denken, dus dan ben ik er
‘Cogito ergo sum’ (ik denk dus ik ben)
Dit geeft individualiteit en rationalisme
Rationalisme waarheid komt voor uit de reden
Antropocentrisme de mens staat centraal (volgens Descartes)
Subject – object: de wereld staat daar buiten (‘objectieve positieve
wetenschappen’)
2.2 Individualisme
Centrale vraag: wie bel ik? Wat maakt dat ik doe wat ik doe?: beeld: er bestaat
een ‘ik’, en dat gaat de wereld ontdekken
Neutrale betekenis: individu staat eerst en vooral op zichzelf, sociale relaties
komen ‘daarna’ (dit is een neutrale betekenis)
Waardegeladen betekenis: individualist/egoïst: geen rekening houden met een
ander, steeds (of overwegend) kiezen voor eigen belang (in ons taalgebruik)
Dit is niet de betekenis vanuit de filosofie
In de filosofie wil dit zeggen afhankelijk keuzes maken vanuit je ik
‘ik denk, dus ik ben’ (alleen op de wereld: dat geeft echte waarheid, want
Descartes betwijfelde ook de traditie)
- Ook in alledaagse beeld: ‘denk er maar eens goed over na, zonder je
maar even af’
3