Motorische ontwikkeling en motorisch leren (BWB217)
Tous les documents sur ce sujet (12)
Vendeur
S'abonner
lisannemeijerink
Avis reçus
Aperçu du contenu
Motorische ontwikkeling en motorisch leren
Bewegingswetenschappen 2021/2022 - College aantekeningen
,Introductiecollege + theorieën over motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling houdt in: alle veranderingen in motorisch gedrag die gedurende de
kindertijd (0-20 jaar) zichtbaar zijn. Daarnaast zijn de factoren die veranderingen in gedrag
beïnvloeden belangrijk. Waarom vertoont een kind een bepaalde vorm van nieuw gedrag op
een bepaald moment in de tijd? Wat veroorzaakt dit nieuwe gedrag?
Begrippen:
- Genese = wording, het ontstaan van iets nieuws
- Ontogenese = de ontwikkeling van een individu
- Fylogenese = de ontwikkeling van de soort
Ontwikkeling is de kwalitatieve veranderingen in gedrag die tijdens de kindertijd zichtbaar
worden → kwalitatieve veranderingen (veranderingen die zichtbaar zijn in het gedrag; lopen,
kruipen, staan). Leren is de individuele veranderingen in het gedrag die het gevolg zijn van
exogene factoren (omgevingsfactoren; fietsen). Groei is de kwantitatieve biologische
veranderingen (groei van lengte, zenuwstelsel, spieren). Groei is te meten.
Nature nurture debat gaat over het ontstaan van nieuw gedrag. Onder nature wordt
verstaan dat alle eigenschappen al besloten liggen in de genen, de ontwikkeling is vooraf
bepaald. Nurture houdt in dat je blanco wordt geboren en dat je wordt gevormd door
opvoeding en onderwijs.
Interactie theorie → Kennis uit genen en uit omgeving zorgen voor interactie, deze
interactie zorgt voor de ontwikkeling.
Er zijn twee soorten veranderingen; discontinue & continue. Discontinue zijn kwalitatieve
veranderingen, fase gerichte ontwikkeling: elke fase zorgt voor nieuwe gedragspatronen.
Neem bijvoorbeeld zitten en staan, is beide wat anders: discontinue. Continue zijn
kwantitatieve veranderingen, dit is geleidelijke ontwikkeling; groei.
Wat bepaald of de ontwikkeling continue is of discontinue is? Dit kan liggen aan over welk
tijdsframe je meet, maar ook aan het gedrag wat je bestudeert (bv. lengtegroei vs.
functioneel gedrag).
Historisch overzicht van theorieën motorische ontwikkeling:
1900 – WO2 : Maturatie theorie/nativisme, theorie komt voort uit
ontwikkelingspsychologie (Gesell, Shirley, McGraw)
Na WO2 – 1970: Descriptief/maturatie interactionisme, theorie komt voort uit physical
education (Rarick, Piaget)
1970 – 1990: Informatieverwerkings-theorie (slaan we meestal over)
1990 – heden: Dynamische systeemtheorie/perception-action benadering, komt
voort uit BW/kinesiologie/psychologie (Thelen, Adolph, Gibson)
Nativisme → Ontwikkeling wordt bepaald door endogene factoren (persoonsgebonden
kenmerken, geslacht, leeftijd), ontwikkeling = rijping CZS
Empirisme → Ontwikkeling wordt bepaald door exogene factoren (omgeving), ontwikkeling
= leren
,Interactionisme → ontwikkeling wordt bepaald door de wederkerige interactie tussen het
individu en de omgeving, ontwikkeling = interactie van rijping + leren
Motorische ontwikkelingstheorieën
College 1 – Rijpingstheorie/Maturation theory
Arnold Gesell en mary Shirly ontdekten regelmaat in de ontwikkeling van kinderen. Ze
gingen allemaal op ongeveer hetzelfde moment kruipen, lopen en staan. Conclusie van
Gesell & Shirly: de regelmaat is oorzaak van biologische rijping.
Rijpingstheorie gaat over nature, waarbij de genen de rol spelen bij ontwikkeling:
genetische invloeden → verandering in het CZS → gedragsontwikkeling. Dit is dus
nativisme = ontwikkeling bepaald door endogene factoren.
Ze vonden verschillende bewijzen voor de rijpingstheorie:
- Ontwikkelingsrichting: kinderen/baby’s ontwikkelden altijd in dezelfde richting, denk
aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van de spieren:
o Cephalo-caudaal (hoofd → voet)
o Proximo-distaal (romp → ledematen)
- Universele invariante ontwikkeling: de ontwikkeling van alle kinderen gaat in
opeenvolging van ‘stages’ (zitten, kruipen, staan en lopen). Dit is volgens hen bewijs
dat het biologisch bepaald is, en niet wordt beïnvloed door de omgeving.
- Tweelingen onderzoek: zelden verschillen bij tweelingen, mijlpalen in de
ontwikkeling vielen bijna gelijk.
- Beperkte invloed van oefening/trainen
- Beperkte invloed lichamelijke stoornis (blinden hadden dezelfde volgorde van
ontwikkeling)
Voor Gesell en Shirly waren dit bewijzen dat de ontwikkeling biologisch/vanuit de genen
bepaald is (nature).
Wat pleit er tegen de rijpingstheorie:
- Opkomst echografie: al bij 14 weken maakten embryo’s al bewegingen met armen
naar hoofd. Volgens de cephalo-caudale theorie kan dit pas ver na de geboorte.
Waarschijnlijk is dit voor de geboorte mogelijk door minder zwaartekracht in
vruchtwater. Ook na de geboorte kunnen baby’s rijk/grijp bewegingen maken als hun
romp wordt ondersteund.
, - Regressie: Over de tijd is er soms een terugval in de ontwikkeling van
kinderen. In de beginperiode van staan kan een kind het soms de ene
dag wel, en de andere dag niet. Regressie treedt op bij: tijdens leren
nieuwe vaardigheid neemt de prestatie in andere vaardigheid af, als
lichaamsdelen snel groeien, gebrek aan motivatie, na falen, tijdens
ziekte.
- Corticale inhibtie hypothese (McGraw): Bepaalde reflexen van baby’s
Taak: >3s. los staan
verdwijnen in de loop van de tijd. Dit gebeurt volgens McGraw door rijping
van de cortex, die de reflexen inhibeert. Onderzoek met tweeling (Jimmy & Johnny):
1 werd intensief getraind en de ander mocht zelf zijn gang gaan. Beide baby’s lieten
dezelfde resultaten zien in hun ontwikkeling van fylogenetische activiteiten (lopen,
zitten), wel was Johnny beter in ontogenetische activiteiten (oefenbare dingen:
fietsen, zwemmen). Dit pleit tegen het tweelingen onderzoek.
- In afrika doen mensen oefenen met baby’s om te voorkomen dat ze gaan kruipen
(gevaarlijk), deze kinderen gaan veel eerder zitten en lopen. Oefenen heeft dus wel
zin.
- Blinde kinderen bepalen motorische mijlpalen wel in dezelfe volgorde, maar wel een
stuk later, omgeving heeft dus wel invloed. Ook zorgt weinig stimulatie voor
deprivatie → minder goed ontwikkeld brein.
De rijpingstheorie is geen goede verklaring in de ontwikkeling, omgeving heeft wel degelijk
invloed op de ontwikkeling. Wel heeft het onderzoek tijdens de rijpingstheorie veel bijdrage
geleverd, hier wordt nog steeds gebruik van gemaakt. Bijvoorbeeld van uitgebreide
tekeningen en beschrijvingen van stadia in motorische ontwikkeling van kinderen.
College 2
Kennisclip: Piaget
Piaget was een bioloog en psycholoog, hij is geïnspireerd door Darwin. Hij observeerde het
gedrag en de ontwikkeling van kinderen. Hij keek vooral naar de cognitie. Cognitie = functies
die te maken hebben met het verwerken van informatie: waarneming, concentratie,
verwerking, geheugen, etc.
4 stadia van cognitieve ontwikkeling
Stadia 1: Sensomotorische stadium (0-2 jaar)
Het verkennen van de wereld m.b.v. zintuigen. Kinderen vertonen reflexen, later leren ze
hun lichaam kennen en daarna leren ze voorwerpen te gebruiken. Bewegingen zorgen voor
exploratie (hierdoor wereld verkennen). Volgens Piaget slaan kinderen hun kennis op in
schema’s: cognitieve structuur in het geheugen, alles wordt opgeslagen in categorieën. Het
ontstaan van nieuwe schema’s ontstaat door:
- Assimilatie: nieuwe elementen integreren in bestaande structuren
- Accommodatie: aanpassen van bestaande structuren.
Het geheugen van baby’s is nog zo onderontwikkeld (volgens Piaget) dat wanneer ze een
voorwerp niet meer zien, dat het ook niet bestaat. Renee Baillargeon stelde de conclusie van
Piaget ter discussie. Resultaten van haar onderzoek geven aan dat kinderen veel langer naar
onmogelijke situaties kijken (langere kijktijd) alsof ze weten dat er niets niet klopt. De baby’s
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisannemeijerink. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.