Uitgebreid uitreksel ALLE colleges Ontwikkelings- en onderwijspsychologie (NVO, RUG, Orthopedagogiek)
83 vues 6 fois vendu
Cours
NVO Onderwijs en ontwikkelingspsychologie (SPO64)
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Educational Psychology
Uitgebreid uitreksel ALLE colleges Ontwikkelings- en onderwijspsychologie (NVO, RUG, Orthopedagogiek).
In de colleges wordt h1 tm h12 samengevat door de docent, uitgebreid uitreksel met afbeeldingen uit ppt.
Test Bank For Educational Psychology 14th Edition (Global Edition) By Anita Woolfolk, All Chapters 1-15 ||Complete A+ Guide
Colleges Ontwikkelings- en onderwijspsychologie
Educational Psychology (A. Woolfolk, 2020)
6 colleges (2H per college)
Tentamen op 19-1-23: 40 meerkeuze vragen, 5 open vragen
H1: Learning, Teaching and Educational Psychology
Onderwijspsychologie
Over de term onderwijspsychologie bestaat al een aantal jaren discussie: gaat het alleen om de
onderwijs/klassen setting of kunnen we de psychologie van het leren ook breder trekken? Binnen de
onderwijspsychologie wordt onderzoek gedaan naar de manieren van leren en lesgeven met als doel
het verbeteren van zowel het onderwijsbeleid als het onderwijspraktijk. De focus van onderzoek is de
afgelopen jaren verschoven:
• Jaren '40 en '50: Individuele verschillen, testen en leergedrag
• Jaren '60 en '70: Cognitieve ontwikkeling en leren
• Recent: Invloed van culturele en sociale factoren op leren en ontwikkelen
Een goede leerkracht?
In het boek worden twee hoofdpunten/kenmerken besproken die uit onderzoeken volgen over ‘’goede
leerkrachten’’.
• Teachers’ sense of efficacy (zelf-effectiviteit van leerkrachten)
o Als docenten zelf een hoge mate van efficacy hebben dan blijkt dat docenten: harder
werken, meer tevreden zijn en een minder grote kans hebben op burn-out.
o De mate van efficacy is hoger als er op de scholen ook hogere verwachtingen worden
gesteld aan studenten en leerkrachten
o De mate van self-efficacy is hoger als leerkrachten zich gesteund voelen door het
management
• Kwaliteit van de relatie met de leerling
o Sensitiviteit voor de behoeften van de leerling
o Frequente en consistente feedback
o Reflectief vermogen
o Aanpassen instructie en toetsing
→ Uitleg geven wanneer de leerling er zelf van om vraagt.
1. Beschrijvend onderzoek
Beschrijvend onderzoek heeft als doel om gebeurtenissen in een bepaalde situatie te beschrijven.
Middel: correlationeel onderzoek. → Dus geen onderzoek naar causaliteit.
,Correlatie is een getal (tussen de -1.00 en de +1.00) dat de sterkte en de richting van een relatie tussen
twee gebeurtenissen of metingen weergeeft. Hoe dichter de correlatiecoëfficiënt (r) bij 1 is, hoe
sterker de relatie. Er kan sprake zijn van een negatieve correlatie (r<0) en positieve correlatie (r>0),
ook kan het zijn dat er geen correlatie te vinden is (r=0). Wanneer er sprake is van een positieve
correlatie nemen de twee variabelen tegelijkertijd toe of tegelijkertijd af. Bij een negatieve correlatie
neemt de ene variabele toe en de andere variabele af (of andersom). De correlatie wordt vaak
uitgedrukt in een scatterplot.
Een correlatie is niet gelijk aan een causaal verband!
Een correlatie geeft alleen aan dat er samenhang is
tussen factoren, maar niet dat de ene factor de andere
factor veroorzaakt. Er kan ook sprake zijn van een derde
variabele die verantwoordelijk is voor de correlatie en
die dus eigenlijk het causale verband veroorzaakt. Een
voorbeeld dat wordt gegeven in het boek is de
samenhang tussen een goed onderhouden tuin en de
schoolprestaties. De derde factor die zorgt voor het
échte causale verband is ‘’community wealth’’.
2. Experimenteel onderzoek
Bij experimenteel onderzoek wordt er wel onderzoek gedaan naar causaliteit (onderzoeken en
gevolgen). De middelen die hiervoor kunnen worden ingezet zijn:
Vergelijken van groepen
Als je groepen gaat vergelijken ga je in één groep een variabele toevoegen of verwijderen om te kijken
of je verschil ziet. Je maakt dus gebruik van twee groepen: een controle groep en een experimentele
groep. Bij de experimentele groep wordt de variabele toegevoegd of weggenomen, je hoopt dan ook
een verschil te zien bij de experimentele groep. Groepen kunnen op twee manieren worden gevormd:
• Random indeling participanten = experimenteel onderzoek
• Gebruik maken van bestaande groepen participanten = quasi-experimenteel
Bij experimenteel onderzoek is altijd de vraag: Is het resultaat wel of niet statistisch significant?
,Als een resultaat significant is, is de kans op toeval onwaarschijnlijk. De kans (p) op het resultaat is dan
kleiner of gelijk aan 5 procent (p≤.05).
ABAB design
Het ABAB design wordt gebruikt om vast te stellen of een interventie of therapie een verandering
teweeg kan brengen. Dit is vaak een observatie van één persoon of van een klein groepje personen.
Situatie A is de baseline en in situatie B wordt de interventie toegepast.
A = Baseline B = Interventie
Klinische interviews
Een klinisch interview is een interview met heel veel open vragen, je wilt zoveel mogelijk informatie
van de participant verzamelen (Piaget).
Case studies
Case studies zijn onderzoeken naar één persoon of één bepaalde situatie (dit zijn meestal
uitzonderlijke gevallen die je niet dagelijks tegenkomt, tijdrovend!).
→ Voorbeeld Filmpje Genie (“the world within them”): Wat zijn de gevolgen van het opgroeien in
isolatie?
Etnografisch onderzoek
Etnografisch onderzoek is onderzoek naar natuurlijk voorkomende gebeurtenissen of verschillen zoals
culturele verschillen.
Rol van tijd
Bij het doen van onderzoek speelt tijd een grote rol, tijd kan een belangrijk verschil maken in de opzet
van je onderzoek.
• Longitudinaal onderzoek: Onderzoek waarbij er in de loop der tijd steeds op dezelfde manier
metingen plaatsvinden om een ontwikkeling in kaart te brengen. Dus dezelfde groep, die op
verschillende tijdstippen wordt onderzocht.
• Cross-sectioneel onderzoek: Onderzoek waarbij onderzoeksgroepen van verschillende
leeftijden worden onderzocht. Dus verschillende groepen (bijvoorbeeld op basis van leeftijd)
die op hetzelfde tijdstip worden onderzocht.
Stel je wilt onderzoek doen naar de verschillen tussen groep 6, 7 en 8, dan kan je dit op twee manieren
onderzoeken:
Of je bekijkt de huidige groep 6,7 en 8 op hetzelfde tijdstip om
verschillen te onderzoeken = cross-sectioneelonderzoek.
Of je pakt groep 6 en bekijkt deze over drie jaren om verschillen
te onderzoeken zodat je dezelfde groep kinderen onderzoekt in
groep 6, 7 en 8 = longitidunaal onderzoek (tijdrovend).
, • Micro-genetisch onderzoek: Onderzoek waarbij veranderingen in cognitieve processen
worden bestudeerd op het moment dat de veranderingen plaatsvinden.
• Actie-onderzoek: Onderzoek naar een specifiek probleem waarbij systematische observaties
worden gedaan.
3. Verschil: Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek gaat over begrip en betekenis (bijvoorbeeld case studies, interviews).
Kwantitatief onderzoek is formeler, gericht op gecontroleerde en objectieve metingen (bijvoorbeeld
experimenteel onderzoek met tests). Bij mixed methods wordt gebruik van zowel kwalitatieve als
kwantitatieve methoden.
H2: Cognitive Development
Drie visies op ontwikkeling
Ontwikkeling vindt plaats op verschillende gebieden (bijvoorbeeld cognitief, fysiek, sociaal,
persoonlijke etc). Er zijn drie visies waarop je naar ontwikkeling kunt kijken:
1. Nature versus nurture: Is er sprake genetische aanleg of heeft de omgeving/opvoeding invloed
op de ontwikkeling? → Tweelingonderzoek: altijd interactie tussen nature en nurture.
2. Continue ontwikkeling versus discontinue ontwikkeling: Vindt ontwikkeling plaats over een
lineaire lijn of gebeurt dit meer in fases (ook wel trapsgewijs) genoemd? → Op
consultatiebureaus wordt er meestal uitgegaan van een lineaire lijn, maar we komen er steeds
meer achter dat het ook normaal is om stagnaties in de ontwikkeling te hebben en dat
ontwikkeling dus meer discontinu is.
3. Kritieke periodes versus sensitieve periodes: Kritieke periode is een afgebakende periode
waarin een bepaalde ontwikkeling plaats moet vinden, alles of niet, het vindt plaats of niet en
dit heeft gevolgen voor de rest van de ontwikkeling. Sensitieve periode is een periode waarin
je wellicht gevoeliger bent om je te ontwikkelen op een bepaalde manier, maar dit is nog
omkeerbaar. Het is in die periode dus gewenst om je op een bepaalde manier te ontwikkelen,
maar het is geen kwestie van alles of niets.
→ Voorbeeld filmpje Genie: De ontwikkeling van grammatica (en daarmee zinsopbouw) vindt
plaats in een kritieke periode. Genie was niet in staat om dit nog op te pakken. Daarentegen kon
zij de nog wel snel de woordenschat oppakken, bij woordenschat lijkt er dus meer sprake van een
sensitieve periode.
Algemene principes ontwikkeling
Naast bovenstaande discussiepunten in de ontwikkeling zijn er ook een aantal algemene principes van
ontwikkeling. We kunnen stelen dat:
• Mensen zich ontwikkelen op hun eigen tempo
• De ontwikkeling relatief ordelijk verloopt (kruipen voor lopen, brabbelen voor praten).
• Ontwikkeling vindt plaats over langere tijd (niet alleen in kinderjaren, maar levenslang).
Ontwikkeling van de hersenen
De ontwikkeling van de hersenen begint al heel erg vroeg, meteen na de conceptie worden de eerste
zenuwcellen gevormd door celdeling. De hersencellen worden dus al vroeg gevormd, er zijn twee
soorten hersencellen:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur floorlogemann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.