DEEL 2: AANVANKELIJK LEZEN &
SPELLEN
INLEIDING OP ONTLUIKENDE GELETTERDHEID
Belang van lezen kan niet genoeg beklemtoond worden. Lezen is belangrijk voor maatschappelijk redzaamheid,
voor schoolsucces en voor leesplezier.
HOUD REKENING MET DE BEGINSITUATIE: ONTLUIKENDE GELETTERDHEID
Het is goed om al van aan het begin van de kleuterperiode veel aandacht te besten aan ontluikende
geletterdheid.
Door veel interactief voor te lezen, samen prentenboeken te bekijken, rijke boekenhoek en
thematafels in te richten en door gesprekken in kleine kring te houden kan de taalontwikkeling van
kinderen gestimuleerd worden. Moet wel systematisch en doelgericht gebeuren.
Een ander punt daarbij is dat herhaling essentieel is. Jonge kinderen vinden herhaald voorlezen
meestal erg leuk. Het vergroot het verhaalbegrip en de interesse in boeken wordt bevorderd.
Herhaald voorlezen is gunstig voor de woordenschatontwikkeling. Ook leren kinderen via boeken hoe
een boek in elkaar zit (je leest van voor naar achter, boven naar beneden, links naar rechts).
Uit onderzoek blijft dat gerichte aandacht voor fonologische vaardigheden kinderen een voorsprong
kan bieden bij het aanvankelijk lezen in het eerste leerjaar. Ook is letterkennis een belangrijke
voorspeller voor het leessucces. Wanneer hier in de kleuterklas veel aandacht aan wordt besteed, kan
dat gunstig zijn voor de leesstart van kinderen.
Fonologische vaardigheden worden het beste gestimuleerd als kinderen naast de auditieve vorm (het
gesproken woord, de klank, het foneem) meteen de visuele vorm (de visuele woordvorm, de letter,
het grafeem) leren kennen. Deze vaardigheden komen het beste tot ontwikkeling in speelse en
betekenisvolle activiteiten in functionele contexten.
Inspiratie om leerlingen te prikkelen:
o Lees dagelijks meermaals voor: interactief voorlezen, pictolezen (= een vorm van beeldlezen)
o Werk met prentenboeken
o Speel met letters en lettervormen, klanken, installeer een taalhoek in je klas met woord- en
klankspelletjes
o Werk met activiteiten uit taalmethodes voor kleuters
o Integreer lezen en schrijven in de gewone klasactiviteiten, tijdens routineactiviteiten
(VB: aanwezigheidsboekje, dagkalender, uitnodigingen voor het grootouderfeest, …)
o Dik je thema aan met geschreven taal, en verrijk zo het spel van de kinderen
o Kleed je klas aan met een ABC- of lettermuur
o Het oog voor de incidentele taalmomenten en vang ze om het taalbeschouwelijk vermogen
van je kleuters te waarderen en te stimuleren
1
, Voor het kleuteronderwijs zijn er geen eindtermen, maar wel ontwikkelingsdoelen. Voor ontluikende
geletterdheid kunnen we deze ontwikkelingsdoelen onderverdelen in doelen voor lezen, schrijven, ²²
Kleuters kunnen pseudolezen. Pseudo- of schijn-lezen verwijst naar de fase van het (schijnbare) lezen
van de kleuter die de eigen naam en een beperkt aantal woorden direct herkent (zonder in staat te
zijn de verschillende letters apart te benoemen). De kleuter imiteert het voorleesgedrag van de
volwassene. Hij blijkt in staat het voorleestoontje van de volwassen voorlezer na te doen en hij past de
juiste intonatie toe.
LEESVOORWAARDEN
ONTWIKKELING VOOR DE START
Men maakt onderscheid tussen algemene en specifieke voorwaarden. Wil een kind met succes leren lezen,
dan moet het een ‘drempelniveau’ van communicatieve vaardigheden bereikt hebben.
De beoogde voorwaarden zijn nodig om te kunnen lezen, maar kunnen ook nog voor een deel tijdens het
proces aanvankelijk lezen verworven worden.
Van algemeen belang is dat het kind een voldoende taalbeheersing heeft, over goede zintuigen beschikt,
voldoende intelligent is, emotioneel evenwichtig, voldoende gemotiveerd, …
Kortom lichamelijk, cognitief en sociaal-emotioneel in het algemeen voldoende ontwikkeld is.
EEN GOEDE MONDELINGE TAALVAARDIGHEID
Er is een duidelijk verband tussen leesproblemen en de mondelinge taalvaardigheid van kinderen.
Kinderen met een geringe woordenschat of zinsbouw zijn in het nadeel bij het leren lezen. Als een 6jarige
eenvoudige woorden niet kent zal ze minder gemakkelijk kunnen lezen.
En als je jezelf uitdrukt in slechts 3 of 4 woorden is het lastig om teksten met langere zinnen te lezen. Vaak zie
dat een kind dat bepaalde woorden niet kent, terugvalt op het spellend lezen.
AUDITIEVE OBJECTIVATIE
Kinderen met leesproblemen blijken moeite te hebben met auditieve vaardigheden, zoals het analyseren van
een woord in de klanken (hakken) of het samenvoegen van los uitgesproken klanken tot een woord (plakken).
Om dat te kunnen, moet een kind in staat zijn om na te denken over taal. Het moet loskomen van de betekenis
en zich richten op de vorm van taal
Taalbewustzijn
= Het vermogen om na te denken over de vorm van de taal
Auditieve objectivatie
= De vaardigheid om te reflecteren op de klankvorm van een woord en niet de betekenis.
Als je een kleuter vraagt: ‘Welk woord klinkt langer: reus of kaboutertje?’, dan zal het kind
waarschijnlijk ‘reus’ antwoorden. Het is nog niet in staat tot auditieve objectivatie. Het is nog te veel
gericht op de betekenis van het woord.
2
, VB: koe vs kuikentje. Het is niet omdat het woord langer klinkt dat de betekenis van het voorwerp
waarnaar het verwijst in de werkelijkheid groter/hoger is. Zo moet je bij kuikentje 3x klappen, maar is
het toch een kleiner diertje dan een koe waar je één keer moet klappen.
o Stimuleren door rijmspelletjes, klankspelletjes
SYMBOOLBEWUSTZIJN
Een oudste kleuter heeft het inzicht dat ‘tekens’ gelezen kunnen worden, het inzicht dat een symbool verwijst
naar iets in de werkelijkheid.
VB: het symbooltje ‘de paraplu’ is mijn symbooltje aan mijn kapstok, op mijn tekeningen.
FONOLOGISCH EN FONEMISCH BEWUSTZIJN
Fonemisch bewustzijn
= Bij het leren lezen speelt vooral het bewustzijn dat een woord is opgebouwd uit afzonderlijke
spraakklanken een belangrijke rol.
Voordat kinderen beginnen met leren lezen, moeten ze weten dat een woord is opgebouwd uit klanken en dat
klanken kunnen weergegeven worden door letters.
Het fonologisch bewustzijn komt VOOR fonemisch bewustzijn. Wat is het verschil?
o Fonologisch bewustzijnstaken zijn:
Auditief discrimineren van woorden en pseudowoorden
Rijmen (herkennen en produceren)
Auditieve woordherkenning
Auditieve analyse van woorden in lettergrepen
o Fonemisch bewustzijnstaken zijn:
Auditief discrimineren van fonemen
Alliteratie: productie = zoveel mogelijk woorden noemen die beginnen met een bepaalde
klank
Alliteratie: receptie = dezelfde beginklank herkennen = gedeeltelijke auditieve analyse
Gedeeltelijke auditieve analyse van woorden in fonemen
Auditieve analyse van woorden in fonemen
Auditieve synthese van fonemen tot woorden
Auditieve woordmanipulatie met als hoogste moeilijkheidsgraad ‘de spoonerisms’. Dit is een
taak waarvan de twee eerste letters moeten gewisseld worden in woord bv. ‘rode tas’ wordt
‘tode ras’.
AUDITIEVE DISCRIMINATIE
Auditieve discriminatie
= De vaardigheid om overeenkomsten en verschillen tussen klanken of woorden te kunnen vaststellen.
o Leerkracht: “Hoor je twee keer hetzelfde woord of niet? /mat/ /nat/.”
Een kind moet antwoord kunnen geven op vragen als: ‘Hoor je twee keer hetzelfde woord of niet?’, en daarbij
in staat zijn woorden als /bak/ en /pak/ en /mat/ en /nat/ van elkaar te onderscheiden. Dat zijn woorden die
3