Hoofdstuk 8: Evolutie
Paragraaf 8.1 oorsprong van het leven
Eerste denkbeelden
Tot 19de eeuw bleef het denkbeeld over het bijbels scheppingsverhaal. In Genesis staat
beschreven hoe God de mens en planten- en diersoorten schiep in zes dagen.
Na 19de eeuw kwamen er andere denkbeelden:
Fransman Cuvier ontdekte dat de fossielen afkomstig uit verschillende
afzettingslagen niet lijken op de levende organismen in het gebied. Hij kwam met de
catastrofetheorie om zijn vondst wel in het kader van het scheppingsverhaal te
brengen. Hij dacht door een catastrofe alle levende organismen verdwenen en dat
door een nieuwe schepping nieuwe soorten ontstonden.
Andere denkbeelden
In 18e eeuw gingen opvattingen veranderen. De Fransman Lamarck kwam in 1809 als
eerste met een evolutietheorie=verklaart hoe soorten veranderen en nieuwe soorten
ontstaan.
Lamarck bestudeerde ook fossielen hij constateerde dat fossielen afkomstig uit verschillende
afzettingslagen overeenkomsten in lichaamsbouw vertonen. Hij maakte een stamboom.
Lamarck stelde dat organismen tijdens hun leven nieuwe eigenschappen verwerven als
aanpassing op de omgeving. En die nieuwe eigenschappen geven ze weer door aan hun
nakomelingen. Echter vinden de meeste wetenschappers deze theorie niet geloofwaardig
omdat de nakomelingen van de langnekvrouwen in Thailand geen lange nek hebben. Ze
krijgen kunstmatig een lange nek tijdens de groei.
Evolutie door selectie
Charles Darwin kwam in 1859 met een andere evolutietheorie. Darwin bestudeerde planten
en dieren op zijn reis. Hij ontdekte dat er binnen dezelfde populatie individuen variëren in
eigenschappen Vb snavel grootte. Darwin veronderstelt dat leefomgeving een selectiedruk
uitoefent op overlevingskansen op alle individuen. De individuen die het langste overleven
krijgen de meeste nakomelingen. Darwin zegt dat de individu tijdens het leven niet aanpast
maar hij zegt dat het dier langer leeft en zich meer voortplant
Tegen de stroom in
Mendel geeft inzicht van het overerven van eigenschappen. Recombinatie van allelen en
mutaties in DNA leiden tot variaties in de erfelijke eigenschappen. Neo Darwinistische
evolutie= ontdekkingen van Mendel + Darwin’s evolutietheorie.
Paragraaf 8.2 ontstaan van nieuwe soorten
Aanpassen om te overleven
Natuurlijke selectie=verschijnsel dat individuen met een beter aan het milieu aangepast
genotype een grotere overlevingskans en voortplantingskans hebben en daardoor meer in
de populatie zullen voorkomen dan andere.
Deze selectie heeft 2 processen:
Struggle for life: dagelijkse strijd met soortgenoten om te overleven
Survival of the fittest: natuurlijke selectie alleen de beste aangepaste organismen
overleven
De populatiesamenstelling verandert
, Theorie van Darwin zegt: het gaat niet om aanpassingen van individuen maar om
selectieprocessen op de populatiesamenstelling.
Gesplitste populatie
Allopatrische soortvorming= door barrière ontstaan nieuwe soorten de barrière splitst een
populatie in tweeën. Is barrière opgeheven herkennen de soorten elkaar niet meer zijn
allebei een andere evolutair pad opgegaan.
Partner selectie
Sympatrische soortvorming=een bepaalde manier waarop soortvorming plaatsvindt.
Sympatrische soortvorming is een begrip dat aangeeft dat een dochter soort kan ontstaan uit
een voorouder soort, zonder dat er een geografische barrière, zoals een rivier, bergketen of
zee, tussen de toekomstige dochter soorten zit. Het woord zegt het eigenlijk al: er vindt
soortvorming plaats terwijl de populaties samen (sym) een (vader-)land (patris) blijven delen.
VB: vissen seksuele selectie. Vrouwtjes kiezen selectief een mannetje met een bepaalde
kleur.
Selectie door mensen
Kunstmatige selectie=het fokken van dieren of kweken van planten met gewenste
eigenschappen.
Paragraaf 8.3 een populatie vol allelen
Allelen in een populatie
Allelfrequentie=frequentie waarin allelen in een populatie voorkomen.
Populatiegenetica=studie voor genetische samenstelling van populaties.
Genenpool=erfelijke samenstelling van populatie. Door immigranten is genetische diversiteit
in de West Europese landen toegenomen. Gene flow=migratie van de ene populatie naar
de andere
Bloedgroepen bij Aboriginals
Genotypefrequentie=in een populatie is het aantal individuen met een bepaald genotype
gedeeld door het totale aantal individuen in de populatie. In populatiegenetica , de
genotypefrequentie is de frequentie of de verhouding (dat wil zeggen 0 < f <1) genotypen in
een populatie.
Het MN-stelsel kent 3 bloedgroepen : fenotype M,MN en N bepaal door 2 allelen L en L
M W
Regel van Hardy-Weinberg
Bij Hardy-Weinberg-evenwicht is er geen natuurlijke selectie,migratie en mutaties. Verder
is de partnerkeuze op toeval dus geen voorkeur.
Formule allelfrequentie→
p+q=1
p= frequentie van dominante allel
q= frequentie van recessieve allel
Formule genotypefrequentie→
P +2pq+q = 1
2 2
p = genotypefrequentie van dominante homozygoot
2
2pq= genotypefrequentie van heterozygoot
q = genotypefrequentie van recessieve homozygoot
2
Genetic drift= verandering in de samenstelling van genenpool
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RoosNoa14. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.