Politieke Communicatie & Journalistiek (77521503AY)
Notes de cours
Politieke Communicatie & Journalistiek UvA -Samenvatting Colleges en Video's ()
Cours
Politieke Communicatie & Journalistiek (77521503AY)
Établissement
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Uitgebreide en duidelijke samenvatting van de (hoor)colleges en video's van het vak Politieke Communicatie & Journalistiek van de UvA. Het vak heb ik gevolgd in het eerste semester van het studiejaar .
Politieke Communicatie & Journalistiek (77521503AY)
Tous les documents sur ce sujet (29)
Vendeur
S'abonner
nadinemhoed
Avis reçus
Aperçu du contenu
Politieke Communicatie & Journalistiek week 1
Politieke communicatie= de interactie tussen de volgende
actoren: politiek, media en het publiek.
VOORBEELD
- Politici willen gekozen worden, ze moeten het
publiek overtuigen om op hun te stemmen,
waardoor ze bijvoorbeeld campagne gaan voeren om iets gedaan te krijgen bij het
publiek.
- Het publiek heeft bepaalde belangen en wil dat gedaan krijgen. Daarbij kan de steun
van politici essentieel zijn.
De communicatie tussen politiek en publiek is (vooral in het verleden) niet altijd direct. Die
communicatie gaat tegenwoordig vaak via de (sociale) media. Hierdoor kan er een vrij
directe communicatie zijn tussen bijvoorbeeld politici en het publiek. Die communicatie
verloopt echter wel via wat het medium toelaat (denk aan x aantal woorden).
Media kunnen soms zelf ook echt een actor zijn, wanneer ze zelf dingen aan bod laten
komen om mensen bijvoorbeeld te informeren of te overtuigen.
Wat is Politieke Communicatie?
Het gaat bij politieke communicatie om relaties tussen politieke actoren,
media/journalisten en burgers.
Er is vaak sprake van een bepaalde machtsrelatie. De een wil iets van een ander
gedaan krijgen. De actoren kunnen elkaar beïnvloeden. Ook binnen één groep
kunnen mensen elkaar beïnvloeden.
Vaak is de vraag: ‘wie geeft de richting aan bij deze relaties? Wie controleert wie?
Focus op krachtsverhoudingen
(Vrije) media als vierde macht:
Je hebt de wetgevende, uitvoerende en controlerende macht. In een goede democratie zijn
deze machten van elkaar gescheiden.
Media is eigenlijk de vierde macht. Media is essentieel. Wat er in de andere machten
gebeurt, hebben burgers een direct belang bij. We moeten alleen wel weten wat er precies
gebeurt binnen die machten. Daarvoor hebben burgers de media nodig.
Functies van de media in een (ideale) democratie (McNair, 2011):
1. Informatie-> monitoring, informeren van het publiek
De media moet ons informeren over wat er gebeurt in de wereld. Die informatie
hebben burgers nodig om te functioneren.
2. Educatie-> uitleggen wat feiten en events betekenen
Weten dat iets is gebeurd is één ding, maar de volgende vraag is: wat betekent dat,
wat zijn de gevolgen daarvan? Die vragen worden ook beantwoord door de media.
3. Platform-> media als een virtuele plaats waar ideeën uitgewisseld kunnen worden
Dit gaat over het publieke debat. Ideeën moeten kunnen worden uitgewisseld. De
media is het platform waar de discussies kunnen worden gevoerd.
Horizontale communicatie (burgers die bijv. discussies kunnen voeren).
, 4. Waakhond-> controle en rapportering over wat de overheid (of bedrijven) doet
Media geven ons niet alleen informatie en betekenissen, maar zijn ook opzoek naar
wat er misgaat en wat mensen moeten weten.
5. Kanaal-> politieke boodschappen en meningen moeten een kans krijgen, media
stellen daarvoor plaats ter beschikking
Politieke stromingen krijgen een kanaal om zichzelf te presenteren aan het publiek.
Verticale communicatie (partijen die “boven ons staan” die hun boodschap aan ons
vertellen)
Verschil tussen platformfunctie en kanaalfunctie:
Platform-> horizontale communicatie
Waakhond-> verticale communicatie
Hoe zien journalisten hun werk?
Journalistieke rolopvattingen (David Weaver):
1. Disseminator (informatieverspreiding)
‘Ik ben hier om het publiek van informatie te voorzien’ (aldus de journalisten). Valt te
koppelen aan de informatiefunctie.
2. Interpreter (uitleggen en duiden)
Valt te koppelen aan de educatiefunctie. Het gaat om wat het betekent.
3. Adversarial (zich zeer kritisch opstellen tegenover politici en bedrijven)
“Tegenstander”. Rol van journalist om zich kritisch op te stellen naar
politici/machthebbers. Een tegenwicht bieden. Valt te koppelen aan de
waakhondfunctie.
4. Populist mobilizer (probeert mensen mee te krijgen, engagement)
Journalisten gaan niet alleen opzoek naar formele bronnen, maar willen ook het volk
aan het woord laten.
Bedreigingen van de 5 functies van media:
1. Commercialisering, met als gevolg minder en minder kwaliteitsvol politiek nieuws
2. Politieke actoren (her)winnen controle over de media-inhoud (gebrek aan pluralisme
en onafhankelijkheid)
3. Journalisten die vasthouden aan veilige routines, waardoor ze het publiek niet het
nieuws bieden dat ze nodig hebben.
4. Het publiek slaagt er niet (meer) in de boodschappen te begrijpen, of kan foute
informatie niet onderscheiden van echt nieuws.
We zoomen even in op de derde bedreiging: ‘Journalisten die vasthouden aan veilige
routines, waardoor ze het publiek niet het nieuws bieden dat ze nodig hebben’.
Journalisten hebben hun eigen routines. Het zijn ook gewoon mensen.
Indexing= vaste routines die ertoe leiden dat je bepaalde bronnen gebruikt, maar andere
niet en daardoor dingen zal missen.
Journalisten laten zich leiden door de opinies van de politieke elites. Als die het eens
zijn, komen er meestal geen andere stemmen meer aan het woord.
Redenen: routine, gemakzucht, veiligheid (aan regels houden), vermijden van risico’s.
,Welke functies worden bedreigd?
- Voornamelijk de platformfunctie (er is nu alleen een debat tussen bijv. politici,
maar daardoor missen we allerlei andere actoren, zoals burgers) en de
waakhondfunctie (stel dat politici het eens zijn, maar de oppositie niet in de
routine zit, dan mist die informatie).
- Deels ook de andere functies voor zover bepaalde informatie en meningen het
nieuws helemaal niet halen.
Oplossing? -> een andere journalistieke aanpak (bijv. populist mobilizer).
Nu zoomen we even in op de vierde bedreiging: ‘Het publiek slaagt er niet (meer) in de
boodschappen te begrijpen, of kan foute informatie niet onderscheiden van echt nieuws’.
Op elk nieuw medium is er eigenlijk altijd wel kritiek over hoe eng en gevaarlijk die nieuwe
media zijn. We gaan even terug in de tijd, naar de jaren ’70, waarin TV vrij nieuw was en de
‘videomalaise’-theorie opkwam.
Videomalaise= Nieuws kijken via televisie heeft negatieve effecten op mensen
Bijv. meer cynisme, minder vertrouwen in (politieke) instituties, minder political
efficacy (= politiek zelfvertrouwen, het gevoel dat je politiek begrijpt en dat je er ook
zelf zinvol aan kan deelnemen).
Dit leidt tot “dumbing down” van het publiek (= mensen kunnen en willen politiek nieuws
niet meer verwerken).
Later: kritiek op de mediamalaise theorie:
Ook positieve effecten op media-inhoud mogelijk. Bijvoorbeeld doordat zaken m.b.v.
visuele aspecten beter uitgelegd kunnen worden dan via bijv. radio.
Sommige eerder sensationele elementen zorgen er precies voor dat meer mensen
bereikt worden.
Journalisten proberen wellicht meer om alle burgers aan te spreken als potentieel
publiek.
Via sociale media kun je bijvoorbeeld in een filterbubbel terecht komen, waardoor je alleen
informatie krijgt waarin je al geïnteresseerd bent. Ook wordt er op sociale media geprobeerd
om je aandacht vast te houden. Ook is er soms sprake van fake news.
Welke functies zijn bedreigd?
- Zeker de platformfunctie (als er filterbubbels zijn, hoor je slechts meningen waar
je het al mee eens bent)
- Ook de educatiefunctie en kanaalfunctie (deels) (als je alleen maar de informatie
krijgt die in je filterbubbel past, of waar je al interesse in had, kom je niet in
aanraking met andere interpretaties)
- Informatiefunctie niet heel erg (informatie is wel te vinden)
- Waakhondfunctie hoeft niet in het gedrang te zijn
Oplossingen: opnieuw vertrouwen opbouwen in media, filterbubbels en echo chambers
vermijden, politieke satire, regulering voor sociale media…
Op die manier mensen in aanraking laten komen met meningen en informatie die ze niet
al eerder gehoord hebben.
, Nu zoomen we in de op eerste bedreiging: ‘Commercialisering, met als gevolg minder en
minder kwaliteitsvol politiek nieuws’. De kwaliteit van de informatie onder druk door
commercialisering.
Media wordt op een steeds meer commerciële manier ingericht. Het doel wordt: geld
verdienen. Hiervoor moeten kijkers getrokken worden. Er is een zo groot mogelijk publiek
nodig. Hoe moet het nieuws dan ingericht worden?
= Verschuiving in journalistiek van de normatieve (dat wat burgers zouden moeten
weten) naar de commerciële pool.
= Commercialisering-> zo groot mogelijk publiek aantrekken, dus: sensationeel
nieuws:
“News coverage that provokes the senses and emotions of audience members, thus
attracting the attention of a larger audience.”
Dus: in plaats van mensen vertellen wat ze nodig hebben, geven we informatie waarvan we
denken dat mensen het leuk vinden.
Dit heeft consequenties over welke onderwerpen er worden besproken in het nieuws. Er
wordt ook wel onderscheid gemaakt tussen hard nieuws (= wat er in Den Haag gebeurt, wat
er op de beurs gebeurt, oftwel: het echte nieuws) en zacht nieuws (misdaad, celebrities,
sport). Veel kijkers vinden zacht nieuws interessant, hier spelen commerciële bedrijven op
in.
Sensationele elementen in het nieuws (format, themakeuzes, levendigheid)
Ook mix politiek en entertainment.
Dit kan ten koste gaan van de saaie, ‘harde inhoud’.
Waarom lagere kwaliteit?
Nieuws= gemeengoed (commodity). Je kan het online gratis krijgen, dus willen mensen er
doorgaans niet voor betalen.
Businessmodellen van de traditionele media komen hierdoor zwaar onder druk, want er
komt (bijna) geen geld binnen.
Nieuws maken kost geld, dus er moet bezuinigd worden.
Gevolg: besparingen, ontslagen van journalisten, meer freelancer, minder investeringen in
onderzoeksjournalistiek, mediaconcentratie, meer competitie voor de aandacht van het
publiek en voor advertenties.
Keuze voor sensatie= lagere kwaliteit.
En de kwantiteit? Er is toch meer?
Kan de kwaliteit gecompenseerd worden door de kwantiteit? Misschien is de grote
hoeveelheid informatie op internet en sociale media wel enigszins misleidend.
VOORBEELD: Pew Project for Excellence in Journalism.
News Ecosystem- studie over Baltimore, USA (2010). Waar kom het nieuws vandaan? Er
wordt gekeken naar het nieuws dat er in Baltimore te vinden was en of het te herleiden was
naar de originele bronnen.
Conclusie:
1. 95% van het nieuws komt van traditionele mediabronnen.
Ze kopieerden gewoon wat er in de traditionele media geschreven was.
2. Baltimore Sun: 32% minder items in 10 jaar, 73% minder in 20 jaar.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nadinemhoed. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.