1
De Romeinse keizertijd (I) (27 v.Chr – 193 n.Chr)
Vorige week – politieke crisis bij de Romeinen. Heeft te maken met machtige individuen
die bepaalde zaken kunnen doorbreken.
3 factoren die deze ontwikkelingen versterken. `
1. Legers
2. Burgeroorlogen die wrok tot gevolg hebben. Door loyaliteit en t.o.v. de senaat
doen afnemen.
3. …
Tweede triumviraat: Marcus Antonius, Lepidus & Octavianus
Belangrijke nieuwe speler is Augustus. Hij was de 1 ste keizer van het Romeinse Rijk en
de achterneef van Julius Caesar. Hij wordt een belangrijke politieke speler doordat hij
in de erfenis staat; zal dus ook politieke erfgenaam zijn en zal ook loyaliteit verkrijgen
van de troepen en aanhangers.
Het probleem is dat Caesar ook zijn eigen achterban was, de rechterhand was Antonius
en deelde ook in de politieke erfenis. Dit zal leiden tot een conflict tussen Octavianus en
Antonius. Octavianus zoekt de kant op van de gematigde groepen van de Senaat
(steunen de moord op Caesar). Beiden komen bij elkaar en vormen het tweede
triumviraat, samen met Lepidus.
Verschil met het eerste triumviraat – dit triumviraat wordt formeel bekrachtigd
in tegenstelling tot de informele bekrachtiging.
De aanhangers van de
Caesarmoorden trekken zich
terug naar het Oosten. Dat leidt
tot een oorlog waarbij de
moordenaars worden verslagen.
Het driemanschap gaat het rijk
onderling verdelen. Octavianus
zal ook de politieke problemen erbij krijgen, maar heeft het voordeel dat hij in het
centrum van de politieke macht van het Romeinse Rijk. Hij weet Lepidus uit te
schakelen. En er blijven dus maar twee mannen over, en dit heeft tot gevolg dat de
strijd onvermijdelijk is. dit eindigt bij de slag bij Attica en zal Octavianus Antonius
verslaan.
,2
De situatie is te vergelijken met 45 jaar geleden. Caesar had ook al zijn tegenstanders
uitgeschakeld. Maar Caesar probeerde het heersen vorm te geven als dictator voor het
leven, maar faalde hierin aangezien hij geen steun verkreeg van de Senaat. Wat leidde
tot zijn dood.
Octavianus kon niet zichzelf tot keizer benoemen, want dat concept was nog niet
uitgevonden. Wat hij zelf creëert kan gezien worden als de voorloper van het
keizerschap. Uiteindelijk wordt er een systeem tot stand gebracht dat zal blijven
bestaan: het principaat.
Augustus’ Principaat
Hij krijgt bijzondere bevoegdheden om de
republiek te herstellen. In 27 v.Chr. komt hij met
de mededeling dat hij zijn speciale bevoegdheden
zal neerleggen. Aan de ene kant kan er geclaimd
worden dat hij de republiek heeft hersteld
(systeem creëeren zoals de vorige republiek ook
functioneerde), maar doet dat op een manier zodat het duidelijk is dat hij alleen de
heerschappij heeft.
Hij maakt zichzelf provinciegouverneur (had je ook in de republiek) van een
aantal provincies: Spanje, Gallië en Syrië (waar de grootste legers staan
opgesteld) en heeft dus de grootste legers onder zijn bevel. Zal dat eerst krijgen
voor vijf jaar en daarna voor tien jaar.
Aanvankelijk is hij één van de twee consuls, en laat zich elk jaar verkiezen. Hij
zal niet meer consul zijn, maar zal zichzelf de bevoegdheden toewijzen van een
consul (imperium consulare).
o 1 nadeel: hij kan steeds maar 1x per jaar iemand belonen met een hoge
post.
Volkstribune zijn belangrijk in die tijd.
o 2 belangrijke bevoegdheden
Bevoegdheid om de andere volksvergadering bij elkaar te roepen.
Vetorecht.
o Symbolische waarde – belangen behartigen van de bevolking.
Imperium maius – oppergezaghebber over alle provincies.
, 3
Hij kan voor deze bevoegdheden zeggen dat het repiblikeinse tradities heeft, maar wel
zodanig dat hij de bevoegdheden voor een groot deel gaat toeëigenen.
Octavianus zal zichzelf een nieuwe titel geven: Augustus en imperator (succesvolle
generaal) (27 v.Chr.). Dit is de basis van het keizerschap. Hij ziet zichzelf ook als de
adoptiezoon van Julius Caesar en noemt zichzelf Gaius Julius Caesar Imperator
Augustus. Het dynastieke element is belangrijk voor de Romeinen.
De Romeinen vonden dit systeem acceptabel. Maar er zijn enkele andere zaken die
belangrijk zijn:
De steun van het leger.
De steun van de burgers in Italië omdat ze de burgeroorlogen beu zijn.
Er is veel veranderd in de bovenlaag van de Romeinse republiek. Een groot deel van de
aanzienlijke families zijn verdwenen (uitgestorven als gevolg van de burgeroorlog –
teruggetrokken op de landgoederen). De senaat wordt opgevuld met andere lieden en
Augustus zal nieuwe leden naar voor schuiven: mensen van de Italische elite (die
voorheen geen belangrijke rol speelden). Deze mensen hebben weinig redenen om niet
loyaal te zijn en veel politieke invloed hebben ze niet echt, maar dat hebben ze nooit
echt gehad. Nu hebben ze wel status.
(1.) Suetonius, Aug. 35
De senaat was tot een stijlloos samenraapsel verworden door het buitensporige aantal
leden – het waren er meer dan duizend. Een aantal leden, na de moord op Caesar door
protectie en omkoperij opgenomen […] was de functie geheel onwaardig. Augustus
bracht de senaat in zijn oude omvang en luister terug door twee selecties. De eerste
mochten de senatoren zelf uitvoeren, doordat ieder een collega uitkoos. De tweede
besliste hij zelf met Agrippa. In deze tijd zat hij de senaat voor, zo gelooft men, met
een borstpantser onder zijn kleed en met een zwaard aan zijn gordel, terwijl de tien
sterkste vrienden die hij onder de senatoren had om zijn stoel heen stonden.
Cremutius Cordus schrijft, dat toen zelfs senatoren niet bij hem werden toegelaten,
tenzij zij alleen kwamen en de plooien in hun toga’s van tevoren waren doorzocht. […]
Opdat degenen die uitgekozen en door hem aanvaard waren hun plicht als senator met
meer toewijding en minder last zouden vervullen, bepaalde hij, dat ieder, voor hij
plaats nam, een wierook- en een plengoffer moest brengen op het altaar van de god in
wiens tempel men bijeenkwam en dat slechts tweemaal per maand een geregelde
senaatszitting zou worden gehouden, op de eerste en de dertiende van de maand. In