Deel 2 – Aanpak
Hoofdstuk 1: Grenzen hanteren
1.1. Wat is een grens?
Grensoverschrijdend gedrag = iemand heeft onze grens overschreden
Grens = het moment waarop iets dat je fijn vindt, overslaat in iets dat je als onprettig ervaart
Opgelet!
Of iemand je grens heeft overschreden is heel subjectief
Waar je grenzen liggen wordt door je referentiekader bepaalt (ervaringen,
geloofsovertuigingen, meningen, culturele overtuigingen, opvoeding, …)
Grenzen zijn voor iedereen anders door een verschillend referentiekader
1.2. Je grenzen voelen
Om je eigen grenzen te respecteren is het belangrijk te voelen wanneer je grens wordt overschreden
Kleine kinderen kunnen dit heel goed: gaan huilen, zijn koppig, … wanneer ze iets niet fijn
vinden
Opgelet!
Met het ouder worden verliezen we dit makkelijk aanvoelen van wat we fijn vinden en wat niet
We gaan ons steeds meer richten op de ander en uit hun reacties op ons gedrag proberen
afleiden wat we zouden moeten voelen
Het is dus niet gemakkelijk om onze grenzen aan te voelen door:
1) Opvoedingsproces: we worden soms ver gebracht van onze ‘eigen ik’
2) Maatschappelijke ideeën: beïnvloeden ons op vlak van wat we horen te accepteren en wat
niet, en dat maakt ons blind voor onze eigen gevoelens
Wanneer weten we dan dat onze grens wordt overschreden?
Lichamelijke gewaarwordingen = je merkt veranderingen op in je lichaam
Bv: spanningen in de spieren van de buik,
schouders, rug, kaken, een druk op de borst,
temperatuur voelen stijgen, hart klopt sneller,
zweten, rood worden, adem inhouden, …
Bepaalde gevoelens = we worden of plots overspoeld met gevoelens
of er zijn bepaalde gevoelens langdurig
aanwezig
Bv: kwaadheid, irritatie, angst, onzekerheid,
onmacht, verdriet, …
Gedachten = je hebt plots gedachten die:
1
, - je lichamelijke gewaarwordingen of
gevoelens kunnen weergeven
- de die (onbewuste) signalen proberen
weg te rationaliseren
- waardoor je jezelf in twijfel trekt
Bv: ik wil dit niet want ik word hier nijdig van, ik
zou die een mep willen geven, …
Bv: die zal het wel niet slecht bedoelen, die kan
er niets aan doen, …
Bv: ik zie weer spoken, ik moet niet zo
overdrijven, …
Actie = je lichaam gaat over tot gedragingen die:
- opvallend aanwezig zijn
- subiet aanwezig zijn
Bv: beginnen schuifelen, een stap achteruit
zetten, beginnen babbelen, …
Bv: je ogen afwenden, nerveus bewegen, …
1.3. Grenzen trekken
Wat doen we als onze grens wordt overschreden? = je grenzen trekken:
Met woorden of daden
Opgelet!
Grenzen aangeven moet een keuze zijn waarin iedereen vrij moet zijn:
- Je kan beslissen je grens aan te geven
- Je kan beslissen stilzwijgend te tolereren dat men over je grens gaat
De context, relatie, en persoonlijke waarde tegenover die grens in de situatie zullen
mee bepalend zijn
Er zijn voorwaarden om je grens te kunnen stellen:
1) Het hebben van een positief zelfwaardegevoel
2) Een realistische inschatten van je eigen mogelijkheden
Zo kun je opkomen voor jezelf zonder dat het een strijd hoeft te worden (je gedrag
aan de buitenkant klopt met wat je voelt aan de binnenkant)
Hoe je uiteindelijk met de grenzen omgaat wordt eveneens sterk bepaald door je
referentiekader
1.4. Grenzen verschuiven
Het gebeurt wel eens dat we onze grenzen verschuiven = er is een (groot) verschil tussen het
moment waarop je je grens voelt en het moment waarom jij je grens stelt of trekt
2