Een korte en bondige samenvatting van alle voeding hoorcolleges van gezondheidswetenschappen jaar 2. Uitleg wordt waar nodig ondersteunt met plaatjes en stappenplannen.
Introductiecollege
- 500-300 B.C. Vlees dieet was van belang voor sporters
- 1753, James Lind, scheurbuik voorkomen met citrusvruchten (voeding en ziekten)
- 1770, Lavoisier, oxidatie van voeding: energie voor lichaamsfuncties
(macronutriënten)
- 1816, Magendie, eiwitten zijn van belang voor de voeding (macronutriënten)
- 1827, Prout, koolhydraten, eiwitten en vetten in kaart brengen (macronutriënten)
- 1912-1920, Vitaminen en mineralen deficiënties (micronutriënten)
- 1960-nu, Verzadigde vetten, hvz, welvaartsziekten.
- Nu, op zoek naar de voedingspatronen, middelen en voedingsgedrag. Ook kijk vanuit
de voedingsindustrie (externe factoren).
Hoorcollege 1 Macronutriënten energie uit voeding en koolhydraten
Chemische energie (voeding) is nodig om energie in het lichaam te krijgen.
Fotosynthese/anabolisme = Co2 + H2O + energie (licht) → glucose (C6H12O6 of
andere vorm van monosaccharide) + O2
Afbraak/katabolisme = O2 + glucose (C6H12O6 of andere vorm van
monosaccharide) → Co2 + energie + H2O
Indeling macronutriënten, micronutriënten en water
Energie Bouwstof Reguleren
Koolhydraten +
Eiwitten + + +
Vetten + + +
Vitaminen +
Mineralen + +
Water + +
Kilocalorie
1 calorie staat gelijk aan 4,2 kilojoule. Dit is de energie (warmte) die nodig is om de
temperatuur van 1 kilogram water met 1 graden te doen stijgen. Het energieprocent van een
product is de hoeveelheid calorieën van bijvoorbeeld koolhydraten ten opzichte van eiwitten
en vetten.
In Nederland zijn de producten die het meeste bijdragen aan energie inname:
1. Melkproducten
2. Vlees en vleesproducten
3. Niet-alcoholische dranken
4. Granen en graanproducten
Echter het product wat het meeste bijdraagt aan energie percentage aan inname is granen
en graanproducten.
,Energie uit macronutriënten
Celademhaling = voeding (glucose, andere sachariden) + O2 → Co2 + H2O +
energie
Energie in het lichaam (atwater factoren)
Koolhydraten = 4 kcal/gram
Eiwitten = 4 kcal/gram
Vetten = 9 kcal/gram
Alcohol = 7 kcal/gram
Op een voedingsverpakking mogen voedingswaarden worden afgerond. Het is mogelijk dat
het optellen van eiwitten, koolhydraten en vetten (met kcal) tot een ander getal komt dan het
totale aantal kcal/100 ml
Energieprocenten
Aandeel (%) energie dat een macronutrient levert aan totale energie inname (kcal!). Er zijn
normen voor koolhydraten, vetten en eiwitten. Deze verschillen echter wel per populatie.
Voorbeeld 30 energieprocent van de gehele voedingsinname op de dag uit koolhydraten.
Energiedichtheid
Energie / aantal grammen. Een hoge energiedichtheid komt voor bij producten met veel vet
(veel kcal) en een lage energiedichtheid komt voor bij producten met veel water (0 kcal).
- Producten met een hoge energiedichtheid (vetten), hebben een lager
verzadigingsniveau. Vezels en eiwitten zorgen voor de hoogste verzadiging.
,Nutriënt dichtheid / voedingsstofdichtheid
Hoeveelheid belangrijke nutriënten / energie. Te bepalen hoeveel eiwitten, vezels, vitaminen
en mineralen per 100 gram energie (niet vetten en koolhydraten).
Koolhydraten
Uit graanproducten, niet-alcoholische dranken en zuivel. ADH = 40-70%.
- Bovengrens in verband met tekort eiwitten en vetten
- Ondergrens in verband met glucose voor hersenprocessen (minimaal 130 gram)
Koolhydraatmetabolisme
Koolhydraten zijn suikers. 1 suikermolecuul (monosacharide) = C6H12O6 (glucose). Suikers
kunnen worden ingedeeld op chemische structuur
- Monosacharide: glucose, fructose en galactose
- Disacharide: sucrose (gluc+fruc), lactose (gluc+galac) en maltose (gluc+gluc)
- Polysacharide: ketens monosachariden
Condensatie/anabool = monosacharide + monosaccharide + energie = disacharide + water
Hydrolyse/katabool = disaccharide + water = monosaccharide + monosaccharide + energie
Koolhydraatmetabolisme
Koolhydraten worden afgebroken tot monosachariden. Speeksel en pancreassap mengt met
de koolhydraten en daardoor kan het in de dunne darm worden opgenomen. De lever zet
alle vormen van monosachariden om in glucose. Vervolgens wordt de glucose opgeslagen
in de vorm van glycogeen.
, - ⅓ van glucose wordt in de lever gebruikt (algemeen)
- ⅔ van glucose wordt voor de spieren gebruikt (eigen gebruik)
- Een klein deel wordt voor de hersenen gebruikt
De glycogeenvoorraad kan een gehele dag rust voorzien of 1-3 uur fysieke activiteit.
Regulatie bloedsuiker
Hoog bloedsuiker → gemeten door pancreas → insuline stimuleert de opname
van glucose door weefsel en de vorming van glycogeen (opslag).
Laag bloedsuiker → gemeten door pancreas → glucagon zorgt ervoor dat
glycogeen weer wordt afgebroken tot glucose.
- Insuline verlaagt, glucagon verhoogt
Te veel eten zorgt voor opslag in vet. 2-3 uur niks eten zorgt voor verbranding van vet en
glycogeen. 24 uur niks eten zorgt voor afbraak van spiereiwitten.
Gestoorde bloedglucose regulatie: diabetes
Type 1 → pancreas kan geen insuline maken
Type 2 → pancreas kan wel insuline aanmaken maar de cellen worden
minder/niet meer gevoelig voor insuline
Glycemische index (GI)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur madeliefvandenent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.