MENS EN ORGANISATIE
INLEIDING
Organisatie = een samenwerking tussen twee of meerdere mensen om een bepaald doel te bereiken, organisaties
kunnen ook anders zijn dan wat mensen “bedrijven” noemen.
Organisatiestructuur: systeem dat aangeeft hoe taken formeel worden verdeeld, gegroepeerd en
gecoördineerd
Vaak schematisch weergegeven in een organogram
Missie, visie, structuur, stakeholders en organogram is onderdeel van een organisatie
Voorbeeld van een organigram
Missie Waarvoor ‘de mensen van’ een organisatie staat (staan): wie we zijn
Visie Algemene voorstelling van de toekomst van een organisatie: ‘waarvoor we
gaan’
Waarden Belangen binnen de organisatie die het gedrag sturen
Stakeholders Belangrijke functies binnen een organisatie
Amerikaans onderzoek: Niet loon en andere arbeidsvoorwaarden zijn het belangrijkst, wel de KWALITEIT VAN HET
WERK en een STIMULERENDE OMGEVING
Organisatiepsychologie: wetenschappelijke kennis verwerven over de relatie(s) tussen variabelen
Doel? Via systematisch onderzoek
Gedrag, emoties en attitudes in organisaties en de samenleving begrijpen
Gedrag, emoties en attitudes in organisaties en de samenleving voorspellen
Onderzoek rond gedrag in organisaties
Hoe?
Kwalitatief onderzoek, bv interviews, historische documenten
Kwantitatief onderzoek
Experimenteel onderzoek Sterkte: interne validiteit
Survey-onderzoek (vragenlijsten) Sterkte: externe validiteit
Positief verband r > 0 (+): twee variabelen evolueren in dezelfde richting
bv. hoe meer iemand sport, hoe meer spieren en conditie
Negatief verband r < 0 (-): twee variabelen evolueren in tegengestelde richting
bv. hoe meer iemand sport, hoe minder vetpercentage
Nulverband (geen r = 0: twee variabelen evolueren los van elkaar, er is
verband) geen verband tussen
bv. het aantal uren per week dat iemand sport en het percentage van de tijd
dat iemand groene kledij draagt: heeft niets met elkaar te maken…
Contigentievariabelen: het feit dat iets bestaat zonder dat daar een dwingende of logische noodzaak voor is
Uitdagingen voor mens en organisatie:
Reageren op economisch zware tijden
Reageren op onzekere tijden
Innovatie en verandering stimuleren
Werknemers en het juiste evenwicht tussen werk en privéleven
Een goede balans tussen werk en privé mogelijk maken
Ethischer gedragen
Omgaan met een veranderende bevolking
Een alsmaar diverser personeelsbestand
ATTITUDES EN WERKTEVREDENEHEID
,Attitude
Een attitude is een basishouding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag of gebeurtenissen
Vrij stabiel
Kunnen wel veranderen onder bepaalde omstandigheden
Positief of negatief gekleurd
Drie componenten
Cognitief/ kennis Omvat je mening of oordeel over een feitelijke toestand waarvan je aanneemt
dat je die correct waarneemt. Het gaat altijd om je eigen perceptie en die
hoeft niet correct te zijn
Affectief Gevoel, emotie die de cognitie bij je oproept. Je gevoel over een bepaald
onderwerp
Gedragsintentie Je hebt de intentie om een bepaald gedrag te stellen
Cognitie, affect en gedrag hangen nauw samen
Attitudes en gedrag
Oorspronkelijk: mens is rationeel: Attitudes Gedrag
Kritiek van Festinger: Gedrag Attitudes
Conclusie
Gedrag en attitudes kunnen elkaar beïnvloeden
Mensen willen tegenstijdigheden tussen gedrag en attitudes oplossen
Cognitieve dissonantie
= Elke mogelijke inconsistentie die iemand kan waarnemen tussen twee of meerdere attitudes of tussen gedrag en
attitudes
Bv. ik wil een hamburger eten, maar ik wil afvallen twee dingen die je wilt doen maar in tegenstelling staan met
elkaar
Impact?
Onaangenaam: we hebben behoefte aan overeenstemming, consistentie
Hoe kunnen we cognitieve dissonantie verminderen?
Veranderen attitudes
Veranderen gedrag
Verschil tussen gedrag en attitude ‘rationaliseren’ (goedpraten)
Wanneer zullen we proberen cognitieve dissonantie te verminderen?
Afhankelijk van:
Belang van attitudes
Invloed/controle die je hebt over zaken (of denkt te hebben)
Beloning van dissonantie
Moderatorvariabelen: variabelen die bij bepaalde waarden het verband tussen twee verschijnselen onderdrukken of
juist versterken.
Samengevat:
Gedrag Attitudes
Sterke(re) verbanden:
Belangrijke attitudes Attitudes die iemand belangrijk vindt, vertonen
doorgaans een sterk verband met gedrag
Toegankelijke attitudes Attitudes die gemakkelijker oproepbaar zijn in het
geheugen zijn betere voorspellers van het gedrag
dan minder toegankelijke attitudes
Weinig sociale druk Attitudes en gedrag zullen eerder van elkaar
(je doet iets ondanks een andere attitude) verschillen wanneer de sociale druk voor bepaald
gedrag buitengewoon sterk is zeker voor gedrag
in organisaties
Directe ervaring (minder hypothetisch) Verband tussen attitudes en gedrag zullen veel
sterker zijn wanneer de attitude iets betreft waarmee
het individu ervaring uit de eerste hand heeft
Gedrag op het werk
Werkprestaties (succesvol functioneren)
,= in welke mate voert een werknemer zijn/ haar werk goed, kwaliteitsvol uit?
Meer invalshoeken en metingen
Voorbeeldig werkgedrag
=extra-rolgedrag of organizational citizenship behavior (OCB)
= vrijwillig (geen deel van formele taakomschrijving) taken opnemen die bijdragen aan de effectiviteit van de
organisatie
Naar de organisatie (bv. Events)
Naar individuen (collega’s helpen, shiften wisselen,…)
Ongewenst, ongepast, deviant werkgedrag
=gedrag dat belangrijke normen of waarden van de organisatie schendt en daardoor het functioneren van de
organisatie en/ of het welzijn van haar leden in gevaar brengt
T.o.v. organisatie, bv. Ondermijnen van beleid, diefstal, te laat komen
T.o.v. individuen, bv. Pesten
Allerlei oorzaken, maar lage werktevredenheid is vaak duidelijk aanwezig
(Ziekte) verzuim/ absenteïsme
= Ongeplande afwezigheid van werknemers tijdens werktijden
Geoorloofd (wit verzuim)
Ongeoorloofd (grijs of
zwart)
Grijs: op het randje, je weet
bv niet of je echt ziek
genoeg bent om niet te
gaan werken
Wordt vaak niet in cijfer uitgedrukt, bv. Gemiddeld percentage dat mensen afwezig zijn
Effect ziekteverzuim:
- Positief effect = mensen melden zich minder ziek, ze worden verantwoordelijker
- Negatief effect = mensen profiteren, melden zich vaker ziek omdat er geen briefje meer nodig is
- Geen effect = evenveel ziekteverzuim als voordien
Verloop (&verloopintentie)
(vaak onafhankelijke variabelen in een onderzoek) bv. Ontslag genomen of ontslagen
= het effectief verlaten van de organisatie
Vrijwillig (ik neem ontslag)
Natuurlijk (pensioen
Onvrijwillig (ontslagen worden)
Verloopintentie wordt vaak als negatieve uitkomstvariabele bv. Ik ben van plan om een nieuwe job te zoeken,
vacatures te raadplegen,…
Werkgerelateerde attitudes
1. Organisatiebinding (=organisatiebetrokkenheid)
= de mate waarin je je identificeert met je organisatie en er lid van wil blijven
Affectieve binding De mate waarin je je emotioneel verbonden voelt met organisatie
Bv. Ik zou mij slecht voelen als deze organisatie problemen zou krijgen
Continuerende De mate waarin je je verbonden voelt omwille van de kosten/ baten die
binding samenhangen met werken in je organisatie
Bv. Ik werk hier niet per se graag, maar het betaald goed
Normatieve binding De mate waarin je je verplicht voelt om bij je organisatie te blijven omwille
van morele of ethische overwegingen
Bv. Je voelt je schuldig als je eerder vertrekt nadat je hebt beloofd om een
jaar te blijven, maar door omstandigheden kan je niet meer verder
Negatief verband tussen organisatiebinding en verzuim & verloop
Positief verband tussen organisatiebinding en werkprestaties (niet erg sterk)
Sterkste verbanden met affectieve binding
2. Waargenomen steun van de organisatie (wso)
= De mate waarin je denkt dat je organisatie je bijdrage op prijs stelt en je bekommert om je welzijn
, Vooral wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan:
Eerlijke beloningen (distributieve rechtvaardigheid)
Inspraak bij besluitvorming (procedurele rechtvaardigheid)
Ondersteunende leidinggevende
3. Bevlogenheid ((employee) engagement)
= De mate waarin je je werk uitvoert met energie, enthousiasme en toewijding
Vitaliteit Gevoel hebben sterk te zijn en bruisen van energie
Toewijding Ervaren van zinvolheid en betrokkenheid
Absorptie Opgaan in het werk, ‘in the flow’ zitten
Impact: betere prestaties, klantentevredenheid, minder ongevallen, verloop, …
4. Werktevredenheid (job satisfaction)
= De mate waarin je een positief gevoel hebt over je werk op basis van een beoordeling van de kenmerken ervan
Kenmerken: inhoud, relaties, regels, beleid, werkdruk, uren, …
Inzoomen op werktevredenheid
Oorzaken en werktevredenheid
Hoe meten?
- Enkelvoudige, algemene score
Bv hoe tevreden ben je met je job?
- Tevredenheid met verschillende facetten
Bv loon, collega’s, jobinhoud,…: tevredenheid hierover meten en gemiddelde nemen
Intrinsieke kenmerken (werkomstandigheid bedoelen ze mee met de echt omstandigheden waarin je werkt)
o Werk zelf: doe je het graag
o Interessant
o Variatie
o Autonomie
Sociale relaties: leiding en collega’s
Loon (motivatie is niet hetzelfde als tevredenheid)
Persoonlijkheid ~ positief vs negatief zelfbeeld, doelen stellen
Werkomstandigheden = zijn het fysieke, sociale en psychologische klimaat waarin wordt gewerkt. Deze kunnen
worden onderscheiden van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden verwarrend met de term intrinsieke
kenmerken
Voordelen- nadelen van werktevreden
Hogere job tevredenheid leidt tot
Werkprestaties
Voorbeeldig werkgedrag
Hogere klantentevredenheid
Minder ongewenst gedrag
Hogere levenstevredenheid
Lager verzuim en verloop
Lage(re) job tevredenheid (of werkontevredenheid) leidt mogelijk tot bepaalde negatieve reacties
- Actief/ passief
- Constructief/ destructief
Biedt verklaring wanneer er soms geen verband is tussen lage job tevredenheid en verloop (intentie)
ORGANISATIECULTUUR