Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Strafrecht 1ste bachelor rechten Ugent €15,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Strafrecht 1ste bachelor rechten Ugent

 80 vues  3 achats

Dit is een samenvatting van strafrecht van de 1ste bachelor rechten aan Ugent. Voor het maken van deze samenvatting heb ik zowel de powerpoints, het boek als zelf genomen notities gebruikt. Daarnaast bevat het ook mogelijke examenvragen, verwijzingen naar het wetboek en handige voorbeelden. Het is ...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 166  pages

  • 4 janvier 2023
  • 166
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (30)
avatar-seller
marthestevens
Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

BOEK 1

Titel 1
Algemene inleiding

Hoofdstuk 1
Definitie

o Materieel strafrecht
 Het geheel der rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar
worden gesteld en gesanctioneerd (verbodsbepalingen)
 Regels over straffen en misdrijven

o Formeel strafrecht (strafprocesrecht)
 Het geheel vd procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht
wordt toegepast.
 Niets te maken met inhoud, wel met vorm.
 bevoegde rechtbank?
 Hoe zaken oplossen?
 Door wie en welke wijze de strafvordering uitgeoefend?
 Welke wijze bewijs misdrijf leveren?
 welke rechtsmiddelen staan open tegen beslissing strafrechter? (beroep)

 Deel van publieke recht = recht te maken met overheid
 GEEN privaatrecht: = regelbetrekkingen tussen burgers

Hoofdstuk 2.
Historisch overzicht

1. Archaïsche stelsels

o Strafrecht in de huidige zin bestaat niet:
o Primitieve (oorspronkelijke) maatschappij
o Talio-recht
 ‘oog om oog, tand om tand’
o Privé-aangelegenheid/privékarakter:
 wraakneming door (de familie van) het slachtoffer tegen (de familie
van) de dader
 Nu nog: duel, Kanun, Vendetta
 Vendetta regel (Albanië): eerste dag na moord wraak (doding) mag
tegen hele familie vd moordenaar, tweede dag enkel moordenaar zelf.

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

2. De middeleeuwen

A. Het oudgermaanse strafproces ( = accusatoir)

o accusatoir systeem: ligt bij de partijen zelf
bv. beiden partijen zijn zelf iets overeengekomen
bv. beiden partijen zeggen dat het niet meer hoeft en rechter legt zich
daar bij neer.
 passieve rechter

o ‘Overheid’ (feodale vorsten) begint bemiddelend op te treden (13 de eeuw)
 verbod privéwraakneming
 Enkel dader misdrijf = aansprakelijk
 doel: vrede slachtoffer – dader herstellen
 misdrijf is volgens hun voor een stuk private aangelegenheid, nu:
aangelegenheid vd staat
 bemiddeling: schadevergoeding/bloedgeld
(is eigenlijk burgerlijk recht, geen strafrecht)
 vredesgeld: er moest betaald worden aan de staat

o Rondtrekkende rechters (enquête du pays)
 enquête dy pays: bevolking personen aanwijzen die van misdrijf
werden verdacht. (voorloper jury)
 Doel:
a) onderzoeken van de reputatie van de beklaagde
(~ infamia-procedure)
b) oplossing (juistheid niet belangrijk)
c) gemeenschap nam zelf de beslissing
 Bewijs: bewijslast bij beklaagde (onschuld bewijzen), irrationeel
bewijsstelsel (reinigingseed, godsoordelen),
 Straffen: gekenmerkt door ongelijkheid en wreedheid + openbaar

B. Het inquisitoire strafproces

o Inquisitoire systeem:
 gekenmerkt door veel sterkere overheid
 rol rechter: waarheid achterhalen, beslist met wet, niet beïnvloedbaar
door partijen
 partijen kunnen niet kiezen wat er gebeurd
 Bv. ‘ik heb het gedaan, ik wil niet meer ingaan op de feiten geef mij
maar een straf’: onmogelijk
 Bv. als je klacht indient kan je die niet intrekken
 Bv. iemand vraagt om hem te doden betekent niet dat je dat mag
doen

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

o Gekenmerkt door de actieve rol van de rechter die de functie van
openbare aanklager en rechter cumuleert
 Doel: vinden van de waarheid
 Bewijs: bewijslast bij vervolgende partij + strikte bewijsreglementering
 Bewijsmiddel: nadruk bekentenis, foltering tot bekentenis
(iemand die niet bekende zei men ‘idd foltering toonde aan dat hij het
niet heeft gedaan’)
 Straffen: bleven wreed, ongelijk en willekeurig, er waren ook
geldboetes en beginnende gevangenisstraf
(wetteksten: leek alles zeer gruwel ↔ praktijk: rechters spaarzaam met
doodstraffen, liever geldboete)

o Inquisitoir proces:
 voorbehouden ernstige misdrijven
 kleine misdrijven: vertoonde accusatoire kenmerken

o Functie straffen: (het wreeds illustreren hoe alles moest verlopen)
 illustreerde hoe sterk de vorst was.
 hoe sterker overheid hoe wreder je dat ziet in de straffen
 daarom openbare straffen

3. De verlichting, het ‘revolutionair’ strafrecht en de codificaties van Napoleon

A. De verlichting
o Reactie op de excessen van het Ancien Régime
 reactie op willekeur rechters, wrede onderzoeksmethode, wrede en
ongelijke straffen
 koning die alles voor zeggen had en strafrecht konden maken en wreed
uitvoeren veranderde.
 burgerij grijpt macht en gaat zich anders organiseren: sluiten sociaal
contract.
 uiting:
a) Esprit des Lois – Montesquieu (1748)
b) Lettres Persanes – Montesquieu (1721)
c) J. Locke
d) J.J. Rousseau

o Misdrijf / ius punendi: schending van het “contrat social”
 contract social: we gaan samen afspreken wat wel en niet kan en in een
wetboek zetten. Alleen wat in de wet staat als misdrijf bestraffen.

o Bescherming van de burger op basis van ‘Magna Carta’ strafecht:
 3 pijlers Magna Carta:
a) Legaliteitsbeginsel: misdrijven op voorhand in wet vastgelegd
b) Subsidiariteitsbeginsel: Staat slechts daar optreden waar werkelijk
nodig. Bestraffing echt noodzakelijk is.
c) Proportionaliteitsbeginsel: straf in verhouding tot ernst, proportioneel.

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

 concrete vertaling: door Cesare Beccari -Trattato dei delitti e delle pene
‘rechten van verediging’, anoniem gepubliceerd

B. Het ‘revolutionair’ strafrecht (1789-1800)

o Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (1789)
 de verklaring vd rechten vd mens en de burger: tekst over
grondrechten en democratie.
 Berust op denkbeelden uit de verlichting

o Eerste codificatie van nieuwe staatsrechtelijke- en verlichtingsideeën in
strafwetboeken → logisch uitvloeisel van het legaliteitsbeginsel
bv.: invoering van de jury, milde en vaste straffen
(gevangenisstraf ontdekt als ideale straf)
(vaste straf: geen min en max: bv. je pleegt diefstal dan krijg je 2j celstraf)

C. De codificatie van Napoleon (achteruitgang bescherming burger)

o De Code d’instruction criminelle van 1808 (strafvordering)
 herinvoering inquisitoir systeem
 rechten verdediging minder goed beschermd
 1 vd minst geslaagde wetboeken van Napoleon

o De Code pénal van 1810
 herinvoering van wrede en vernederende straffen
(naast gevangenisstraf en geldboet: belangrijkste straf)
 afschaffen vaste straffen: rechter krijgt beoordelingsmarge: straf
bepalen binnen perken wettelijk min. max.

4. Het huidige strafrecht in België

A. De grondwet van 1830
o Voornemen alle wetboeken te herzien
o Nieuw land nieuwe strafwetboeken
 Nieuw Strafwetboek (1867): invoering verzachtende omsstandigheden,
straf minder dan min.
 Wetboek van Strafvordering: nog steeds het oude wetboek van
Napoleon (1808)

B. Het strafwetboek
o Oprichting Commissie herziening Code pénal o.l.v. Gentse hoogleraar J.J.
Haus
o Oprichting Commissie voor de herziening van het Strafwetboek (1976)
leidt tot Voorontwerp van Strafwetboek (in 1985)
o Oprichting Commissie tot hervorming van het strafrecht o.l.v. Joëlle Rozie
en Damien Vandermeersch (2017): afwijkende versie van voorstel voor
nieuw Strafwetboek ingediend in de Kamer van Volksvertegenwordiging

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

C. Het wetboek van strafvordering
o Commissie strafprocesrecht (1991) leidt tot de Wet Franchimont
(verandere deeltje wetboek)
o Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht (2015): is er nog
steeds niet
o Een toekomstig wetboek van strafuitvoering?
 minster van justitie Koen Geens wou nieuw Wetboek van
Strafvordering
 is er nog niet

Hoofdstuk 3
Theorieën over strafrecht

1. Inleiding

o Lus punendi: de vraag waaruit de maatschappij het recht put misdrijven te
bestraffen
 De klassieke leer: sterk gericht op misdrijf bestraffen, proportionaliteit
=daadgericht strafrecht
 De positivistische leer /sociaal verweer: kijken naar reden waarom
dader misdrijf heeft gepleegd. Wat iemand doet minder belangrijk dan
waarom, intentie.
=dadergericht strafrecht
 Nieuw sociaal verweer (verzoening klassieke en positivistische leer):
vernieuwing daadgericht SR
 Nieuw realisme/neoclassicisme (terugkeer naar bep. elementen van
klassieke leer): vernieuwing dadergericht SR

o Mogelijke functies van de straf
 Vergelding:
‘oog om oog, tand om tand’, reageren door te straffen.: de reactie
 Verzoening:
Oplossing vinden voor een geschil, bemiddelen.
 Herstel van de schade:
Via straffen herstel van schade richting het slachtoffer.
 Algemene preventie:
Door bestaan van straffen op zich gaan we geen misdrijven plegen,
preventieve functie.
 Bijzondere preventie/individuele preventie
Als iemand gestraft is zal hij het niet meer opnieuw doen.
 Resocialiserende werking:
Mensen verbeteren/veranderen om opnieuw in de maatschappij te
passen.

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

2. De klassieke leer

A. Achtergrond

o Aan de oorsprong van meeste strafwetboeken opgesteld in de 19de eeuw

o Neerslag ideeëngoed uit de Verlichting (het sociaal contract)
 sociaal contract: persoon die door gewilde gedraging de strafwet, deel
vh algemeen sociaal contract, heeft geschonden, mag hiervoor gestraft
worden.

o Grondslag bestraffing: de morele schuld van de vrije mens
 gaat er van uit dat mens kiest tsn ‘goed’ en ‘kwaad, als je ‘kwaad’ kiest
is bestraffing gewettigd. Dadder kiest doelbewust voor plegen misdrijf
 idealistisch mensbeeld: gaat uit van mens zoals hij zou moeten zijn, niet
zoals hij is. iedereen is gelijk en vrij.

o straf gericht op de daad
 alle mensen zijn gelijk

B. Schuld en straf

o Nullum crimen sine culpa (gedachte in het verlengde van de magna carta)
 zonder schuld geen straf (nullum crimen sine culpa)
 mensen die niet kiezen criminaliteit te plegen w niet gestraft want
geen zin.
 bescherming tegen willekeurige overheidsoptreden
 beoordeling schuld in licht van vrij oordeels- of wilsvermogen
 ontbreken vrije wil/oordeel: geen straf
Bv. krankzinnigen/ jongeren beneden de ‘leeftijd des onderscheids’

o Straf bepaald door de ernst van het misdrijf (proportionaliteit)
 hangt samen met de berokkende schade (gepoogd misdrijf = minder zwaar
bestraft dan voltooid misdrijf)
 & de schuld van de dader (verschil bestraffing naargelang opzettelijk/uit
onachtzaamheid)
 in abstracto bepaald door de wetgever (mechanisch - weinig
beoordelingsvrijheid of beleidsruimte): rol rechter beperkt zo mogelijk,
periode vaste straffen
 strafuitvoering: straffen, eens opgelegd, volledig uitgevoerd

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

C. Doel en functie van de straf

o Vergelding (id context vh sociaal contract)
De straf mag pijn doen maar gerelateerd aan de zwaarte vh misdrijf.

o Algemene preventie (kennis vd straf)
Mens ziet straf en die straf moet net hoog genoeg zijn zodat mens beslist
het niet te doen

o Bijzondere preventie(ervaring straf)
Mens die toch fout ingaat krijgt straf die hen tot inkeer zal brengen het
niet meer te doen.
 door opsluiting (gevangenen kappen laten dragen)

o Resocialisering (verondersteld)
Door uitzitten straf wordt je vanzelf een beter mens en klaar bent voor
naar de maatschappij trg te komen.

Gevangenen
kappen laten
dragen
 Mensen allemaal
dezelfde  laten de
mensen helemaal
ALLEEN zijn
 bij verplaatsing
cellen mogen ze elkaar
niet zien want dat zou
hun proces moeilijker
maken.
 opsluiting en de tijd zou mens verbeteren, contact zou proces bemoeilijken


Panopticom systeem:
Mensen zitten in hun cel alleen,
bewaking gebeurd vanuit centraal
punt met verschillende vleugels
waaruit je iedereen kan zien
 weinig bewaking nodig
 sportterrein was er toen niet

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1




Contacten met moreel hoogstaande personen
mocht (priester/directeur gevangenis)
 Iedereen zijn eigen hokje volledig afgeschermd
 religieuze aspect aanwezig




3. De positivistische school en het sociaal verweer (tweede helft 19e E)

A. Achtergrond
o Positivisme:
a) nadruk op empirie
(= op ervaring berust/ op controleerbare feiten berust)
b) inductie (ipv deductie v klassieke leer)
(= bewijstechniek die geen logisch onontkoombare conclusie oplevert,
maar een conclusie die aannemelijk is)
c) causaliteitsleer
(bv. ‘geboren misdadiger’ – Lombroso 1835/1909)
 hij meende uit schedel/vorm gezicht kon afleiden of iemand een
crimineel is.
 biologische en genetische oorzaken
 klimaat
 leeftijd
 geslacht
 burgerlijke stand
(bv. Enrico Ferii en R. Garofalo)
 oorzaak criminaliteit in sociologische factoren
 omgeving

 Misdrijf verorzaakt door reeks causale factoren
 Mens niet langer abstract figuur maar van vlees en bloed,
verschillend, beïnvloedbaar, gedetermineerd en NIET VRIJ

o Ius punendi:
 o.b.v. gevaar voor de maatschappij i.p.v. schuld – dader
 geen bepaalde tijd op misdrijf maar zolang het nodig is
 doel: beschermen maatschappij daarom term sociaal verweer

,Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1



o Visie strafrecht:
 Instrumentalisering: strafrecht als instrument waarmee criminele
politiek kan worden gevoerd
rechter bewust aangewend om bepaalde doelstellingen te
verwezenlijken, geschikte straf zoeken.
Bv. preventie, socialisering en rehabilitatie
 geestesgestoorden ook opsluiten

 verwetenschappelijking v/h strafrecht
bv. IKV - Von Listz – Van Hamel - Adolphe Prins

o Prins
 bijzonder invloedrijke denker in het sociaal verweer
 heeft heel wat wetten (belgische en buitenlandse) geïnspireerd
 Bv. voorwaardelijke invrijheidsstelling: ontstaan idee dat persoon
vroeger vrij kan komen.
 Bv. voorwaardelijke veroordeling: ontstaan idee dat deel straf
voorwaardelijk is (Je krijgt 5j en 3j voorwaardelijk: moet je 2j zitten en
tijdens periode goed gedragen moet andere 3j niet zitten)

B. Schuld en straf
o Kern = determinisme: misdrijf is deels resultaat v externe factoren
 mens gedetermineerd en kan niet op vrije wijze gedraging bepalen

o Gevaarsnotie i.p.v. schuldnotie → preventie / ‘maatregel’ i.p.v. straf
(bv. Ferri: ‘straf’ vervangen door ‘penale vervangingsmaatregelen’)
 straffen ookal nog geen misdrijf gepleegd
 toelaten internering zwervers, daklozen
(= gevangen zetten van personen)
 Wet op de Landloperij en de Bedelarij van 1891

o Strafdoel:
 preventie en hieraan gekoppeld de resocialisering
 bescherming vd maatschappij

o omvang van de straf
 i.f.v. gevaarlijkheid en kans op sociale re-integratie v/d dader i.p.v.
ernst v/h misdrijf
 veel beoordelingsvrijheid en beleidsruimte
 niet op voorhand door de wet bepaald: tot zoalng het nodig is

o wet 31 mei 1988
 de wet les jeunes: de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling en de
voorwaardelijke veroordeling
 le jeunes: minster van justitie die zich liet omringen door Prins

, Strafrecht en strafprocesrecht – semester 1

a) voorwaardelijke veroordeling: gestrafte mensen konden hun straf
volledig/gedeeltelijk voorwaardelijk krijgen.
 bv. 5j gevangenisstraf waarvan 2j voorwaardelijk: 3j zitten en 2j niet
op voorwaarde dat je je gedraagd
b) voorwaardelijke invrijheidsstelling: van difinitieve uitgesproken straf
kan iemand vervroegd in vrijheid gesteld worden onder bepaalde
voorwaarden.
C. Doel en functie van de straf

o Vergelding
 onetisch
o Algemene preventie
 bedreiging zal niet weerhouden (toch niet vrij te kiezen)
 maatregel die rechtstreeks op oorzaak criminaliteit inwerkt
Bv. armoedebestrijding, huisvesting, urbanisme
o Bijzondere preventie
 enige zinvolle strafdoel
 zorgen misdrijf niet opnieuw wordt gepleegd na strafuitzitting
o Resocialisering
 Straf geen doel op zichzelf
 straf vervangen door sanctie die zorgt voor heropneming maatschappij


 echte doel: bescherming vd maatschappij!
 de gevangeniskap wordt afgeschaft
 men wil achterhalen waarom mensen op zo zijn.
 buitenwereld naar binnen brengen, gezamelijke
activiteiten

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marthestevens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€15,49  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter