Jana Meersschaut
Samenvatting toets module zorg – maandag 9 januari 2023
Deel 1: Het kader - introductie
Wat zijn zorgen die kinderen kunnen hebben deze tijd? Corona, vluchtgeschiedenis, inclusie → Zorg is
van alle tijden
Zorg is in beweging:
- Er is een grote vraag in het werkveld
- Er wordt gezocht naar leerkrachten met een goede visie op zorg:
o Grondhouding
o Technieken van brede zorg en differentiatie
o Inzicht en handvaten voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften en opvoedingsvragen
o Functionerend in zorgpraktijk op school
o Kritisch en zelfwerkzaam, gaat de uitdaging aan
Welke competenties heeft een leraar nodig om goede zorg te kunnen bieden op een school?
- Motivatie
- Open houding
- Vuur!
- Kennis van de zorgkaders:
o UDL
o Zorgcontinuüm
o Handelingsgericht werken
o L-decreet
- Mindshift: Wat heeft de leerling nodig? → Het is niet omdat je vorig jaar een leerling had met ASS dat
de leerling met ASS van dit jaar hetzelfde nodig heeft dan de leerling van vorig jaar.
- Vroegtijdig signaleren
- Sociale vaardigheden: kunnen werken in een team, luisteren naar leerlingen, …
Van M-decreet over begeleidingsdecreet naar een decreet leersteun
L-decreet
= Decreet Leersteun. Ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewone
onderwijs (alle types). Het is een hobbelig parcours en er ligt nog niets vast, het M-decreet is in evolutie
tot het decreet leersteun. De meningen zijn verdeeld, er zijn voor en tegenpersonen. Het is natuurlijk geen
zwart-wit verhaal, er zijn veel nuances. Volgens Weyts blijft inclusie een uitgangspunt, het is een recht en
geen gunst.
- Gaat in werking vanaf het schooljaar 2023-2024 (dit schooljaar nog M-decreet → evolutie)
- Het ondersteuningsnetwerk wordt vervangen door leersteuncentra.
o Scholen kiezen zelf met welk leersteuncentra ze willen samenwerken.
o Leersteuncentra zijn verbonden aan scholen voor buitengewoon onderwijs.
o Leersteuncentra werken met multidisciplinaire teams.
Wat is een ondersteuningsnetwerk? Ondersteuners pakken samen met het leerkrachtenteam in de
gewone school, de ondersteuningsnoden aan.
Wie zijn de leerondersteuners? De werkgever van een ondersteuner is het buitengewoon onderwijs, hun
werkplaats is het gewoon onderwijs. De ondersteuner heeft specifieke expertise die wordt ingezet als fase
0 + fase 1 ontoereikend zijn en nadat CLB, school en ouders een handelingsgericht diagnostisch traject
(fase 2) doorlopen hebben. De ondersteuning kan verschillende vormen aannemen: begeleiding van
leerling, leraar of team, aanmaak van specifiek lesmateriaal enzovoort.
1
, Jana Meersschaut
Er zijn drie zorgkaders
(1) Van separatie naar inclusie
1. Separatie: Apart, niets met elkaar te maken, aparte doelstellingen, ander vakjargon, … Je kan of mag
niet deelnemen als volwaardig lid aan de maatschappij.
2. Integratie: Er zijn scholen waarin kinderen samenzitten maar in deze scholen zijn aparte klassen. Er is
bijvoorbeeld een aparte klas voor kinderen met ASS, tijdens de speeltijden zijn ze wel samen.
3. Inclusie: Alle kinderen gaan naar één school, het onderwijs past zich aan, aan de noden en diversiteit
tussen de kinderen (doel).
Beperking: Wanneer een bepaald kind meer nood en zorgvragen heeft dan een kind dat zich in fase 0
bevindt en het gewone traject doorloopt. Het doel is de noden van dit kind te vervullen door bepaalde
aanpassingen in te voeren.
Definitie ppt: Personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen
die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledige, daadwerkelijk en op
voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving. Ook leerlingen met een
chronische ziekte, leerstoornis, autisme, ADHD of andere ontwikkelings- of gedragsstoornissen.
België scoort heel slecht in vergelijking met andere landen op vlak van inclusief onderwijs (zie grafiek ppt).
Dit heeft ook te maken met het lerarentekort dat zich nu afspeelt.
Sinds 1990 is een grote stijging van het aantal kinderen in het buitengewoon onderwijs. Er zijn te veel
kinderen die niet in buitengewoon onderwijs zouden moeten zitten. Er zijn veel kinderen die zouden
kunnen meevolgen in het gewoon onderwijs maar die door een bepaalde eigenschap toch in het
buitengewoon onderwijs terechtkomen.
Debat: Wel of geen inclusie?
Voorargumenten Tegenargumenten
- Elk kind verdient gelijke kansen, zowel met of - Sommige kinderen hebben wél nood aan
zonder zorgbeleid. gesegregeerd onderwijs en aparte begeleiding.
- Een kind waarbij voldaan wordt aan de - Het is niet mogelijk om alle kinderen met alle
zorgvragen, kan blijven onderwijs volgen in een types in eenzelfde school les te geven.
gewone school. - Kinderen met bijvoorbeeld een ernstige
- Het buitengewoon onderwijs is eigenlijk in strijd verstandelijke beperking moeten jaren oefenen
met de mensenrechten. om woordjes te lezen met één lettergreep. Zij
- Kinderen die in segregerend onderwijs les kunnen nooit meevolgen in het gewoon
volgen, krijgen moeilijker een plaats in de onderwijs.
maatschappij. - Kinderen met een verstandelijke beperking
- Wanneer middelen uit het BuO doorgeschoven krijgen meer kansen tot leren in het BuO.
worden naar het gewoon onderwijs, kunnen zij - Bij inclusief onderwijs is differentiatie het
ook voor deze kinderen genoeg differentiatie en kernwoord, maar in een klas met 25 leerlingen,
ondersteuning voorzien. met zoveel ‘gewone’ kinderen (met dyslexie,
- Ouders proberen ook mee te werken aan de ADHD, taalachterstand, hoogbegaafdheid,…)
inclusie, al krijgen ze vaak niet het gewenste die toch ook al een aparte aanpak vragen, staat
resultaat. de leerkracht voor een onmogelijke taak om
- Door deze kinderen naar het BuO te sturen, daarbij nog eens de nodige aandacht te
zorg je voor een label en uitsluiting. besteden aan kinderen met een mentale
- Leerlingen die naar BuO worden gestuurd beperking.
komen vaker terecht in maatwerkbedrijven, zijn - De leerdoelen in het BuO zijn in oneindig veel
financieel afhankelijker, hebben minder kleine stapjes verdeeld en de expertise van de
mogelijkheden om zelfstandig te leven en leerkrachten is heel groot. De klasgroepen zijn
vormen zwakkere sociale netwerken na het beduidend kleiner zodat de leerlingen bijna
afstuderen. individueel onderwijs krijgen.
→ Eigen mening rond inclusie formuleren
2
, Jana Meersschaut
(2) Zorgcontinuüm
= Biedt een kader voor zorg voor alle kinderen, zeker voor kinderen die een
specifieke zorgbehoefte hebben.
Fase 0: Brede basiszorg
- Hoe? Krachtige leeromgeving, binnenklasdifferentiatie, UDL: Univeral design for Learning,
foutenanalyse en remediëring, diversiteit in al zijn facetten, ouderbetrokkenheid en observaties.
- Door wie? De klasleerkracht en eerstelijnshulp
- Voor wie? Alle leerlingen
Afbeelding drie jongetjes: Eerst wordt de kinderen aangepast aan de omgeving, nadien wordt de
omgeving aangepast aan het kind (= UDL).
→ UDL: Universal design for learning: De omgeving aanpassen aan de noden van het kind, zodat
iedereen op hetzelfde niveau les kan volgen. Deze aanpassingen hebben positieve gevolgen voor ALLE
kinderen, niet enkel op de kinderen die het nodig zouden hebben. Vertrek vanuit wat een individuele
leerling nodig heeft en stel de vraag of er meer leerlingen baat hebben bij deze aanpak.
“Esstential for one, beneficial for all.”
Dat wat essentieel is voor de leerling die extra ondersteuning nodig heeft, is zinvol voor meerdere
leerlingen. Zo zijn de overeenkomsten in een klas te vinden (→ vergelijkbare onderwijsbehoeften). Zo
vermijd je dat een leerling in een geïsoleerde positie terechtkomt.
Bijvoorbeeld:
- Toiletten in de buurt van de klas
- Gebarentaal aanleren
- Taalontwikkelend lesgeven
- Zoveel mogelijk heterogene groepen
- Pictogrammen gebruiken: beeld en woord samenbrengen
- Lettertype: Comic Sans MS
Leerlinggestuurde differentiatie = UDL Leerkrachtgestuurde differentiatie
Fase 1: Verhoogde zorg
Men zoekt naar extra hulp voor een kind maar dit blijft nog schoolintern. Dit begint vaak met de
zorgcoördinator die samen met de leerkracht gaat observeren. Dit wordt op een systematische manier
bekeken.
Dit kan intensievere differentiatie zijn, compensatie of remediëren. Er kan ook een pedagogische aanpak
worden ingezet.
Redelijke aanpassing = maatregel die het effect van de beperking neutraliseert waarmee de persoon te
maken krijgt in een onaangepaste (school)omgeving (= maatwerk). Dit heeft niet de bedoeling te
bevoordelen, maar nadelen compenseren.
De klemtoon ligt niet op wat het kind HEEFT (label), maar want het NODIG heeft = specifieke onderwijs-
en onderwijsbehoeften. De onderwijsomgeving wordt aangepast (inclusiegedachte).
3
, Jana Meersschaut
Voorbeeld
Context:
- Xander (10)
- heeft nood aan duidelijkheid en structuur
- wordt snel boos en agressief
- kan heel lief en behulpzaam zijn
- zit in het 5de leerjaar van ‘Den Drempel’, gemeentelijke basisschool van Werchter
Redelijke aanpassingen:
“Ik ontwikkelde met hem een stressthermometer. Zodra zijn frustratiegrens 50° bereikt, mag hij een rustig
plekje zoeken om af te koelen. Later bespreken we wat misliep en hoe hij het anders kon aanpakken. Zo
leert hij zijn emoties verwoorden en een uitbarsting voorkomen. We maken ook afspraken op klas- en
schoolniveau.
De juf geeft meer structuur met onder meer een dagplanning en stappenplannen. En op de speelplaats
hanteert iedereen dezelfde spelregels. Xander voelt zich zichtbaar beter. En die duidelijkheid komt niet
alleen hem ten goede.” → UDL en differentiëren (het heeft voordelen voor alle kinderen.)
Meer voorbeelden: zie https://p.cygnus.cc.kuleuven.be/bbcswebdav/pid-35799379-dt-content-rid-
338413982_2/courses/B-ODISEE-OBL46a-2223/SOS%20redelijke%20aanpassing%2001122020.pdf
REDICODIS
- Remediëren: tekorten bijspijkeren
- Differentiëren: naar boven en naar beneden
- Compenseren: inschakelen van hulpmiddelen
- Dispenseren: doelen toevoegen of weglaten
Van overzicht, via inzicht, naar uitzicht
Leerkrachten evalueren de ontwikkeling van alle leerlingen meerdere keren per schooljaar. Zo heeft de
school een goed zicht op de leerlingen. Wanneer een kind naar verhoogde zorg gaat, gaat het zowel om
leervorderingen als om welbevinden, werkhouding en sociaal-emotionele competenties. Hoe vroeger de
leerlingen extra ondersteuning krijgen, hoe sneller ze weer kunnen aansluiten bij de klasgroep.
Een leerlingenbespreking: Een gepland moment waarbij de leerkracht(en) van de leerling, zorgcoördinator
of leerlingenbegeleider en eventueel een andere onderwijsprofessional van gedachten wisselen. Het doel
is doelen en specifieke onderwijsbehoeften te formuleren voor de leerling en de leerkracht intern te
ondersteunen om een passend aanbod te bieden aan deze leerling.
Wanneer?
- Ondanks extra ondersteuning niet voldoende profiteren van onderwijsaanbod.
- Schoolplezier in gedrang
- Onbegrip naar andere ontwikkeling
- Geen zicht op realistische doelen voor leren, werkhouding of gedrag
- Noden lln niet duidelijk
- Beslissing over doorstromen, overzitten of versnellen
- Behoefte aan feedback
Voorbeelden van vragen bladzijde 222.
→ Formulier als voorbereiding van de leerlingenbespreking
4