ZEKER TE KENNEN GROEPSDYNAMICA
HOOFDSTUK 1: GROEPEN & TEAMS
Kenmerken van ® Een doel = een groep is een verzameling individuen die hetzelfde doel willen
een groep ~ bereiken, men w- lid omdat ze beseffen dat ze met de groep meer kans
Johnson & Johnson hebben om een doel te bereiken als individu
à “Het geheel is meer dan de som vd individuen”
® Onderlinge afhankelijkheid = een groep is een verzameling individuen die op
ene bepaalde manier v elkaar afhankelijk zijn. Als er een gebeurtenis
plaatsvindt dan beïnvloedt die de gehele groep & n- enkel individu
® Interactie = een groep is een verzameling individuen die directe contacten
met elkaar onderhouden, accent ligt op interactie tss de groepsleden
® Een sociale eenheid = groep is een sociale eenheid die uit 2 of meerdere
personen bestaat die zichzelf als lid ve groep beschouwen. Je kan pas
spreken van een groep als de individuen zichzelf zien als deel van die groep
® Wederzijdse beïnvloeding = een groep is een verzameling individuen die
elkaar beïnvloeden, zonder wederzijdse beïnvloeding kan je n- spreken ve
groep
® Normen & rollen = een groep is een verzameling individuen van wie de
interacties door een aantal normen en rollen gestructureerd w- (schriftelijk/
mondeling)
Kenmerken Team ~ ® Twee of meer leden met onderlinge afhankelijkheid
Stevens o Je bent op elkaar aangewezen omdat de taak de individuele
mogelijkheden te boven gaat
o Functionele samenwerkingsrelatie
® Een taak vervullen
o Men is afhankelijk van elkaar om de taak te vervullen
o Taakafhankelijkheid is de mate waarin een teamlid informatie,
materialen, en ondersteuning nodig heeft en daarvoor afhankelijk is
van andere teamleden om zijn werk effectief uit te kunnen voeren
® Een gezamenlijk doel
o Samenwerking is geen doel maar een middel: doel is welzijn van de
cliënt
o In functie van dit doel pogen de leden onderling de
verantwoordelijkheden en de taken te verdelen, de nodige plannen
& afspraken te maken en te komen tot werkresultaten
o Samenwerking vergroot vertrouwen en verbetert sfeer
® Het organisatorisch verband
o Een team functioneert altijd binnen de visie en missie van de
organisatie, regelgevinden en procedures
o Team en organisatie beïnvloeden elkaar wederzijds
o Proberen aan invloed te onttrekken = vluchtmisdrijf ~ zichzelf
buiten spel zetten
o Organisatie die n- open staat voor eigenheid ~ mindering creativiteit
& persoonlijkheid
® Team heeft gedeelde waarden en normen
o Waarden en normen zorgen voor een zekere gelijkheid in
opvattingen, doelstellingen en gedragingen die het mogelijk maken
om beslissingen te nemen vanuit wederzijds begrip
, Actoren 1) De groep: cliënten, wie is je doelgroep? Leeftijd? Mogelijkheden?
groepsdynamica Ondersteuningsnoden? W&N?
2) Je team: met de verschillende rollen/ persoonlijkheden, mate v
werkervaring, stijl communiceren
3) Jezelf: met je kennis & vaardigheden om in te spelen op een
groepsdynamiek, met je W&N die gedrag sturen, en met je eigen
voorkeurstijlen op vlak v communicatie & begeleiding
Remmerswaal ~ ® Taakniveau: verwijst naar de inhoud, dus naar de activiteiten, spelvormen en
functioneren op 2 opdrachten binnen een groep
niveaus o Wijze waarop de werking gestructureerd w-, heeft invloed op de
groep cliënten (bv: grootte groep, ruimte waarin groep verblijft,
materiaal, dagstructuur, …)
® Sociaal-emotioneel niveau: verwijst naar de verbondenheid tss groepsleden
o In een groep reageren mensen op elkaar ~ sympathiën, antipathiën
o Als begeleider is het van belang dat je zicht hebt op het relationele
aspect vd groep (verbondenheid, kliekjes, W&N hanteren ze in
omgang)
o Goede begeleider beschikt over vaardigheden om de sfeer binnen
een groep te verbeteren
HOOFDSTUK 2: ONTWIKKELINGSFASEN VAN TUCKMAN
Zie aparte grote tabel!!
HOOFDSTUK 3: SAMENWERKEN IN TEAM
Zelfdeterminatie- 1) Behoefte aan autonomie
theorie/ 3 o Zelfstandigheid en recht om eigen weg te bepalen, kiezen wat je
psychologische doet = gevoel v vrijheid en verantwoordelijkheid
o Eigen draai aan zaken geven, iedereen doet zaken anders
behoeften 2) Behoefte aan verbondenheid
o Je betekent iets als persoon voor de ander en de ander betekent
ook iets voor jou
o Je werkt graag samen met mensen waar je je verbonden mee voelt
3) Behoefte aan competentie
o Eigen professionele deskundigheid, waarderen elkaar omwille van
ieders sterktes & kwaliteiten
o Men verwacht dat je competent bent in wat je doet, dat je weet
met wat je bezig bent
Bouwstenen ® Autonome afhankelijkheid = wanneer teamleden zien dat ze met elkaar
effectieve verbonden zijn en toch nog autonoom kunnen functioneren
samenwerking o Afhankelijkheid: gemeenschappelijke doelen die w- nagestreven,
resultaten & onderlinge band
o Autonomie blijft !! = psychologische basisbehoefte
, ® Eenheid i/d groep = mate waarin de teamleden zich verbonden voelen met het
team en het team als een samenhangend geheel zien
o Hoe hechter een team, hoe meer men zich als team
verantwoordelijk zal voelen voor het resultaat
o Psychologische basisbehoefte
® Individuele aansprakelijkheid en groepsaansprakelijkheid = ieder teamlid is
verantwoordelijk voor een bepaalde taak of bijdrage en teamleden mogen
daarop aangesproken worden als ze die verantwoordelijkheid n- opnemen
o Wanneer ze aangesproken w- op individuele aansprakelijkheid, zal
er beter samengewerkt w- & zullen teamleden mogelijk een
sterkere + afhankelijkheid ervaren
® Positieve en directe interactie = elkaar helpen en bijstaan, de nodige middelen
uitwisselen, elkaar vertrouwen, betrouwbaar zijn, durven in discussie gaan &
daardoor minder angst & spanning ervaren
o Succes ontstaat doordat je als team ergens je schouders onder zet
® Sociale vaardigheden = leren communiceren en conflicten op constructieve
manier leren oplossen ~ sociale vaardigheden zijn de basis en bevorderen de
prestaties vd teamleden maar onwtikkelen ook meer + relaties tss de teamleden
® Groepsreflectie = stilstaat bij proces en eigen functioneren = + uitwerking op de
effectiviteit vh team. Terugkijken om te inventariseren welke acties + of –
uitpakken en besluiten welke acties w- voortgezet/ bijgesteld om doel te
bereiken
Misverstanden 1) In een team telt het individu n- mee: iedereen moet zichzelf kunnen zijn i/h
werken in team en zijn eigen belang in het teambelang kunnen terugvinden. Ieder
teamverband teamlid moet een zekere mate v invloed hebben
2) In een team ben je vrienden van elkaar: n- noodzakelijk, kan handig zijn voor
een goede samenwerking, privé zijn er n- perse dezelfde doelen
3) In een team moet je alles tegen elkaar kunnen zeggen: er moet voldoende
openheid & vertrouwen zijn om moeilijkheden met elkaar te kunnen
bespreken. Je hoeft n- alles te vertellen maar het is + als het kan
4) In een team moet je het altijd met elkaar eens zijn: geen afwijkende
meningen = verdwijnen vh kritische oordelingsvermogen wat net essentieel
is voor een team, het maakt dan ook de samenwerking boeiender
5) In een team heb je geen leider nodig: hoe de rol v leiding eruit ziet hangt af
van het team en hoe dat team naar leiderschap kijkt. Meestal neemt wel
iemand de rol van leider op zich
Nadelen & 1) Meelifters = mensen die profiteren van de inspanningen van anderen
valkuilen ve oplossing: duidelijke taakafbakening of toekenning van verantwoordelijkheid
samenwerkings- 2) Teveel tijd naar vergaderingen = tijd die je n- gebruikt vr cliënten
verband 3) Sommige teamleden werken liever alleen
4) Gezamenlijke verantwoordelijkheid is niet gezamenlijk: iedereen denkt dat
de ander het wel zal doen
- Apathie/ gebrek aan motivatie - Oeverloze discussies
- Essentiële taken die vergeten w-
5) Groepsdenken = streven naar unanimiteit is vaak groter dan wens tot
realistische beoordeling alternatieven