SOCIALE PSYCHOLOGIE
KENNISMAKING MET SOCIALE PSYCHOLOGIE
GEBIEDSOMSCHRIJVING
3 onderzoeksmethoden om te zoeken naar een bepaalde samenhang binnen een fenomeen
DE BEGRIJPENDE METHODE
Kwalitatief van aard ( geen gebruik van cijfermateriaal dat statistisch verwerkt kan worden, beperkt
zich tot verbale beschrijvingen )
Gebruik van gevalstudies = enkele casussen om een samenhang te zoeken daarna keuze van
factoren die er psychologisch het meest aannemelijk in mee verband kunnen worden gebracht
dingen in het leven die maar 1x gebeuren
veel subjectiviteit, maar de meeste observaties zijn subjectief
geen onderzoek, ergens naar kijken zonder iets te manipuleren
DE CORRELATIONELE METHODE
Groep individuen en verschillende gegevens worden verzameld statistische bewerkingen op
doorvoeren om correlatie te krijgen
Correlatie: verandering in de ene variabele die samenhangt met verandering in de andere (+ en – en 0)
Onderzoeken hoe groot de samenhang tussen de onderzochte variabelen
Weten nog niet wat de oorzaak is
wat er gebeurt bij de ene, gebeurd bij de andere
een samenhang
DE EXPERIMENTELE METHODE
mogelijk maken tot onderzoek of er een verband / of de ene variabele invloed heeft op de andere
er kan een oorzaak-gevolg relatie uitkomen, maar niet altijd juist van die 2 variabele
causaal verband
AV: de eigenschap waarvan we willen weten waardoor ze beïnvloed wordt/afhankelijk is
OV: de eigenschap die invloed heeft op de AV
Om te weten of de OV invloed heeft op de AV onderzoek in een situatie die gecontroleerd is
(storende variabele uitgeschakeld)
Identieke proefgroepen
Equivalente groepen die gevormd worden door 2 volkomen aselecte steekproeven uit eenzelfde
populatie
Groep met OV: experimentele groep
De andere is controle groep
,De empirische cyclus
hypothese, voorspelling, observatie, nieuwe hypothese, … blijft zo doorgaan
Gedachten, gevoelens en handelingen van mensen
A-B-C-model
A: affectieve componenten (gevoelens)
B: manifeste gedrag (behaviour)
C: cognitieve aspecten (waarneming, geheugen en denken)
Verschillende processen om gedachten en gevoelens te observeren
1. Directe weg: direct een keuze laten maken
2. Indirecte weg: door bv. Vragenlijsten
De aanwezigheid van anderen
1. Feitelijke: directe aanwezigheid van anderen
2. Voorgestelde: maken van keuzes rekening houdend met de mening van anderen
3. Implicitie/verborgen : gedrag wordt gestuurd door onzichtbare instanties
laatste 2: indirecte beïnvloeding
De Allport definitie is nog niet helemaal correct nu want er zijn ook nog bewuste en onbewuste gevoelens
niet alleen hoe mensen beïnvloed worden door andere, maar zelf actie inspelen op anderen
beïnvloeding is niet altijd intentioneel of bewust
DE EIGEN INVALSHOEK VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE
Sociologie: de studie van groepen in het algemeen
sociale psychologie: focus op het individu in een groep, snijpunt tussen sociologie en psychologie
ONDERSCHEID MET SOCIOLOGIE
sociologen: hebben oog voor maatschappelijke/ groepsverbonden kenmerken
psychologen: richten aandacht op het individu zelf
sociaal psychologen : ertussen, focussen op het gedrag van het individu , maar zover gericht is op of
beïnvloed wordt door het gedrag van anderen (individu en onmiddellijke omgeving)
EIGEN PLAATS BINNEN DE PSYCHOLGIE
Ontwikkelingspsychologen: hoe gedrag in zijn verschillende aspecten evolueert over de verschillende
levensfasen
algemene psychologie: basisprocessen van het gedrag bestuderen zonder in te gaan op specifieke sociale
invloeden
persoonlijkheidspsychologie : hebben oog voor innerlijke factoren die aan de basis kunnen liggen van het
gedrag.
Dispositie: gedrag wordt hierbij verklaard vanuit 1 bron, de aanleg van de persoon(= gedrag zijn stabiel over
sitiuaties)
met deze kunnen er conflicten ontstaan; beide disciplines benaderen het gedrag vanuit een verschillende
hoek
Sociale psychologen: zoeken verklaring in de externe factoren die inwerken op het individu;
situationisme en interationisme: ‘ mensen gedragen zich anders afhankelijk van de situatie, afhankelijk van
de situatie + mensen reageren anders door hun persoonlijkheid
, Dit alles toont het belang aan van een multidisciplinaire aanpak ; onderzoeksgroepen van
verschillende disciplines komen bij elkaar
KENMERKEN VAN BIJ HET ONTSTAAN
Experiment Triplett : vroeg aan kinderen ( apart of per 2) zo goed mogelijk te presteren bij het uitvoeren van
een eenvoudige motorische taak
prestaties beter in sociale conditie dan alleen
Max Ringelmann zelfde proef
andersom
invloed van WOII
belangrijke stroomversnellingen in de ontwikkeling van SP, joodse Europese psychologen naar VS
middelen om hun w. werk verder uit te bouwen
praktische problemen: SP moesten technieken ontwerpen om het moreel van de troepen op peil te houden
+ ze te behoeden aan de vijand voor de propagandamachine
ook gevraagd hoe de burgerbevolking het best kon mobiliseren om de taken van afwezige soldaten over te
nemen ne zuinigen op te springen met voedsel en grondstoffen
Lewin: veldtheorie (vader SP)
kijken naar een individu in zijn veld, met de omgeving erbij. Niet alleen naar de daden kijken, er zijn andere
factoren erbij
mensen zijn afhankelijk van hun karakter en de situatie waarin ze zich bevinden
LATERE AANDACHTSPUNTEN
Ethische aandachtspunten
Onderzoekers gingen duistere kanten van de mens bestuderen wat leidde tot interessante resultaten
maar kritische kanttekeningen
Belangrijkste kritiek: mens werd blootgesteld aan ethisch betwistbare behandelingen (schokken)
De culturele verscheidenheid
we mogen conclusies niet veralgemenen (collectivistisch/individualstisch)
Om veralgemening tegen te gaan : replicatieonderzoek
onderzoekers moeten aangeven wat er onderzocht werd, bij wie en hoe + bij ander land opniuew
doen of te kijken of dezelfde resultaten zijn
Aanvulling: cross culturele psychologie
specifiek onderzoek doen naar de manier waarop gedragsaspecten beïnvloed worden door de
cultuur waarin men opgroeit
Het belang van biologische factoren
Gedrag wordt ook biologisch gestuurd
Psychologen richten zich op de evolutionaire betekenis van sommige gedragingen
evolutionaire psychologie ontstond
sociale neuropsycholoog, inzicht krijgen in neurologische en hormonale factoren die een rol spelen bij
SP fenomenen
, Inschakelen van nieuwe technologieën
computer voor virtuele wereld, gedrag van deelnemers aan experiment kan op een goed gecontroleerde en
ethische manier onderzocht worden
kameleoneffect ( we vinden mensen leuker als ze op ons lijken)
onbewuste neiging om gedrag van anderen spontaan over te nemen
GROEPSNORMEN
Groepsnorm is een (on)geschreven regel in verband met handelen, denken of voelen
Groepsnormen bepalen: 2 manieren
REGELS VAN BOVENAF OPGELEGD
Een leider in de groep die de regels bepaald en iedereen luistert er naar
NORMEN DIE BINNEN DE GROEP ZELF ONSTAAN
. De meerderheid van de groep bepaald de groepsnorm, rationele besluitvorming in overleg
normen als product van sociale vergelijking
Experiment Sherif sociale vergelijiking
GROEPSNORMEN: DE GROEP ALS RICHTSNOER VOOR HET INDIVIDU
ENKELE TOEPASSINGEN
Veld experiment: zuinig omgaan met energie
-Groepsnormen hebben geen vrijblijvend karakter
-Ze bevatten een appel om er terdege rekening mee te houden.
Automatische sociale invloed
We hebben de neiging om elkaar automatisch te imiteren
Bv. Oversteken bij rood licht, het kameleoneffect
CONFORMEREN AAN EEN GROEPSNORM
Conformeren= de neiging om de eigen opinies, attitudes of gedragingen aan te passen aan wat men als norm
ervaart binnen de groep
Conformeren tegen beter weten in
experiment Ash (lijntjes)
Twee soorten conformisme
° Redenen om akkoord te gaan: informatieve sociale beïnvloeding
bv. Bestek chic feest, info die je zelf mist maar die andere hebben aannemen om zich veilig te kunnen
oriënteren
° Druk om toe te geven : normatieve sociale beïnvloeding
groep is geen middel maar een doel
Groepsoordeel is dwingende norm beste om aan te sluiten
bv. Dansen bij een feestje ipv zitten