PSYCHODIAGNOSTISCH WERKEN
1
WAT IS HET?
Diagnostiek= een cyclisch proces, het blijft zich herhalen
- Starten vanuit hulpvraag, er komen meer vragen bij kijken als je onderzoek doet (kan blijven
doorgaan)
- Psychologie= een menswetenschappen, nooit exact
- Statistiek aan de basis, gebruiken om scores uit testen makkelijker te interpreteren
Psycho= ziel/ adem
Diagnose= nauwkeurig leren kennen
Psychodiagnostiek= De leer van het stellen van de diagnose op het ruim van psychologie
handelingen om de oorzaak van ene bepaald gevolg te achterhalen op basis van optredende verschijnselen
de oorzaak helder krijgen, achterhalen
PSYCHODIAGNOSTIEK IS…
- Niet hokjesdenken, classificatie bepaald ons gedrag
hokjesdenken is gevaarlijk, dan zien we niks anders dan in het hokje valt. PD wilt nuances
inbrengen
- Niet alleenstaand, essentie is dat je kennis uit anderen vakken haalt om de PD te onderbouwen (bv.
Diagnose ASS stellen)
- Psychometrie, de wetenschap die zich bezig houdt met het ontwikkelen van technieken die
psychologische fenomenen te nemen
hangt samen met statistiek om betrouwbaarheid, validiteit,.. te bepalen
- Meer dan testen alleen
- PD testen kunnen een gespecialiseerde manier zijn van observaties
Definitie: Een gesystematiseerde en theoretische onderbouwde manier om te komen tot beschrijven,
classificeren, voorspellen en verklaren van gedrag
Doel: cliënten ondersteunen, helpen met wat ze nodig hebben ( en diagnose stellen)
- PD is geen natte vinger werk, je hebt een grote hoeveelheid info. Als PD moet je structuur aanbrengen
in de info om cliënten te helpen
HET DOEL VAN PD
BESCHRIJVEN VAN…
- Gedrag, zoveel mogelijk beschrijven (vertellen wat we zien)
- Sociale omgeving
- Ontwikkeling over tijd
CLASSIFICATIE VAN…
, - Gedrag
- Psychologische eigenschappen, aan bepaalde categorieën linken
- DSM 5, wereldwijn gebruikt+ gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek
- Psychische stoornissen heeft duidelijke criteria: moet aanwezig zijn om hier van te kunnen spreken,
hoeveel, welke en hoelang
- Sommige stoornissen overlappen waardoor er een verkeerd label op kan plakken
- Door onderscheid te maken van kenmerken kan je stoornissen uitsluiten
- Geen leidraad maar een hulpmiddel
VOORSPELLEN VAN…
- Toekomstig gedrag, intelligentie van 90 aannemen en daaruit gedrag voorspellen (bv. Hoge school
gaat moeilijker verlopen)
VERKLAREN VAN…
- Oorzaken, achter het probleem. Door hier inzicht te hebben weten we waar we moeten helpen
- Verschillen met anderen, om inschatting hoe sterk/zwak
2 manieren:
Grote groep: bv. Vergelijken met Vlaamse populatie, normale verdeling
Kleine groep: bv. CLB, kinderen met verstandelijke beperking met laag IQ die worden doorverwezen
naar klas 2 ( klas voor kinderen met beperking) en met die vergelijken om te kijken
sterk/gemiddeld/zwak
Hypothese toetsend
DOEL
- Bijdragen aan het stellen van diagnoses, niet alleen testen ( ook observaties, gesprekken,…) nooit
alleen maar in een multidisciplinair team (als consulente geen diagnoses stellen, maar gevoelens
uitspreken in rapport voor psychiater)
- Profielanalyse maken (sterkte-zwakte profiel)
- Bepalen van oriëntatie / behandelingskeuze
EEN PSYCHOLOGISCHE TEST IS…
BEOORDELINGSPROCEDURE (1 E FUNCTIE)
= een psychometrische onderbouwde beoordelingsprocedure
- Zegt iets over het kunnen (prestaties) en zijn (gedragswijze) van mensen
Bv. IQ op intelligentieniveau, leesniveau, hechtingsstijl
- We bekijken interindividuele ( verschillen tussen verschillende personen) en intra-individuele
verschillen (evoluties/verschillen in de persoon zelf overheen de tijd)
VERSCHILLENDE TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN
BEOORDELEN VAN INDIVIDUEN
- Sterktes en zwaktes
- Voorspelling (toekomstig gedrag)
- Keuzemogelijkheden (beter leren kennen, beeld vormen. Bv welke studierichtingen vind hij
interessant voor beste opleiding
, - Vergelijkend onderzoek (longitudinaal onderzoek)
- Beschrijvingen/verklaringen, we zien het gedrag+ wat is de mogelijke oorzaak
- Probleemanalyse, hierdoor duidelijk wat er niet goed loopt om zo oplossingen te vinden
BEOORDELEN VAN GROEPEN
- Vergelijkend onderzoek; welke verschillen vinden we in bv. Culturen, richtingen,…
- Individuen vergelijken met een groep, waar kunnen we een individu plaatsen in een normgroep
- Diagnoses, groepsonderzoek gebruiken voor eigen diagnostiek
BEOORDELEN VAN SITUATIES EN METHODEN
- Conclusies inzake variërende experimentele variabelen, CV en EV, met een onderzoek wil je kijken wat
je manipuleert (EV) maar de rest moet onder controle blijven (CV). Door psychologische testen kunnen
we meten wat er veranderd is als je iets aanpast.
een registratie van psychologische eigenschappen (2 e functie)
- Meer weten over kunnen en zijn
- Hieraan kunnen we trekken (stabiel over de tijd bv. Persoonlijkheid) of toestanden (veranderlijk bv.
Emoties) koppelen
- Uitdaging: niet rechtstreeksbaar waarneembaar; vormen abstracte hypothetische constructies
- Psychologische testen zorgt ervoor dat je het kan observeren (eigenschappen)
EEN OPERATIONALISATIE VAN PSYCHOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN (3 E )
= het meetbaar maken van abstracte hypothetische constructen
- We willen iets zeggen over het trekken en toestanden, uit zich in gedrag (bv. Extraversie= veel praten,
luid,.. omweg)
- Nood aan empirische vaststellingen om uitspraken te doen over ons abstract hypothetisch construct
probleem: indirecte metingen
EEN VOORZIENER VAN PSYCHOMETRISCH ONDERBOUWDE MEETRESULTATEN (4 E FUNCTIE)
Test uit een tijdschrift geen kwaliteitsvol psychometrisch instrument
PSYCHOMETRISCHE KWALITEITEN to the rescue:
- Belang onderbouwing test
goede theorie vormt de fundering, eerst goed weten wat je wilt meten en daarna pas meten
- Criterium: wetenschappelijk gefundeerd
- Niet wetenschappelijk gefundeerd + psychometrisch kwaliteitsvol is geen geldige uitspraak
- Betrouwbaarheid
standvastigheid van de meting, ongeacht het moment, het moet altijd hetzelfde resultaat hebben
- Validiteit
de test meet wat ze zegt te meten
Betrouwbaarheid is nodig vooraleer we van validiteit spreken
- Standaardisatie
een test moet steeds in gelijkaardige situaties afgenomen worden
, bv. Test afnemen in luide-stille omgeving
bv. De vaardigheid van de testleider zo weinig mogelijk impact op de testresultaten (objectiviteit)
- scherm gebruiken om test af te schermen anders geraakt client afgeleid door schrijven)
Objectieve scoring
= eenduidig kunnen interpreteren om verschillende interpretaties/resultaten te vermijden
bv. Richtlijnen in een handleiding die duiden wanneer een antwoord juist of fout is
bv. Gebruik van antwoordschalen (1=goed, 2=neutraal,..)
Normering
= een groep waarmee je de bekomen resultaten kan vergelijken
- Representatieve (groep waarmee je vergelijkt moet overeenkomen) en voldoende groot om geldige
uitspraken te doen
bv. Wanneer je de IQ meet van een 16 jarige Vlaamse leerling, vergelijk die dan met Vlaamse
leerlingen van dezelfde leeftijd
OOK OPGEBOUWD UIT ANDERE KENMERKEN (5 E FUNCTIE)
- Reikwijdte
Het geheel van
psychologische eigenschappen die we meten met een test ( het domein)
soorten mensen die we meten met een test (de diversiteit)
- Aanvaardbaarheid
= mate van acceptatie t.o.v. een test
- verband met indruk validiteit belangrijk, dat deze voldoende is
- relevantie duiden om achterdocht te voorkomen
- Onpartijdigheid
= bepaalde groepen mensen vullen items niet systematisch anders in
Opletten voor vertekening (bias) door
-testen zelf: Nederlandse taal die niet iedereen begrijpt, niet eerlijk
-testleider: bewust zijn dat vooroordelen geen invloed gaan hebben op resultaten
-taal en cultuur, cultuurvriendelijke testen
Aandacht voor culturele geladenheid van een test!!
- Praktische aspecten
kosten, testen zijn heel duur
tegelijk ook baten, heel veel informatie
- Objectiviteit
onderzoeker heeft geen invloed op de resultaten
samenhang met standaardisatie
nastreven van objectiviteit
- Efficiëntie
testen lokken gedrag uit
tijdbesparend