Geschiedenis van de
wereldpolitiek
1815-heden
UNIVERSITEIT GENT Politieke wetenschappen
,Deel I: De Weense Orde
Hoofdstuk 1: Het jaar 1815 en de vestiging van de
Weense Orde
In de 18de eeuw werden oorlog en vrede grotendeels bepaald door een welbepaalde visie op de
internationale betrekkingen → machtsevenwicht, geen enkele grootmacht mag zo machtig
worden dat zij de anderen kon bedreigen.
Eind 18de eeuw vindt de Franse revolutie plaats, waar de Franse monarchie wordt
omvergeworpen. Tijdens de revolutie begint Frankrijk aan zijn expansie (1792), maar in 1799
neemt Napoleon de leiding over en gaat dat expansionisme vergroten.
De andere mogendheden zagen Napoleon niet als een bedreiging tot hij een groot deel
van Europa onder controle had.
Vanaf 1804 begon er samen nagedacht over een andere aanpak
1813: Eerste stevige alliantie tegen Napoleon
Napoleons mislukte veldtocht in Rusland (1812) ontstond er onder Brits impuls een hechtere
alliantie van de andere grote 4.
In maart 1814 kwam tsaar Alexander I met zijn troepen aan in Parijs, een illustratie
van de sterkte van de Russische troepen.
Napoleon gaf zich over in april 1814 en werd verbannen naar het Eiland Elba voor de kust
van Toscane. In april hielpen de anderen koning Lodewijk XVIII op de Franse troon, onder
impuls van de Britten moest de koning een liberaal bewind voeren onder de vorm van een
constitutionele monarchie.
De grootmachten verbonden zich ertoe geen individuele akkoorden te sluiten met Napoleon,
ze beschouwden zichzelf als beschermer van het Europees continent. In het verdrag van
Chaumont 1814 verbinden de 4 zich om na de oorlog 20 jaar de vrede in Europa veilig te
stellen.
Geallieerde doelstellingen na de Franse nederlaag
Gedeelde doelstellingen
1) Het herstel van de dynastieke legitimiteit
2) Het machtsevenwicht
Beiden waren nauw met elkaar verbonden en kunnen gezien worden als restauratie. Herstel
van de dynastieke legitimiteit betrof een binnenlandse doelstelling tegen de revolutionaire en
nationalistische tendensen in Europa, dit kan passen bij het conservatief legitimisme van
Burke.
De buitenlandse doelstelling, het behouden van een machtevenwicht werd gezien als vitaal
voor het voortbestaan van de grote mogendheden en Frankrijk die als voormalige agressor
diende ingedamd te worden.
,Particuliere doelstellingen
1) Groot-Brittannië (Castlereagh)
GB wou niet alleen Frankrijk indammen, het was ook beducht voor Rusland. GB en Rusland
waren de grootste 2 mogendheden van dat moment, de Britten pleiten niet alleen voor een
bufferstaat tegen Frankrijk maar pleiten ook voor dat Frankrijk in de toekomst een rol zou
spelen in het machtsevenwicht tegen Rusland.
GB stelde de oprichting van een Onafhankelijke Poolse staat voor om de rust tussen de 3
Oosterse hoven te bewaren. Het zou annexaties van Rusland, Oostenrijke en Pruisen van de
18de eeuw ongedaan maken maar de 3 zouden elders gecompenseerd kunnen worden.
Voor de rest was GB een isolationistische stroming, vooral focus op de wereld (kolonies).
2) Rusland (tsaar Alexander I)
Volgens Alexander hadden de Russische inspanningen doorslaggevend geweest bij het
verslaan van Napoleon, dit mocht volgens hem vertaald worden in een leidende politieke rol
in Europa en territoriale winsten. Rusland was uit op expansie in Polen en het behouden van
de recent verworven gebieden, het wou het grootste deel van Polen inpalmen en Saksen aan
Pruisen geven.
Alexander trok de ideologische kaart van de dynastieke legitimiteit op christelijke gronden,
hij was de bezieler van de Heilige Alliantie die gevormd zou worden in 1815 tussen Rusland,
Oostenrijk en Pruisen.
3) Oostenrijk (Metternich)
Oostenrijk probeerde elk conflict te vermijden, Metternich besefte dat het centraal gelegen en
multiculturele rijk uiterst kwetsbaar was voor zowel interne als externe dreigingen. Daarom
was het een grote fan van het concept machtsevenwicht en van de dynastieke legitimiteit.
Wenen was bezorgd over de gebiedsuitbreiding van Rusland en Pruisen, in Polen en Saksen.
Het rivaliseerde ook met Pruisen over het leiderschap in Duitse gebieden.
Oostenrijk vond in GB een partner om de andere mogendheden in toom te houden.
4) Pruisen (Hardenberg)
Pruisen had een vrees voor Rusland door zijn expansie maar was er ook afhankelijk van,
daarnaast was er een vrees voor Frankrijk zowel Pruisen als Duitsers wilden het liefst zo zwak
mogelijk zien.
Pruisen wil gebiedsuitbreiding doen ten koste van Duitse staten, andere staten vonden deze
‘Duitse kwestie’ een lastig dilemma.
- Te zwak Duitsland: gevaar voor Franse expansie
- Te sterk en eventueel verenigd Duitsland: gevaar voor machtsevenwicht in Europa
5) Frankrijk (Lodewijk XVIII & Talleyard)
Lodewijk XVIII wilde goede bedoelingen tonen, Frankrijk nam af van zijn avontuurlijk
buitenlandsbeleid en ging akkoord met GB over het machtsevenwicht. Want ze vreesden een
te machtig Rusland en Pruisen → akkoord met GB en Oostenrijk tegen expansie.
, Het Congres van Wenen (1815)
Weense regeling is vastgelegd in 5 verdragen over de tijd van maart 1814 tot november 1815.
De hele conferentie werd geleid door een informele stuurgroep van de grote 4, waar na
verloop van tijd de Franse minister van Buitenlandse Zaken Talleyard had binnen gewerkt.
De slotakte van Wenen werd ondertekent op 9 juni, Napoleon werd definitief verslagen in
Waterloo 18 juni 1815 en hij werd verbannen naar Sint-Helena.
De onderhandelaars bleven uitgaan van klassieke Realpolitik, ze hertekenden de staatsgrenzen
in functie van machtsevenwicht en trokken zich niets aan van etnische homogeniteit. Dat
werd in die periode niet belangrijk geacht.
De Weense regeling: twee luiken
1) De territoriale regelingen
- Frankrijk terug naar zijn grenzen van voor 1790, men wou geen revanchisme creëren.
- Er werden bufferstaten rond Frankrijk opgericht, zoals de Nederlanden, Zwitserland,
Piëmont-Sardinië en een versterkt Pruisen.
- Oostenrijk verwerft Venetië, Lombardije, een deel van de Dalmatische kust en invloed
in andere Italiaanse staten.
- Pruisen kreeg gebiedsuitbreiding Saksen, Rijnland, Westfalen
- De Duitse gebieden kregen een slagkrachtigere structuur: De Duitse Bond, een
constructie met een eigen bestuursorgaan en bevoegd om gebied te beschermen tegen
externe agressie.
- Een deel van Polen werd uitgeroepen tot het onafhankelijke koninkrijk Polen, maar
was feitelijk onderworpen aan Rusland.
2) Organisatie van het concert (overleg en samenwerking):
Het Europees concert
In Wenen en Parijs spraken de mogendheden af dat ze elkaar zouden blijven consulteren, dit
legde de basis voor de allereerste internationale veiligheidsinstitutie. De Europese stabiliteit
rustte op de combinatie van macht en waarden.
November 1815 sloten de grote 4: ‘Quadruple Alliantie’
Militair optreden tegen de terugkeer van Napoleon en Franse agressie
Vooruitzicht op toekomstige samenwerking
Vormt basis voor Concert, ondanks de ideologische verschillen tussen de
mogendheden.
Tsaar Alexander bepleitte ook een andere alliantie: een verbond op spirituele gronden. De
Oostenrijkse Metternich vond deze spirituele passie van Alexander I wat vreemd maar als
conservatieven zagen ze het belang in van een sterk internationaal bondgenootschap tegen de
binnenlandse liberale en nationalistische dreigingen.
Daarom denken ze met Alexander I in te stemmen.
Britten gingen niet in op de uitnodiging
26 september 1815: Heilige Alliantie met Pruisen, Rusland en Oostenrijk