Ga je binnenkort de cursus Wft Basis 2023 doen? Met deze samenvatting wordt de inhoud van het boek 'Wft Basis' (235 pagina's) naar 60 pagina's teruggebracht (excl. voorblad, begrippenlijst, afkortingenlijst en voorbeeldberekeningen). Alle 12 hoofdstukken zijn beknopt samengevat en bevatten de meest...
,Hoofdstuk 1: Financiële dienstverlening
Definitie financiële dienstverlening: Het adviseren van het verlenen van diensten aan consumenten in
financiële zaken zoals betalen, sparen, beleggen, lenen en/of verzekeren. Dit gebeurt door financieel
dienstverleners.
Figuur 1. De definitie van financiële dienstverlening schematisch weergeven.
Type financiële zaken Wat kan de klant hiermee?
Betaalproducten Klant kan hiermee betalingen verrichten.
Bijvoorbeeld een betaalrekening.
Spaar- en beleggingsproducten Klant kan hiermee geld rendabel maken en
rendement ontvangen (bij beleggen ook negatieve
rendement krijgen).
Consumptieve kredieten Klant kan hiermee een dienst of product
financieren: bijv. een auto of reis.
Hypothecaire kredieten Klant kan hiermee bijvoorbeeld een woning of
bedrijfspand meefinancieren.
Schadeverzekeringen Klant kan hiermee schade verzekeren. De schade
wordt vergoed bij een gebeurtenis die op de polis is
verzekerd.
Levensverzekeringen en pensioenen Klant verzekert zich voor een bepaald moment in
zijn levensfase of als de klant overlijdt. Een
levensverzekering keert dan pas uit als de
verzekerde periode plaatsvindt.
Drie typen financieel dienstverleners
1. Aanbieders: zij ontwikkelen producten zoals banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
2. Bemiddelaars: zij verkopen producten en zorgen ervoor dat er een overeenkomst tot stand komt
tussen een consument en aanbieder. Bijvoorbeeld assurantiepersonen.
3. Adviseurs: een adviseur doet een aanbeveling op basis van de wensen, doelstellingen en
risicobereidheid van de klant.
Figuur 2. De economische kringloop
1
, Onderdelen van de kringloop Functie
Consument De consument is eindgebruiker van goederen en diensten. Binnen de financiële
dienstverlening is de consument een eindgebruiker van financiële diensten zoals
betalen, sparen, beleggen, lenen en/of verzekeren.
Overheid De overheid int en besteedt belastinggelden en zorgt voor regelgeving en toezicht.
Ondernemingen De ondernemingen noemen we ook wel bedrijven of producenten. De bedrijven
maken producten en/of leveren diensten.
Financiële instellingen Deze instellingen zijn de schakel tussen sectoren die geld over hebben (sparen) en
sectoren die geld tekort hebben (lenen). Financiële instellingen zorgen ook voor
verzekeringsproducten.
Productiefactoren Onderverdeeld in:
Arbeid: iemand ontvangt voor het verrichten van arbeid loon of winst.
Kapitaal: kapitaalgoederen zijn nodig om te kunnen produceren. Bijv.
machines en vrachtauto’s. Kapitaal ontstaat ook door aandelen die
consumenten kopen van een onderneming.
Grond: Dit gaat om natuurlijke hulpbronnen om producten te kunnen
produceren. Het ontvangen van huur of pacht valt hier ook onder.
De kringloop kort toegelicht
Consumenten leveren productiefactoren en ontvangen hiervoor inkomen. Over het inkomen wordt belasting
geheven van de overheid. Het geld dat overblijft, wordt met name besteed aan het kopen van goederen en
diensten. Geld dat overblijft wordt gespaard of belegt bij financieel dienstverleners. Daarnaast kan
overgehouden geld ook besteed worden aan het verzekeren. Financieel dienstverleners lenen spaargeld van
consumenten uit aan ondernemingen. Ondernemingen investeren het geld dat zij lenen van financiële
instellingen. Ze investeren weer in productiefactoren die consumenten leveren en waardoor consumenten
inkomsten krijgen.
Financiële huishouding van de consument (klant)
Bij de verkoop van financiële producten wordt gekeken naar het huishouden van de klant. Aspecten waarnaar
gekeken wordt:
, Banken
Banken voeren verschillende activiteiten uit:
Het aantrekken en uitzetten van geld: het uitlenen van geld aan ondernemers en het aantrekken van
spaarders die geld bij de bank onderbrengen.
Zorgen voor betalingsverkeer: de bank zet giraal geld om naar contact geld en andersom. Dit wordt
substitutie genoemd.
Bij elkaar brengen van geldaanbieders en – vragers: de bank trekt geld aan (funding) door spaarders
en zet deze om in kredieten die passen bij de wensen van de geldvragers. Dit wordt de
transformatiefunctie van de bank genoemd. Het verschil tussen ontvangen rente en de betaalde rente
wordt de rentemarge genoemd.
Bemiddelingsactiviteiten: de bank stelt haar kennis, netwerk en administratie in dienst van de klant.
In ruil hiervoor ontvangt de bank een vergoeding.
Geven van advies: de bank geeft rechtstreeks of via bemiddelaars/adviseurs advies over financiële
zaken.
Banken hebben te maken met risico’s:
Kredietrisico (debiteurenrisico): het risico dat een geldlener het geleende bedrag niet terugbetaalt.
Renterisico: het risico dat de rente stijgt en de rentemarge hierdoor kleiner wordt. Het uitzetten van
gelden voor een langere periode aan geldvragen kent een vast rentepercentage, terwijl de gelden voor
een korte periode aan spaarders een variabele rentepercentage heeft. Wanneer het rentepercentage
stijgt aan spaarders en de vaste rente aan geldvragers gelijk blijft, dan wordt de rentemarge kleiner.
Valutarisico: de bank kan risico lopen met het verstrekken van kredieten in verschillende valuta’s. De
bank leent geld in een andere valuta uit en wisselt de euro tegen een bepaalde koers van de valuta.
Later ontvangt de bank het geleende geld (de gekochte valuta) terug en verkoopt de valuta tegen de
koers die op dat moment geld naar euro’s. Is de koers dan lager geworden dan voorheen. Dan maakt
de bank verlies.
Liquiditeitsrisico: het risico dat de bank een tekort krijgt aan financiële middelen wanneer spaarders
relatief gezien veel geld van hun rekening halen en het uitgezet krediet niet teruggevorderd kan
worden. Bij een tekort kan de bank lenen bij De Nederlandsche Bank (DNB). De bank moet daardoor
een buffer ‘liquide middelen’ hebben om spaarders direct uit te kunnen betalen.
Marktrisico: de bank koopt effecten met spaargeld. Het risico ontstaat dat effecten in waarde kan
delen. Wanneer de verkoopprijs lager ligt dan de aankoopprijs, dan is er sprake van verlies.
Verzekeraars
Figuur 4. De basis van verzekeren.
Klanten sluiten een verzekering af tegen een bepaald onzeker voorval, zoals brand, ziekte of overlijden. Een
onzeker voorval is een gebeurtenis waarvan niet zeker is of het zich voordoet.
Systematiek van verzekeren
De volgende zaken spelen een rol:
De wet van de grote aantallen: dit betekent dat de totale hoogte van de te verwachten
verzekeringsuitkeringen steeds zekerder wordt, naarmate de groep die zich verzekert groter wordt.
Een verzekeraar berekent dus hoe groot de kans op schade is en hoe groot de gemiddelde
schadeomvang is.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur guidotuin. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.