Handboek psychopathie en de antisociale-persoonlijkheidsstoornis
Samenvatting van het handboek psychopathie en de antisociale persoonlijkheidsstoornis, voor het komende tentamen van 20 april (Universiteit Utrecht)
en artikel Koenraadt (Maatregelen ter bewaring en behandeling. Oude wijn en nieuwe zakken).
Handboek psychopathie en antisociale persoonlijkheidsstoornis
H9
Daderstrafrecht = bij de strafrechtelijke beoordeling wordt niet alleen gekeken naar de strafbare
feiten en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de rechtsorde, maar dat er ook rekening gehouden
wordt met de persoon en omstandigheden van de dader en met de specifieke context waarin een
delict heeft plaatsgevonden.
Rekening houden met persoon en omstandigheden geldt zowel voor algemene kenmerken zoals
leeftijd, 1e delict of juist recidiverend als voor specifieke sociale omstandigheden, zoals
werk/woning/relatie. Over die (verzachtende) omstandigheden kan een voorlichtingsrapport worden
opgemaakt door de reclassering. Dit rapport wordt voorzien van en prognose en van adviezen voor
interventie op specifiek die persoonlijke of contextuele kenmerken die ongunstig zijn voor de kans
op recidive en de re-integratie.
Naast die meer algemene dadergerichte oriëntatie bestaan er ook specifieke rechtvaardigings- of
strafuitsluitingsgronden. Dit zijn vastgestelde omstandigheden die kunnen leiden tot afzien van
verdere vervolging en strafoplegging. Zoals, artikel 41:
'Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of
eens ander lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding'.
Ook kennen we de strafuitsluiting die ontstaat als een delict een gevolg is van een geestesstoornis.
Achterliggende gedachte: als je een delict pleegt vanuit een zieke of slecht ontwikkelde geestelijke
toestand die jou niet verweten kan worden dan kan het plegen van dat delict je ook niet verweten
worden. Artikel 39: 'Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend'.
In het Belgische Strafwetboek is in artikel 71 een soortgelijke bepaling vastgelegd maar wezenlijk
anders omschreven: Er is geen misdrijf wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik
van het feit in staat van krankzinnigheid was, of wanneer hij gedrongen werd door een macht die
hij niet heeft kunnen weerstaan'.
Het verschil is in zijn gevolgen kolossaal: Het NL systeem stelt dat in de wet omschreven strafbaar
gedrag als zodanig blijft bestaan ook als de dader het pleegde vanuit een stoornis, het feit kan hem
echter niet worden toegerekend.
Het intact blijven van het strafbaar gedrag als delict (ook als het gepleegd is vanuit een stoornis)
heeft in het NL systeem tot gevolg dat de strafrechter niet hoeft terug te treden. Vooral de
mogelijkheid om naast een straf ook een maatregel op te leggen, is kenmerkend voor de NL praktijk
en staat bekend als het duale stelsel.
In België leidt de formulering ertoe dat de rechter, moet terugtreden. Er is immers geen misdrijf
meer om te berechten. Het Belgische systeem biedt de rechter in de gevallen waarin de pleger lijdt
aan een geestesstoornis echter wel de mogelijkheid om de maatregel van internering op te leggen
met het doel de maatschappij te beschermen en de nodige zorgen te bieden met het oog op een
eventuele terugkeer in de samenleving.
Er zijn 2 kenmerken van delictpleging die in hun samenhang aanleiding geven om een
gedragsdeskundige pro Justitia-rapportage in overweging te nemen. De eerste is de ernst van het
strafbare feit en de tweede is het vermoeden dat er sprake is van persoonsgebonden
delictsgerelateerde problematiek.
Voor wat betreft het strafbare feit geldt dat dit zodanig ernstig moet zijn dat daar vanuit het
strafrecht ook haalbare gevolgen aan moeten kunnen worden verbonden. Zo kan TBS alleen maar
opgelegd worden als er sprake is van een misdrijf met een strafdreiging van 4 jaar of meer of van
enkele specifieke overtredingen.
, Voor wat betreft de persoonsgebonden problematiek geldt dat er in ieder geval enkele wettelijke
aanleidingen zijn om gedragsdeskundige te betrekken bij de strafrechtspleging. De eerste is de al
genoemde strafuitsluitingsgrond van de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de
geestvermogens. Vanaf 1988 zijn er bovendienbepalingen in de wet opgenomen waarin wordt
voorgeschreven dat de rechter bij het opleggen van TBS en van plaatsing in een psychiatrisch
ziekenhuis moet beschikken over adviezen van 2 gedragsdeskundigen van verschillende disciplines
waaronder een psychiater. Ook bij PIJ maatregel voor jeugd.
De politie is in de meeste gevallen de eerste in de strafrechtelijke keten.
Bij een inverzekeringstelling van een verdachte wordt de reclassering of, in het geval van een
jeugdige, de Raad voor de Kinderbescherming op de hoogte gesteld. Dit betreft in elk geval de
(ernstigere) zaken waarbij de verdachte aan de rechter-commissaris wordt voorgeleid en de
bewaring van de verdachte wordt gevorderd. De medewerker van de reclassering of de Rad doet een
basaal onderzoek naar de persoon en de omstandigheden en adviseert de officier over de te volgen
route.
Bv aan te raden dat de persoon onderzocht wordt door NIFP.
Meestal zijn daar 2 vraagstukken aan de orde: onderzoek en zorg.
Onderzoek: het vraagstuk betreft de wenselijkheid van een gedragsdeskundig onderzoek en welke
onderzoeksarrangement daarbij in aanmerking komt.
Zorg: bv plaatsing in een penitentiaire voorziening voor bijzondere zorg, zoals een penitentiair
psychiatrisch centrum.
Wordt in de aanloopfase tot de terechtzitting niet besloten tot een pro Justitia-onderzoek maar blijkt
daarna toch behoefte te bestaan kan de zittingsrechter daartoe alsnog besluiten. Kan ook als er wel
een rapport ligt maar er reden is om alsnog een aanvullend, extra of een nieuw onderzoek aan te
vragen. Zo'n nieuw onderzoek kan het karakter hebben van een second opinion, maar ook van een
tegenonderzoek of van een onderzoek waarin verzocht wordt om een deskundig oordeel te geven
over het al opgemaakte onderzoek, dit heet een valideringsonderzoek.
De raadsman kan voor de verdachte een gedragsdeskundig onderzoek aanvragen, vraagt hij dan aan
de officier, als dit geweigerd wordt kan hij het vragen aan de rechter-commisaris.
De raadsman kan ook zelf besluiten om een gedragsdeskundig (tegen)onderzoek te laten verrichten,
maar dan is het op kosten van de verdachte. Het staat de raadsman in die gevallen vrij om de
bevindingen geheel of gedeeltelijk in te brengen in het strafproces.
Standaardvraagstelling in Nederland kent 2 diagnostische vragen:
1) Is de onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn
geestvermogens en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven?
2)Hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde?
Met het antwoord op de tweede vraag is meteen iets gezegd over het al dan niet bestaan van een
gelijktijdigsheidsverband tussen stoornis en delict. Het bestaan van dat verband is namelijk de
minimale voorwaarde voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling.
De vraagstelling spitst zich vervolgens toe op de strafuitsluitingsgrond van de gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. In de standaardvragen: door een vraag
naar een oordeel over de mate van invloed van een stoornis op de gedragskeuzevrijheid en door een
vraag om een advies over de toerekeningsvatbaarheid.
3) Beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de
geestvermogens van de onderzochte gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten leste
gelegde (zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden)?
4) Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AmberPsychologie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.