ACADEMIEJAAR 2022-2023
BIJZONDERE STRAFWETTEN EN
-PROCEDURES
PROF. DE WOLF DANIEL
WIENKE CEULEMANS
2E MASTER RECHTEN – AFSTUDEERRICHTING PUBLIEK RECHT
VUB
0
,DEEL I BIJZONDERE
STRAFWETTEN
A)Algemene indeling
VUB, Brussel, 28 september 2022.
A.1 Wat zijn bijzondere strafwetten
Het strafrecht kan verdeeld worden in: het formeel strafprocesrecht en materieel strafrecht.
Materieel strafrecht heeft zijn eigen onderverdeling:
1) Een algemeen deel: dit zijn de algemene principes die alle misdrijven beheersen (Boek I Sw.)
2) Een bijzonder deel: de diverse misdrijven
a. Boek II Sw.: het bijzonder deel van het materieel strafrecht (= het bijzonder
strafrecht of de ‘klassieke’ misdrijven).
Bv. misdrijven tegen de veiligheid van de staat, tegen personen, tegen eigendommen, …
b. Er zijn ook bijzondere strafwetten.
A.1.1 Definitie
Bijzondere strafwetten: = de wetten die buiten het Strafwetboek staan en die zowel bepaalde
gedragingen strafbaar stellen, als processuele bepalingen bevatten die meestal afwijken van het
gemene strafprocesrecht.
Strafprocessuele bepalingen in een bijzondere wet: onderscheid tussen materiële en formele
wetten loopt door onderscheid tussen het gemene recht en bijzondere strafwetten.
Wetgever (1867) heeft doelbewust aangelegenheden uit het Sw. gelaten: het betreft
aangelegenheden die onderhevig zijn aan veelvuldige wijzigingen . De bijzondere strafwetten
handelen vaak over:
1) Specifieke materies of veranderlijke gedragingen
Gedragingen waarvan wetgever vindt dat het een veranderlijke materie betreft die veel zal moeten
gewijzigd worden en dus niet geschikt is om in een codificatie als het wetboek opgenomen te
worden. Strafwetboek: wetgever wou zekere bestendigheid nastreven.
Bv. het Veldwetboek inzake rurale gebieden. Deze materie is nu opgenomen in het BW en de
strafbepaling is afgeschaft. Dit heeft geleid tot een hedendaagse heisa dat rurale gebieden mogen
betreden worden, tenzij specifiek bepaald dat dat niet mag, zoals een braakliggend terrein of een
landbouwgrond dat niet gebruikt wordt. Enkele gemeenten wouden administratieve geldboetes
opleggen, maar is dat dan strafrecht of publiek recht? Dat gaan we nog veel tegenkomen in de
cursus.
2) Specifieke (groep van) personen (bv. militairen)
A.1.2 Soorten
Formeel gezien – bijzondere wetten: vorm van een echt wetboek (bv. het Veldwetboek, het Sociaal
Strafwetboek, …), of een wet met grotendeels strafbepalingen (bv. de drugswet) of een wet waar de
strafbepaling slechts een klein onderdeel van vormt. Maar ook plaatselijke verordeningen (“wet” in
materiële zin) (bv. van een gemeente of een provincie).
1
,Materieel of inhoudelijk gezien – drie types in deze wetten (= product van een historische evolutie).
1) Eind 19e eeuw en tussen WO I en WO II (interbellum) : wetten regelen een specifiek
maatschappelijk gebeuren via strafrecht en via administratieve verplichtingen, maar buiten het
Sw.
De strafbepalingen? Meestal vooraan in de wetten en degelijk uitgewerkt.
2) Na WOII. Belangrijke gebeurtenis: °nieuw idee over de rol van de staat en de rol van het recht in
de maatschappij van nachtwakersstaat naar welvaartsstaat. De politiek moet er voor zorgen
dat er welvaart ontstaat in de maatschappij. Hoe doet de regering dit? Door wetten die een
specifiek deelgebied van het recht regelen (bv. geneesmiddelen, sociale zekerheid, belastingen,
enz.), door sturend op te treden via wetgeving waarbij de niet-naleving van de wetten wordt
strafbaar gesteld: het strafrecht wordt gebruikt als stok achter de deur.
De strafbepalingen? Op het einde en zelden diepgaand uitgewerkt.
Eerste penaliseringsgolf: strafrecht gebruiken als handhavingsinstrument met generale preventie als
strafdoel instrumentele benadering: strafrecht als instrument van sociale ordening
°ordeningstrafrecht of bestuursrecht.
Het gedrag dat men wil bestraffen, de zgn. “burgerlijke ongehoorzaamheid”, nl. “omissiedelicten”:
burger voldoet niet aan bepaalde verplichtingen. Bv. nalaten een vergunning aan te vragen.
Kenmerken van deze wetten: geen opsomming van materiële bestanddelen, de eigenlijke
strafbepaling wordt gereduceerd tot de straf = zgn. “verwijzingsbepaling” die refereert naar
onderliggende wet, verwijst naar verplichtingen die ergens anders zijn opgenomen. (bv. bij fiscale
bepalingen, …) °slappe strafwetten => veronderstelt kennis van verschillende rechtstakken, wat in
de praktijk zeer moeilijk is.
3) Hedendaagse kluwen van bijzondere strafbepalingen : gezien elke wet of decreet zijn eigen
strafrechtelijke bepalingen °kluwen van strafbaarstellingen en strafprocessuele regels ez.
zeer complex om te hanteren en az. spreken deze wetten elkaar tegen (bv. grote verschillen in:
strafmaat voor soortgelijke inbreuken, bevoegdheden voor opsporingsambtenaren,
bewijsvoering, ...).
Tweede penaliseringsgolf: wetgever probeert elk mogelijk risico uit te sluiten door nog meer
bepaalde gedragingen onder de bijzondere strafwetgeving te brengen, maar ook parallel een
bestuurlijk handhavingssysteem te hebben waarbij zgn. lichte inbreuken worden gesanctioneerd.
Ook het bestuurlijk handhavingssysteem valt onder het strafrecht en het bijzonder strafrecht, maar
met gebruik van instrumenten bestuurlijk recht.
Bv. VLAREM I onvoldoende bevonden in Vlaanderen en aangevuld met zgn. “sectorale bepalingen”,
dit is het zgn. VLAREM II en wordt gekoppeld aan het milieuvergunningsdecreet dat de
stafbepalingen bevat. VLAREM II bestaat dus enkel uit materiële bestanddelen van een milieumisdrijf.
Dit geeft een enorm aantal bepalingen. Later, per milieu bepalingen (water, lucht en bodem). Echter,
ook deze kunnen worden onderscheiden: rivieren, meren, onbevaarbare wateren, zee, … => per
onderverdeling was er een wet en aan elke wet hingen verschillende strafbepalingen en procedurele
bepalingen. Zowel naar de handhaving toe als naar de burger is er een enorm kluwen, zeer
ingewikkeld. Poging tot oplossing: nieuwe categorie van strafwet.
Om dit kluwen te ontwarren werden verschillende denkpistes gelanceerd:
2
, a. Kaderwet: idee – verzamelen wat eigenlijk op al die wetten van toepassing zou kunnen zijn; =
een wet met algemene bepalingen die van toepassing zijn op al alle bijzondere strafwetten.
Algemeen strafrecht + procedure bepalen in één wet en toepasselijk maken op al die zaken.
Maar dan, hoe al die algemene bepalingen samenstellen? Er is dan een akkoord vereist …
Ook hierin in België niet geslaagd … Bv. Sociaal Sw. Met verschillende handhavingsorganen,
verschillende bevoegde ministers, … die allemaal akkoord moeten geraken. In het begin lukte
dit niet, maar in de derde fase is men er in geslaagd uniforme bepalingen aan te nemen.
In Nederland en Duitsland is dit wél gelukt, daar is een kaderwet met algemene bepalingen.
b. Strafrecht als ultimum remedium: enkel de belangrijke zaken handhaven door deze uit de
bijzondere strafwetten te halen en op te nemen in het Sw. Overblijvende bepalingen?
Depenaliseren.
Bv. mensenhandel. Vroeger opgenomen in een bijzondere strafwet, nl. de vreemdelingenwet. Het
ging alleen maar over vreemdelingen. Maar later ingezien dat mensenhandel ook los staat van
vreemdelingen. Menshandel uit de vreemdelingenwet gehaald en in het Sw. opgenomen.
Omdat de twee vorige manieren niet werken, grijpt men terug naar een oud systeem, nl. de
codificatie.
c. De Codificeringsgedachte: verschillende strafbepalingen uit de respectievelijke gewone
wetten of decreten plukken en bundelen in een nieuw wetgevend instrument. Het zijn net de
bijzondere bepalingen die gecoördineerd of zelfs samengevoegd worden.
Relatief gelukt in België: bv. Sociaal Strafwetboek, Milieuhandhavingsdecreet en WER.
Milieurecht Vlaanderen: een decreet met de algemene bepalingen opgenomen. Er zijn vier
milieumisdrijven gecreëerd: = een samenvatting van de reeds bestaande milieumisdrijven aantal
misdrijven effectief gereduceerd. Maar, niet helemaal verdwenen, nog steeds her en der
verwijzingsbepalingen.
Wetboek Economisch Recht. Ook hier heel wat bepalingen, die bv. in de boekhoudwet stonden,
verzameld in één groot wetboek. Ook de strafbepalingen zijn hierin opgenomen.
Wetgever ziet strafrecht nog steeds als iets ondergeschikt aan de gewone bepalingen:
strafrechtelijke bepalingen vormen hetzij een hoofdstuk in een kaderdecreet waar talloze
andere algemene milieubepalingen zijn opgenomen, hetzij een boekdeel waarbij de andere
boekdelen de regels betreffende diverse aspecten van het economisch recht codificeren.
4) Laatste hedendaagse, maar minder duidelijk evolutie. Neiging in het politieke discours om naar
een veiligheidsstaat te gaan: risico’s voor burgers tot 0 herleiden, geen toeval aanvaarden. Altijd
een menselijke fout vinden. Dat vertaalt zich naar wetgeving in functie daarvan, bv. terreur.
Derde penaliseringsgolf waarbij welvaart stilaan wordt vervangen door veiligheid a.d.h.v. dikwijls
afwijkende wetgeving.
Gemeen aan deze drie verschillende types van bijzondere strafwetten: de algemene bepalingen van
het strafrecht komen er zelden in voorkomen (m.u.v. de herhaling en anachronische bepalingen). De
meeste strafwetten verwijzen dan vaak naar Boek I SW om deze problemen op te lossen (zie HS 3).
3