INLEIDING
ALGEMEEN OVERZICHT
ORTHOPEDAGOGIEK?
De orthopedagogiek is, in Vlaanderen en Nederland, één van de disciplines binnen de pedagogische
wetenschappen (Broekaert, 2005) en betreft een volwaardige, autonome discipline met een specifieke
eigenheid (Noens, 2016). Ze bestudeert op een wetenschappelijke wijze het handelen in als problematisch
omschreven opvoedingssituaties. De orthopedagogiek is daarmee niet louter gericht op de studie en de
behandeling van individuele stoornissen en beperkingen, maar op het handelen in de gehele problematische
opvoedingssituatie met een bijzondere aandacht voor de context (Broekaert, 2005; Maes et al., 2013).
Problematische opvoedingssituatie:
Als ouders het opvoeden als verzwarend aanvoelen
Kinderen met specifieke noden
Niet iedereen voelt een handicap als problematisch aan als problematisch omschreven
opvoedingssituatie
Wij kijken niet alleen naar het individu
Opvoedingsvragen en opvoedingsproblemen
DEFINITIE ‘KLINISCHE ORTHOPEDAGOGIEK’
“Het uitoefenen van de klinische orthopedagogiek is het vanuit een wetenschappelijk onderbouwd
referentiekader verrichten van handelingen gericht op de preventie, de diagnostiek, de begeleiding en
behandeling van opvoedings-, ontwikkelings-, leer-, gedrags- en emotionele problemen en de psychosociale
gevolgen ervan bij kinderen, jongeren of volwassenen en hun context. De orthopedagogiek is de discipline die
de theorieën, modellen, methoden en technieken ontwikkelt voor het bedoelde wetenschappelijke
referentiekader.” = VVO = Vlaamse vereniging van orthopedagogen
WETENSCHAPPELIJK REFERENTIEKADER
1
, Interactioneel, ecologisch en systemisch: bredere omgeving
Levensloopperspectief: problemen kunnen ook op volwassen leeftijd aanwezig
zijn + problemen kunnen jaren aanslepen
Biopsychosociale verklaringsmodellen: biologische + psychologische en sociale
kwetsbaarheden, waarmee we rekening moeten houden
Praktijk- en handelingsgerichte wetenschap
o Bevorderen van ontwikkelings- en ontplooiingskansen
o Bevorderen van kwaliteit van leven
o Ondersteunen van volwaardige participatie (rationeel, sociaal en maatschappelijk)
o Gericht op diverse domeinen van ontwikkeling en functioneren
o Focus op krachten en competenties van cliënten
VISIE OP HANDICAP – ICF 2001
International Classification of Functioning, Disability and Health (Internationale Classificatie van het menselijk
Functioneren): model van de Wereldgezondheidsorganisatie dat een visie geeft op handicap
Internationaal kunnen spreken over de gezondheid van mensen
Streven naar een zo’n goed mogelijke gezondheid + functioneren van alle mensen
BESCHRIJVING ICF-MODEL
Gezondheid
o Fysieke en mentale gezondheid
Lichaamsfunctioneren en -structuren (niveau van het
3 manieren
individu) waarop een
o Afwijkende of afwezige functies handicap onde
woorden kan
Cognitief functioneren, sensorisch worden
functioneren, motorisch gebracht
functioneren,…
o Soms heeft dit een structurele basis in de
anatomische eigenschappen
Verstoringen in het auditieve systeem (het oor, verbindingen oor en hersenen)
Centraal zenuwstelsel
Bewegingsapparaat
…
o Stoornis: afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
Activiteit (niveau van het individu)
o Belemmeringen ondervinden in het dagelijkse leven, in de activiteiten:
Leren en kennis gebruiken, taken en eisen, communicatie, mobiliteit, zelfzorg,
huiselijk leven, socio-emotioneel welbevinden, gedrag, sociale relaties,…
o Beperking: moeilijkheden ervaren in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten of taken (geen,
licht, matig, ernstig, volledig) (welbevinden)
Participatie (sociaal niveau)
2
, o Deelname aan het maatschappelijk leven:
Arbeid, vrije tijd, onderwijs,…
o Participatieprobleem of handicap: moeilijkheden ervaren in de deelname aan het
maatschappelijk leven (geen, licht, matig, ernstig, volledig) (bv. onderwijs, openbaar
vervoer…)
o vandaag de dag is dit heel belangrijk want we proberen te streven naar een volwaardige
participatie!
Omgevingsfactoren
o Kan bevorderende of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en
participatie
Producten/technologie, natuurlijke omgeving, ondersteuning/relaties, attitudes (hoe
mensen reageren en omgaan met mensen met een beperking),
diensten/systemen/beleid, toegankelijkheid (bv. verkeer, onderwijs,…)
Persoonlijke factoren
o Kan bevorderende of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en
participatie
Leeftijdsgerelateerde factoren, voorgeschiedenis, persoonskenmerken,…
In het model zowel + als -, dus bij elk onderdeel zijn er zowel positieve als negatieve aspecten en alle
onderdelen staan in wisselwerking met elkaar
- Deze lessen focussen we op
* Activiteiten (hoe kunnen wij als hulpverleners dit ondersteunen?)
* Participatie
* Omgeving
- Voor deze cursus gaan we vooral ingaan +inzetten op de ‘omgeving’, want deze bepaald de
activiteit- en participatieproblemen
Vele manieren om PmH te beschrijven maar nog steeds discussie hierover! Aan alle termen namelijk een
gevoel verbonden.
Sommige mensen horen persoonlijk een woord niet graag of een woord wordt taboe doorheen de tijd en
omgeving (vb vroeger imbeciel)
Belangrijke opm: we praten niet over gehandicapten maar over personen met een handicap!
3
, DEEL 1: OUDERSCHAP ONDER
DRUK?
We spreken hier met een ‘?’, aangezien we geen algemeenheden mogen plakken op de situatie, ieder gezin is
uniek. Niet elk gezin ervaart dezelfde moeilijkheden. Als HV kunnen wij ouderschap ondersteunen.
ONDERKENNEN, VERWERKEN & AANVAARDEN
Definitie VAPH: handicap = “elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is
aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuigelijke aard,
beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren”
ERVARINGEN VAN OUDERS
- Periode van onderkenning
o Ouders zitten in een tweestrijd door eigen gevoelens en reacties omgeving
o Afhankelijk van ouders hoelang deze fase duurt
o Fase kan terugkomen (bv. bij 2e diagnose)
- Diagnosemededeling
o Er wordt vaak op een verkeerde manier de diagnose vertelt
o Niet alleen focussen op de negatieve aspecten, ook op de krachten/voordelen
- Reacties op de diagnose
o Elke ouder reageert anders
o Ouders menen vaak de dingen die ze op dat moment zeggen niet
o Begrip tonen, want zeer zware/heftige boodschap
- Verwerking
o Er hangt een negatief referentiekader rond een beperking = bemoeilijkt verwerking (bv. dat
overkomt mij niet)
o Mensen weten niet hoe ze met mensen met een beperking moeten omgaan, waardoor
ouders netwerk verliezen
o Steun van de partner is belangrijk
o Niet altijd voldoende informatie beschikbaar
o Leren omgaan met het idee “ik heb een kind met een beperking” door de mogelijkheden
te zien, slagen ouders hierin
THEORETISCHE MODELLEN
STAPPENMODEL IN ROUWPROCES
= Ervaring vergelijken met een rouwproces, niet het verlies van een persoon, maar het verlies van de droom
op een gezond kind
4