RZL
Hoofdstuk 1/ Antropologie
Werkelijkheid, waarheid en kennis
100 jaar geleden was werkelijkheid anders dan nu
Kleinere werkelijkheid
In de toekomst zou de werkelijkheid er ook groter uitzien
De werkelijkheid is al wat bestaat -> we zijn ons maar een deel bewust hiervan
Wat we vandaag als werkelijkheid zien is maar een deel van de werkelijkheid
De vraag naar de zin daarvan, lijkt dus een heel moeilijke vraag
Waarheid is het waarachtig gegeven van de werkelijkheid
Een kleine inspanning leert ons dat wanneer twee verschillende bronnen ons informeren
over een zelfde gebeurtenis, we zelden een identieke informatie krijgen.
Kan de mens de dingen ‘an sich’ zien, en meer nog, dit objectief verwoorden?
Hoe meer info, hoe meer we worden overstelpt, hoe minder we de tijd hebben, om die info
fundamenteel te begrijpen
Verhalen worden soms voorgesteld als waar, terwijl ze ons eigenlijk beïnvloeden
Verhalen die ons willen informeren, worden niet altijd geschreven vanuit de behoefte ons te
informeren over wat is, maar eerder vanuit de behoefte om ons te overtuigen, een ‘mening’
op te dringen
Kennis is datgene wat geweten is over wat ‘is’, en dus deelbaar is. Ieder van ons heeft
kennis, maar die kennis kan soms heel persoonlijk zijn
Mythologie -> verhalen binnen een bepaalde groep, cultuur. Binnen die cultuur worden ze
als verklaring/waarheid gezien. Het zijn vertellingen die uitleg geven over het waarom etc.
Noem het de eerste vorm van deelbare kennis, vanuit de behoefte om dingen
gemeenschappelijk te begrijpen en zo vat te krijgen op de werkelijkheid
Mythen zijn niet louter de historische kennis van onze voorouders van duizenden jaren
geleden, maar ze worden in de moderne tijd ook gebruikt om inzichten via beeldspraak te
communiceren
Scheppingsverhalen
Oedipus verhaal
Filosofie -> de eerste poging om objectieve kennis te delen in onze Westerse cultuur
,Verschil tussen kennis van filosofie en de kennis die daarvoor bestond ligt in de
methodiek:
Nadenken is een fundamentele stap geweest in de ontwikkeling van onze soort,
cognitieve revolutie
Filosofie van de wijsheid en wijsheid betekent in deze context kennis of vaardigheid.
Het nieuwe is: ze denkt over het denken, het denken over de werkelijkheid
Het is meer dan begrijpelijk dat filosofie geboren is in een havengebied: door
ontmoetingen met mensen uit andere culturen
Door confrontatie met diversiteit werden concrete verhalen begrepen vanuit hun
fundamenten en niet meer vanuit hun vormgeving, de cultuur
Kennisleer, ethiek, zijnsleer en de wijsgerige antropologie
Filosofie als de studie over de geldigheid van ons denken over de algemene aspecten van het
leven. Dit doet zij niet in de eerste plaats op basis van feiten, maar op basis van redenering.
De studie over de natuur heeft een prominente rol gekregen in de verdere geschiedenis van
ons denken en weten
Fysica: bewijs door de feiten, waarnemingen en metingen en deze op logische manier
te ordenen
o Positieve wetenschap
Deze methode om kennis te verwerven is dermate vooraanstaand en dominant geworden
dat zij als belangrijkste vorm van kennisverwerving is geworden
Paradigma -> samenhangend model dat een denkkader vormt waaruit we de werkelijkheid
begrijpen, dit ‘is’ een vanzelfsprekendheid.
Rationalisme -> vertrekt vanuit het idee dat de rede de voornaamste bron van onze kennis is
Empirisme -> kennis komt vanuit de ervaring
Speculatieve wetenschappen -> kennisvorming vanuit veronderstellingen
Feitenkennis wordt gerasterd vanuit een veronderstelling
Onze wetenschappen leren ons, maar zijn niet louter absoluut en zeker en vast niet
allesomvattend
Spreken over geïsoleerde gegevens, een stukje werkelijkheid
De kennis die zij vergaart gaat over deelaspecten, geïsoleerde zaken
Grote succes ligt vandaag in haar toepasbaarheid, de technologie
, Kennis is één, de gebruiker ervan, de mens, is iets anders
Harari beschrijft de evolutie van de homo sapiens in 3 belangrijke periodes:
1. De cognitieve revolutie
a. Homo Sapiens verspreidt zich over Europa, Oost-Azie, Australie
b. Uitvindingen: boot, pijl en boog, naalden
c. Religie, commercie en sociale stratificatie ontstonden
d. Toevallige genetische mutaties die de innerlijke configuratie van de sapiens
hersenen hebben veranderd zodat ze op compleet nieuwe manieren konden
denken en communiceren
e. Taal
f. Creëren van een imaginaire wereld
2. De agrarische revolutie
a. De mens waren eerst jagers/verzamelaars vooraleer ze zich vestigden
b. Voedselaanbod verbruikt -> ze gingen verder en verder
c. Het aantal mensen groeide aan en de natuur werd leeggeroofd
d. De mens begon zich zo te settelen om zichzelf aan voedsel te kunnen voorzien
e. De mens beperkte zich tot die soorten die haalbaar waren
f. Het zelf voorzien in voeding is zeer arbeidsintensief dus er moesten ook
voldoende mensen zijn -> groei
3. De wetenschappelijke revolutie
a. Periode waarin klassiek-religieuze ideeën plaatsmaakten voor modern-
wetenschappelijke ideeën
b. Ingrijpende verandering in de inzichten van de fysica, sterrenkunde,
scheikunde en biologie
c. Secularisatie -> het onteigenen van het bezit van de kerk, los van het aspect
macht
d. We hebben hogere machten nodig om de wereld te begrijpen
e. Groei van de wetenschap en haar techniek is mogelijk gemaakt door het
kapitalisme: economisch systeem dat is gebaseerd op het investeren van geld
in de verwachting er winst op te kunnen maken
De mens is een definitie waar niemand zich volledig in herken
De mens verandert van tijd tot tijd, cultuur tot cultuur en van leeftijd tot leeftijd
Cultuur -> wat de mens schept. Het staat tegenover natuur, datgene wat is aangeboren, wat
spontaan en zonder menselijk toedoen is ontstaan
In brede zin duidt cultuur alles aan wat een samenleving voortbrengt en overdraagt
Bij de homo sapiens is door mutaties in de hersenen een nieuw iets ontstaan: het denken
Taal speelt hierin een fundamentele rol, het geeft vorm aan het denken
Maar een concrete taal wordt ook bepaald door de omgeving waarin de mens leeft
Verschillende talen die er bestaan