BIOLOGISCHE ASPECTEN VAN DE
VOORTPLANTING
DEEL 1: SEKS EN DE ALTERNATIEVEN
Seks is belangrijk en lijkt een cultureel gebeuren maar we zien dat dit in alle culturen voorkomt en is dus ook
een biologisch gebeuren
Alle organismen hebben de wens zich voor te planten (voor de mens is seks niet hetzelfde als voorplanting,
voor dieren is dit wel zo)
Voortplanting = het doorgeven van onze genen. Genen willen zich voortzetten in de volgende generatie
Richard Dawkins: “genen zijn egoïstisch” → het enige doel is het zien van zichzelf in de volgende generatie
Klasse Mammalia/zoogdieren
- Subklasse Prototheria
o Meest primitieve zoogdieren
o Slechts 1 levende orde: Monotremata = eierleggende zoogdieren
• 3 levende soorten (vogelbekdier, mierenegel, vachtegel)
• Ondanks het feit dat ze eieren leggen, zijn het toch zoogdieren
• Hebben 1 opening = cloaca:
▪ Normaal verschillende openingen van verschillende stelsels
(spijsverteringsstelsel, reproductief stelsel)
▪ 1 opening = 1 opening voor verschillende stelsels
- Subklasse Theria
o Vivipaar, jongen worden levend geboren
o Superorde Metatheria → 1 levende orde Marsupiala = buideldieren
• Ei heeft chorion en amnion, (+ dooier en allantois) geen schaal
• Embryo wordt korte tijd gevoed door dooier, soms ook kortstondige placenta
• Na geboorte, kruipt ‘embryo’ in buidelzak, hecht aan tepel en ontwikkelt verder →
voorbeelden: kangoeroe, opossum en koalabeer
o Superorde Eutheria of Placentalia = placentaire zoogdieren (slecht gekozen benaming, want
ook bij buideldieren komen placenta’s voor)
• Maken een echte placenta die instaat voor de voeding van de ontwikkelende foetus
en die zich vormt uit foetaal en moederlijk weefsel
• 19 levende orden (mens behoort hiertoe)
,Orde van Primaten
- Zoogdieren waaruit de mens is geëvolueerd → ontwikkelden 2 belangrijke kenmerken
o Grijpende vingers en tenen (= arboreale leefwijze)
o Binoculair zicht (ogen komen vooraan in het gezicht te liggen = dieptezicht)
- Ongeveer 40 MYA primaten gesplitst in 2 groepen:
o Prosimianen (halfapen)
• Nachtdieren
• Enkele overlevenden
o Anthropoïden
• Dagdieren
• Hiertoe behoren apen, mensapen en mensen
• Bijna 30 MYA migreerden enkele anthropoïden naar Zuid-Amerika
▪ Afstammelingen: Nieuwe Wereld Apen (breedneusapen)
▪ Leven in bomen en grijpen objecten met lange beweegbare staarten
• Uit de anthropoïden die in Afrika bleven ontstonden
▪ Oude Wereldapen (smalneusapen): leven in bomen of op grond en hebben
geen grijpstaarten
▪ Hominoidea: hebben grotere hersenen, meer sociale interacties → gibbons,
mensapen en mensen
HOOFDSTUK 1: SEKSUELE VOORTPLANTING
Bij geslachtelijke of seksuele voortplanting komen er per definitie minstens twee verschillende geslachten voor
die elk een eigen type geslachtscellen/gameten vormen.
→ er bestaan organismen waarbij voortplantingssystemen met meer dan twee geslachten voorkomen; bv bij
veel eencelligen
Gameten van een verschillend type versmelten bij contact tot een zygote → ontwikkelt verder tot een nieuw
individu
, Bevruchting = versmelting van gameten → productie van 2 haploïde (n) gameten die versmelten tot een
diploïde zygote (2n)
- Isogamie = 2 types gameten zijn uiterlijk (morfologisch) niet van elkaar te onderscheiden
o Biochemisch wel verschillend: daarom aanduiding met – en +
o Alleen gameten met tegengesteld teken kunnen met elkaar versmelten
- Anisogamie = duidelijk een grote (macro-) en een kleine (micro-) gameet te onderscheiden
o Macrogameten = vrouwelijk, microgameten = mannelijk
o Bv menselijke ei- en zaadcellen
- Oögamie = bijzondere vorm van anisogamie (zoals bij mens)
o Vrouwelijke eicellen zijn groot en onbeweeglijk, ze worden bevrucht door mannelijke
zaadcellen die zeer klein en beweeglijk zijn
o Meerdere keren in de evolutie ontstaan
• De gameten van de gemeenschappelijke voorouder van alle eukaryoten waren waar-
schijnlijk van gelijke grootte (isogamie). Vroeg in de evolutie was er mogelijk enige
genetische variatie in de grootte van de gameten, waarbij de grotere gameten
grotere zygoten voortbrachten die een betere kans op overleving hadden door de
aanwezigheid van grotere voedselreserves
• Door natuurlijke selectie kunnen zo grotere eicellen geselecteerd zijn. Het ontstaan
van grotere en bijgevolg minder beweeglijke eicellen heeft ook de selectie van
kleinere, beweeglijke zaadcellen tot gevolg gehad
1.1 DE MEIOSE: HET SCHUDDEN VAN DE GENETISCHE KAARTEN
Erfelijk materiaal is aanwezig in celkern in de vorm van chromosomen
- 46 chromosomen in onze cellen zijn 23 paren van chromosomen, elk bestaand uit 1 vaderlijk
chromosoom en 1 moederlijk chromosoom= homologe chromosomen. Beide chromosomen van een
paar gelijken op elkaar (dragen genen die dezelfde kenmerken controleren)
o Genen op homologe chromosomen hoeven niet identiek te
zijn; van eenzelfde gen bestaan er immers meestal meerdere
varianten = allelen (homo of heterozygoot).
o Het is de combinatie van allelen die de fenotype (uiting
genotype) bepalen
- Chromosomen bestaan uit chromatine = complex van DNA en eiwitten
- Karyotype = specifieke patroon van chromosomen van 1 individu
- Tijdens de interfase dupliceren alle homologen chromosomen
= zusterchromatiden→ deze hangen aan elkaar adhv cohesine eiwit
tussen de kinetochoren thv het centromeer
Tijdens gametogenese worden de chromosomen van elk paar weer van elkaar gescheiden, omdat te vermijden
dat bij elke bevruchting het aantal chromosomen verdubbelt.
Gametogenese = productie van gameten in de gonaden
- Meiose is productie van gameten (haploid)
- Spermatogenese = productie van zaadcellen in de testes van mannelijke dieren
- Oögenese = vorming van eicellen in de ovaria van vrouwelijke dieren
- Haploïde cellen (n) = cellen zoals de gameten; met maar 1 set chromosomen
- Diploïde cellen (2n) = cellen met twee sets chromosomen (overgrote merendeel van onze
lichaamscellen of somatische cellen)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur gaellesoetemans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.