GESCHIEDENIS VAN HET PUBLIEKRECHT
EN DE POLITIEK (2022-2023)
HOODSTUK 1. INLEIDING: DEFINITIE, DOELSTELLINGEN EN AANPAK
§1. DEFINITIE: GESCHIEDENIS VAN HET PUBLIEKRECHT EN DE POLITIEK
A. GESCHIEDENIS
1. De historische benadering is een metajuridische benadering
Rechtsgeschiedenis = metajuridica = kijken naar recht in zijn interactie met vele andere factoren en omgevingen
= het recht bestuderen vanuit een andere wetenschap.
- Niet het ‘positieve’ recht (= bepaald naar plaats en tijd – door rechtbank praktisch toegepast – bv.
Verschil 120 km/u op autoweg in België of in Duitsland) àWel de interactie van recht en macht, politiek,
techniek, religie, klimaat, … Positief recht werkt binnen het juridisch paradigma.
- Vanuit historisch-wetenschappelijke invalshoek: Vergelijk: rechtssociologie, rechtsfilosofie,
rechtseconomie, rechtspsychologie, … (interdisciplinair)
Rechtsgeschiedenis = Uit het juridische paradigma (= geheel van aanvaarde principes waarbinnen een
wetenschap georganiseerd wordt) stappend
- bv. Nemo censetur ignorare legem (iedereen wordt geacht de wet te kennen) à kan niet.
Rechtsgeschiedenis in de opleiding RECHTEN
o Als ‘inleidende duiding’
o Als wetenschappelijke vorming (recht niet zomaar aanvaarden zoals het is). Wetenschap
onderzoekt en stelt er zich vragen bij, net zoals geschiedenis ook doet à empirisch onderzoek.
o Als resultaat van de ‘Historische Rechtsschule’ = historische evolutie. Het is van belang om het
historische evalueren van een staat te kennen om het recht te
Consolidatie = knippen en plakken – vervangen
kennen. Elk land heeft zijn eigen recht.
of tussenvoegen) bv. Art. 3bis
Coördinatie = alles opnieuw logisch ordenen. § Carl Friedrich von Savigny (19de eeuw – vader
Bestaande bepalingen een nieuw nummer rechtsgeschiedenis)
geven. § Recht drukt de ‘Volksgeist’ uit = lokale geest van het volk
Codificatie = op schrift stellen van recht. Recht uitdrukken.
wordt geordend en is toegankelijker.
Gemeen recht = regels die gelden als er geen Bij Rechten heb je het Romeins recht (Corpus Iuris Civilis) en het
uitzonderingen zijn. Formele wetten = wetten Canonieke of kerkelijke recht (Corpus Iuris Canonici)
goedgekeurd door parlement
2. De wisselwerking tussen rechts(wetenschap) en geschiedenis(wetenschap)
Geschiedenis “dient/helpt” recht:
, - Toepassing van de norm in de tijd (HEURISTIEK) = de vaardigheden, de kunde van iets te zoeken en te
vinden. Bv. Geschil beoordelen aan de hand van het recht dat op dat moment gold.
Bv. tempus regit actum = de tijd regelt de vorm van de akte. Vandaag stelt de notaris je testament op of doe je
het eigenhandig. Vroeger deed enkel de kerk dit omdat zij de enige waren die konden lezen en schrijven.
Locus regit actum (een regel van IPR = privaatrechtelijk probleem met grensoverschrijdende dimensie) = de
plaats bepaalt de vorm van de akte. Bv. In Spanje verliefd op Marokkaanse dame. Je vlucht naar Italië en trouwt.
Vertrekt naar Nederland en wil scheiden maar volgens welk recht?
Bv. Testament voor pastoor vóór 1789:
o Inhoud: Wie krijgt wat? Mag een testament? Je moet kijken naar de plaats waar de nalatenschap
openvalt. Bv. Ik val dood in Spanje à nalatenschap valt open in België.
o Vorm: na Fr. Rev. Slechts 3 geldige testeervormen (notarieel, eigenhandig en tekst afgegeven aan de
notaris) à Maar oude blijven (formeel) geldig. Bv. Je maakt in een land een akte volgens de regels van
dat land dan is deze formeel geldig.
Bv. wetshistoriek in ‘geconsolideerde’ wetgeving à zoals die vandaag geldt, met alle wijzigingen erin verwerkt.
- Correct begrip van de norm (INTERPRETATIE)
Bv. Wetshistorische interpretatie (kijken naar voorbereidende documenten) à wetsontwerp (van de regering)
of wetsvoorstel (van het parlement). Memorie van toelichting of toelichting (uitgaand van de regering):
uiteenzetting van de motieven waarom ze de wet maken – de ratio legis/reden van de wet. Advies afd.
Wetgeving Raad van State. Verslag parlementaire commissie (na discussie). Amendementen (door individuele
parlementsleden om tekst beter te maken).
Bv. Rechtshistorische interpretatie
- Historisch argument (INHOUD RECHT)
Bv. rol archieven - vakbonds-acquis (‘verworven rechten’à de zorg voor oude documenten is immers de zorg
voor (het bewijs) van verworven rechten)
- Historische expertise (INHOUD FEITEN)
Bv. Negationismeprocessen – Tabaksprocessen
Recht dient geschiedenis: vooral een dienende rol omdat het voor geschreven bronnen zorgt.
- Instellingen: dragers van de (politieke) macht à ken je de instellingen, dan ken je de geschiedenis.
• bv. dynastieën op basis van erfrecht
• bv. vredesverdragen
- Bronnen
OPMERKING: Rechtsbronnen v. historische bronnen - Formele en materiële rechtsbronnen
Bv. Parochieregisters (voorlopers)-registers burgerlijke stand à om geschiedenis van de families te bestuderen,
testament, boedelbeschrijving, erfenisaangifte, fiscale documentatie (mensen die moesten betalen als ze over
de brug gingen, gerechtelijk: getuigenis, vonnis - wet, overeenkomst ...
Wat zijn de formele rechtsbronnen?
,(1) wetten, (2) rechtspraak, (3) rechtsleer, (4) gewoonte = Ongeschreven recht dat generatie na generatie wordt
overgeleverd en waaraan niets verandert, (5) Algemene rechtsbeginselen = Principes, beginselen die heel
algemeen zijn, die het recht sturen/ bepalend zijn in het recht maar niet uitdrukkelijk in de wet staan, maar
iedereen aanvaardt het wel als principe.
3. Continuïteit
Evolutie is de regel à ‘revolutie’ is de uitzondering. Vergelijk de Franse en Belgische revolutie (pragmatisch
conservatisme) = Belgische revolutionairen wouden niet alles weggooien maar gingen wijzigen wat ze niet goed
vonden. Recht ontwikkelt zich voortdurend. Men dacht dat gewoonterecht aanvankelijk niet veranderde maar
dit is wel degelijk het geval, heel traag past het gewoonterecht zich ook aan de maatschappelijke ontwikkelingen
aan.
- Materiële continuïteit à werkelijk land. Voorbeeld: hetzelfde probleem wordt in een verschillende tijd,
verschillende plaats op dezelfde manier opgelost aan de hand van andere vormen of termen –
armenzorg gaat van kerk naar staat.
- Formele continuïteit à wettelijk land. Wettelijke land laat lijken dat er niets veranderd is, maar het
werkelijke land zegt iets anders. Voorbeeld schuttersgilden: de vorm is niet verandert maar wat ze
werkelijk doen is wel degelijk verandert.
Conservatisme of progressie? Continu = conservatief, maar ook progressief!
- Micro-vlak: juristen aan beide zijden van een geschil, ieder ‘zijn/haar’ waarheid.
- Macrovlak: juridisch instrumentarium voor een ideologie, elke wetgever wil ‘betere’ wetten.
4. Historische kritiek
‘Papier is gewillig’
- Kijken naar normatieve bronnen (het wettelijke land).
- Ook naar Law in action = wat er gebeurt in concrete overeenkomsten, gerechtelijke procedures.
Bv. strenge strafregel versus werkelijke uitvoering (kennis feiten, aangifte, verzoening, compositie, seponering,
personeelstekort, afkoop straf, gratie…) à Misdrijf wordt vaak geseponeerd omdat er geen personeel is om het
te vervolgen. Bv. doodstraf collaborateurs – kregen vaak genade.
De historicus is kritisch à de jurist moet dat ook zijn. Kritische vragen aan elke tekst:
- Wie is aan het woord? Wat is de plaats in de hiërarchie der normen? Waarom kwam deze tekst tot
stand? Is de tekst nog legitiem? Hoe oud is de tekst? Hoe is hij (evolutief) toegepast? …
5. Historische achtergrond
TIJDVAKKEN
- Historiografisch (ook deze cursus) à Oudheid/ Middeleeuwen/ Vroegmoderne tijd/ Nieuwste tijd.
- Cultureel (recht is cultuur) à Prehistorie - antieke cultuur – Germaanse verhuizingen – burchten en
heren – steden – christelijke middeleeuwen – Renaissance/Humanisme – Verlichting – Romantiek –
Belle Époque - wereldoorlogen – internationalisering/europeanisering/globalisering.
- Politiek (recht is macht) à Rome – Merovingers – Karolingers – feodaliteit en territoriale vorsten
(Graven van Vlaanderen/Hertogen van Brabant) – Bourgondiërs – Spaanse – Oostenrijkse tijd – Franse
revolutie en Napoleon – Verenigd Koninkrijk der Nederlanden – België (unitair en federaal).
- Rechtshistorisch (recht = normen)àgewoonterecht – receptie – statelijke wetgeving en rechtspraak –
globalisering.
, Historische kennismaking met de faculteit:
- Rechtswetenschap als ‘rechtsgeleerdheid’: “receptie” Bologna 11de eeuw. In Bologna groeit de eerste
faculteit der rechten. Van hieruit verspreid over heel Europa. Leuven 1425à enige universiteit in de
Nederlanden tot 1817. Ze zijn weer afgeschaft door de Franse revolutionairen en terug opgericht na de
Belgische onafhankelijkheid.
Als men “Rechten” leerde kon men kiezen tussen Romeins en canoniek recht of beide.
- (Rijks)Universiteit GENT: Organisatie: 1817 à Hollandse periode à Willem neemt het initiatief voor de
universiteit in Gent en Luik. Allereerste studenten krijgen les in het Latijns.
Bv. Hippolyte Metdepenningen was de eerste afgestudeerde aan de universiteit. Hij was liberaal, orangist en
vrijmetselaar. Daarna werd alles onderwezen in het Frans tot aan de eerste wereldoorlog. Sinds 1930 in het
Nederlands onderwezen. Dus à Onderwijstaal: Latijn – Frans – Nederlands (1930!) – Engels?
Vanaf 1970: staatshervormingen - de gemeenschappen krijgen de bevoegdheid voor het onderwijs. In 1991
wordt de autonome universiteit gevestigd - Universiteit Gent (geen rijksuniversiteit meer). Plaats:
Baudeloklooster – Jezuïetenklooster à Universiteitsstraat - was oorspronkelijk een jezuïetenklooster - alle
faculteiten trokken weg behalve de rechtenfaculteit.
B. PUBLIEKRECHT
1. Wat is publiekrecht?
Het beheerst de verticale relaties tussen overheid en burger (+ tussen verschillende overheden). Het omvat:
- Staatsrecht (publiekrecht sensu stricto) vooral de instellingen.
- Fundamentele rechten.
SAMEN vandaag het grondwettelijk recht maar ook het straf-, fiscaal, administratief, proces-, volken-, …. <->
privaatrecht = verhouding tussen burgers onderling (horizontaal). Het onderscheid is vaak problematisch:
- Niet duidelijk (verschillende invalshoeken, bv. “milieurecht”) à 1000 jaar geleden was er geen
onderscheid, maar nu zijn we in een periode dat beide terug beginnen samenkomen bij elkaar.
- Eén probleem heeft vaak verschillende tentakels – vaak privaat en publiek gecombineerd (bv.
Verzekeringsplicht à zelfstandige moet zich sociaal verzekeren, dit is het publiekrechtelijk aspect. Maar
is wel vrij in de keuze van verzekeraar, dit is privaatrecht), exceptie van openbare orde, in strafzaken:
publieke en burgerlijke vordering)
Criteria van onderscheid privaat/publiek:
NIET: kijken naar de aard van de partij à bv. “burgerlijke aansprakelijkheid” = privaatrecht, ook als alle
betrokkenen overheden zijn. Je moet kijken naar de juridische regel, waarom deze gemaakt is. WEL: kijken naar:
- DOEL: algemeen nut = publiekrecht – particulier nut = privaatrecht. Regels met betrekking tot huren
heeft enkel nut voor huurder en verhuurder bv.
- MACHTS- of GEWELDMONOPOLIE à enkel overheid mag geweld gebruiken.
Cf. Hof van Cassatie: “organiek” versus “functioneel” criterium = ‘derde bindende beslissing’ à Niet kijken naar
het organieke criterium (welk orgaan handelt- bv. De burgemeester kan café overpoort sluiten wegens overlast),
maar kijk wel naar het functionele criterium - kijk of hier gehandeld wordt als een overheid, in functie van de
overheid. De overheid is de enige die derden kan binden, de enige dat regels kan opleggen aan anderen.
Publiekrecht = administratieve handeling van de uitvoerende macht. Waarom HvC? Is onze opperste rechtbank.
Bedoeling om te controleren of de lagere rechten het recht goed toepassen. Gaan kijken of de wet niet