Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Arbeidsovereenkomstenrecht (680077-M-6, cijfer: 7.5) €10,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Arbeidsovereenkomstenrecht (680077-M-6, cijfer: 7.5)

 24 vues  1 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Met deze samenvatting een 7.5 gehaald voor het tentamen! Samenvatting omvat naast de (extra) voorgeschreven literatuur ook de voorgeschreven jurisprudentie. Opleiding: Rechtsgeleerdheid (Tilburg University) Vak: Arbeidsovereenkomstenrecht Jaar: 2022/2023 Cijfer: 7.5

Aperçu 4 sur 67  pages

  • Oui
  • 29 décembre 2022
  • 67
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Arbeidsovereenkomstenrecht uitwerkingen/samenvatting tentamen

- Module 1: Introductie, elementen arbeidsovereenkomst, kwalificatie
- Module 2: Flexibele arbeidsrelaties
- Module 3: Zieke werknemers, zorgplicht en aansprakelijkheid van de werkgever;
overheidswerknemer
- Module 4: Wijziging van arbeidsvoorwaarden
- Module 5: Ontslagrecht l: systematiek, ontslaggronden a en b, opzegging
- Module 6: Ontslagrecht ll: ontslaggronden c t/m i, ontbinding, vergoedingen
- Module 7: Ontslagrecht lll: ontslag op staande voet, vernietiging en herstel,
arbeidsprocesrecht
- Module 8: Overgang van onderneming
- Module 9: Bijzondere bedingen; vakantie en arbeidstijden
- Module 10: Privacy; vrijheid van meningsuiting

,Module 1: Introductie, elementen arbeidsovereenkomst, kwalificatie

Kwalificatie van de overeenkomst

Twee stappen:
1. Eerst uitleg van de overeengekomen rechten en plichten met Haviltexnorm.
2. Dan kwalificatie (beoordelen of die overeenkomst de kenmerken heeft van een
arbeidsovereenkomst uit art. 610).
o Arbeid
o Loon
o Gezag

Voorbeeldvraag: is er sprake van een arbeidsovereenkomst bij maaltijdbezorgers van Deliveroo?

Voor de kwalificatievraag moet gekeken worden naar de elementen uit art. 7:610 BW: arbeid, loon
en gezag. Aan de hand van de Haviltexmaatstaf moet worden vastgesteld welke rechten en
verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Daarbij moet gekeken worden naar de
omstandigheden van het geval. Vervolgens moet worden beoordeeld of voldaan is aan de wettelijke
omschrijving van de arbeidsovereenkomst, de partijbedoeling speelt daarbij geen rol (HR
X/Gemeente Amsterdam).

Arbeid
Dat door de bezorgers arbeid wordt verricht, staat niet ter discussie (tevens geldt een ruime
interpretatie van het begrip ‘arbeid’).

Loon
Deliveroo betaalt de bezorgers voor de door hen verrichte werkzaamheden, waarmee reeds is
voldaan aan het loonvereiste.

Gezag (‘in dienst van’)
Bezorgers hebben weliswaar de vrijheid om zelf hun route te bepalen, maar gekozen zal worden
voor de snelste route omdat gerekend wordt met een gemiddelde bezorgtijd van (in totaal) 32
minuten. Daarom is de keuzevrijheid om de precieze route te bepalen betrekkelijk. Er moet sprake
zijn van enige vorm van zeggenschap over de uitvoering van het werk.

Volgens art. 4 van het Richtlijnvoorstel platformwerk van de Europese Commissie is er een
rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst, wanneer ten minste aan 2 van de
volgende 5 voorwaarden is voldaan (criteria gelden ook buiten gevallen van procedures tussen
werker en platform):
a) Het niveau van de vergoeding wordt daadwerkelijk bepaald of er worden bovengrenzen
vastgesteld;
b) De persoon die platformwerk verricht, wordt verplicht specifieke bindende regels in acht te
nemen met betrekking tot het uiterlijk, gedrag ten aanzien van afnemer van de dienst of de
uitvoering van het werk;
c) Er wordt toezicht gehouden op de uitvoering van het werk of de kwaliteit van de resultaten
van het werk wordt geverifieerd, ook met behulp van elektronische middelen;
d) De vrijheid om het werk te organiseren wordt daadwerkelijk beperkt – onder meer door
sancties-, met name de vrijheid om zelf de arbeidstijd of perioden van afwezigheid te kiezen,
om taken te aanvaarden of te weigeren of om gebruik te maken van onderaannemers of
vervangers in te schakelen; (bij weinig vrijheid is sneller sprake van een aovk)
e) De mogelijkheid om een klantenbestand op te bouwen of werk voor derden uit te voeren,
wordt daadwerkelijk beperkt.

,In casu kan de werker niet zijn eigen beloning bepalen (sub a), is de werker gebonden aan
kledings- en gedragsvoorschriften van de werkverschaffer (sub b), wordt er door de werkverschaffer
toezicht gehouden op de uitvoering en/of resultaten van het werk (sub c), mag de werker geen
gebruik maken van onderaannemers of vervangers (sub d) en mag hij zelf geen klantenbestand
opbouwen (sub e). Doordat er aan vijf van de vijf criteria is voldaan (van art. 4), bestaat er een sterk
rechtsvermoeden dat er inderdaad sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Rechtsvermoeden
Art. 7:610a BW is gericht op de versterking van de processuele positie van met name
oproepkrachten. Is onduidelijk hoe de relatie van partijen moet worden gekwalificeerd, dan kan art.
610a een rol spelen (rechtsvermoeden). Het bepaalt dat hij die
a. ten behoeve van een ander,
b. tegen beloning door die ander, en
c. gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste twintig
uren per maand arbeid verricht,
vermoed wordt dit te doen krachtens een arbeidsovereenkomst. Het gaat om een bewijsvermoeden.
De eisende partij (meestal de werknemer) kan volstaan met het stellen en zo nodig bewijzen van de
drie elementen van art. 610a. Alsdan wordt het bestaan van een arbeidsovereenkomst
aangenomen, tenzij de wederpartij (meestal de werkgever) tegenbewijs levert. Dit tegenbewijs kan
een of meer van de elementen van art. 610a betreffen, maar zal in de praktijk veelal betrekking
hebben op het bestaan van een andere rechtsverhouding, zoals een overeenkomst van opdracht of
tot aanneming van werk. Het rechtsvermoeden bestaat alleen in de verhouding tussen werkgever
en werknemer (derden zoals de fiscus of een pensioenfonds kunnen art. 610a geen rechten
ontlenen).

Het rechtsvermoeden brengt niet met zich mee, dat als er geen 3 maanden of 20 uur per maand is
gewerkt, er geen arbeidsovereenkomst kan bestaan. De strekking van art. 610a is om de
werknemer een processueel voordeel te gunnen (wel kunnen werkgever ook een beroep doen op
het rechtsvermoeden).

E. Verhulp, ‘Een arbeidsovereenkomst? Dat maak je zelf niet uit!’, TRA 2021/55
In het arrest HR X/Gemeente Amsterdam lijkt de nadruk te worden gelegd op de over en weer
overeengekomen rechten en verplichtingen. Het is de vraag of dat klopt nu die rechten en
verplichtingen uitdrukkelijk zullen zijn van de door de partijen gewenste kwalificatie van de
overeenkomst en dus ook buiten beschouwen gelaten dienen te worden.

1. Inleiding
In het arrest van 6 november 2020 overwoog de Hoge Raad dat de bedoeling van partijen bij de
kwalificatie van de overeenkomst geen rol speelt en dat de kwalificatie moet plaatsvinden na een
beoordeling van de overeengekomen rechten en verplichtingen. Dat arrest lijkt te passen in een
internationale trend, zeker als het om platformarbeid gaat. Maar het roept ook vragen op.

2. Partijbedoeling en de bedoeling van de arbeidsovereenkomst
De Hoge Raad overwoog: “Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de
overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Waar het
om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving
van de arbeidsovereenkomst. Anders dan uit het arrest Groen/Schoevers wel is afgeleid, speelt de
bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als
een arbeidsovereenkomst.” De overeengekomen rechten en verplichtingen moeten worden
beoordeeld aan de hand van de Haviltexmaatstaf, waarna de overeenkomst gekwalificeerd kan
worden. A-G De Bock voegt daaraan een derde fase toe: het vaststellen van de gewijzigde inhoud
van de overeenkomst na kwalificatie.

, Volgens Verhulp leidt de benadering van de Hoge Raad en de door De Bock toegevoegde derde
fase tot een cirkelredenering: eerst worden de rechten en verplichtingen die voor partijen over en
weer voortvloeien uit de overeenkomst vastgesteld, vervolgens wordt aan de hand daarvan de
overeenkomst gekwalificeerd en ten slotte wordt bezien welke overeengekomen rechten en
verplichtingen zich niet met de (wettelijke) regels die voor de overeenkomst gelden, verhouden.
Behoorlijk geïnformeerde partijen zullen de overeenkomst niet alleen een opdrachtovereenkomst
noemen, maar ook de rechten en verplichtingen vormgeven op de wijze die past bij een
opdrachtovereenkomst. Als de rechten en verplichtingen die partijen overeenkwamen in de
veronderstelling dat sprake is van een opdrachtovereenkomst, van doorslaggevend belang zijn voor
de kwalificatie van de overeenkomst, is er weinig tot niets veranderd ten opzichte van de
overwegingen uit HR Groen/Schoevers.

Verhulp is van mening dat het arrest van 6 november 2020 tot een andere benadering van de
kwalificatievraag leidt, waarbij het belang van de overeengekomen rechten en verplichtingen voor
de kwalificatie gerelativeerd wordt. Om een cirkelredenering te voorkomen zal in de eerste fase een
inschatting moeten worden gemaakt van de rechten en verplichtingen die in de tweede fase geen
rol meer behoren te spelen. Er moet volgens Verhulp meer nadruk worden gelegd op de werkelijke
verhoudingen tussen partijen en hun op maatschappelijke positie, en op de bedoeling van de
mogelijke toepasselijke regels. De verwijzing naar de Haviltexmaatstaf biedt steun aan die gedachte
(het uitgaan van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden mochten toekennen en hetgeen
zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn
tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen
kan worden verwacht).

3. De kwalificatie van de overeenkomst en het doel van het arbeidsrecht
Verhulp stapt af van zijn eerdere mening dat de zwakke contractspartij moet worden beschermt en
de sterke contractspartij het zelf maar moet weten als zij van de haar (in beginsel) toekomende
bescherming contractueel wenst af te zien, omdat daarmee het dwingendrechtelijke karakter van
de arbeidsovereenkomst en vooral de maatschappelijke functie ervan, als toegangspoort tot het
arbeidsrecht en tal van andere instituties, wordt miskend. Die functie van het arbeidsrecht is niet
alleen het bieden van bescherming van de individuele werknemer, maar (kortom) ook het reguleren
van de arbeidsmarkt in de samenleving.

Het arbeidsrecht is primair bedoeld om de werknemer bescherming te bieden tegen de uitwassen
van de machtsongelijkheid in de verhouding van werkgever en werknemer en is vervolgens door de
overheid gebruikt als kapstok om veel publieke belangen aan op te hangen. Het lijkt Verhulp
onwenselijk om de regulering van art. 7:610 te ondergraven, toch vooral op initiatief van (vaak
grote) commerciële belanghebbenden. Verhulp is bang voor een te grote invloed van commerciële
belanghebbenden bij de inrichting van de arbeidsmarkt.

Het arbeidsrecht treedt in werking door de arbeidsovereenkomst en heeft dus pas volle werking als
een overeenkomst wordt gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst en als die een ruim bereik
heeft. Het dwingendrechtelijke karakter van een arbeidsovereenkomst betekent ook dat de keuze
van partijen om de overeenkomst op een bepaalde wijze vorm te geven, beperkt is.

4. ‘Partijen kunnen een overeenkomst (…) op verschillende wijzen vormgeven.’?
De Hoge Raad verwijst in het arrest X/Amsterdam zelf naar zijn overweging in het
Groen/Schoevers-arrest. De kernoverweging uit dat arrest luidt: “dat partijen een overeenkomst die
strekt tot het verrichten van werk tegen betaling op verschillende manieren kunnen inrichten en dat
wat tussen hen heeft te gelden wordt bepaald door hetgeen hun bij het sluiten van de
overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de
overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven.” In deze
overweging van het arrest Groen/Schoevers zit nog een belangrijke onduidelijkheid of – in de
terminologie van de Hoge Raad – een overweging waarmee hij wellicht iets anders bedoeld heeft
dan daaruit afgeleid kan worden. In het arrest X/Amsterdam of andere rechtspraak heeft de Hoge

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sturecht. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€10,99  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter