DEEL 1: VENNOOTSCHAP, VERENIGING EN ANDERE RECHTSFIGUREN
HOOFDSTUK 1: HET BEGRIP VENNOOTSCHAP + ONDERSCHEID
I. HET BEGRIP VENNOOTSCHAP
A. DEFINITIE VENNOOTSCHAP: art. 1:1 WVV
= een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer personen,
vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft vermogen en stelt zich de uitoefening
van één of meerdere welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van haar doelen is aan
haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te
bezorgen.
B. CONSTITUTIEVE KENMERKEN
1. Uit een RH van één (nv en bv) of meerdere personen (!! cv: minstens drie)
2. INBRENG: geld, natura of nijverheid (als toekomstige inspanning)
= iets wat men in gemeenschap brengt, waarvoor men ook een risico draagt dat
men deze inbreng kan kwijtspelen.
3. VOORWERP: het uitvoeren van één of meerdere nauwkeurig omschreven activiteiten
4. DOEL: men kan meerdere doelen hebben, maar één doel moet ALTIJD het
nastreven van vermogensvoordelen zijn. De andere doelen kunnen filantropisch zijn.
Eén van haar doelen moet winstverdeling nastreven
à nestreven van winst en het uitkeren daarvan moet een doel zijn
à het is mogelijk dat men daarnaast nog een ander doel heeft dat caritatief, sociaal
of cultureel kan zijn
!! CORPORATE SOCIAL RESPONSABILITY
Het onderscheid tussen het wettelijk doel en het statutair voorwerp vervagen:
Het winstverdelingsdoel is gemeen aan alle vennootschappen
De andere doelen zijn in de statuten gepreciseerd, zij vullen zo eveneens het
statutair voorwerp van de vennootschap aan. Derden die zich willen vergewissen van
de andere doelen van de vennootschap zullen zich moeten wenden tot de statuten
à wettelijk doel en het statutair voorwerp staan op gelijke voet en zullen dus op
gelijke wijze gesanctioneerd worden
!! BESTUURSAANSPAKELIJKHEID
Men kan zich verweren bij een zogenaamd foutieve investeringsbeslissing dat deze
beslissing is genomen binnen het licht van de andere doelen van de vennootschap
5. De vennootschap heeft een VERMOGEN!!!
1
, 6. (bestaat twijfel over) GEMEENSCHAPPELIJK BELANG
Dit impliceert de verplichting tot gelijke behandeling van de vennoten en
veronderstelt een controle-en inmengingsrecht
!! VERBOD OP LEEUWENBEDING
Bepalingen of overeenkomsten die slechts aan één van de vennoten winst
toekennen of aan één of meerdere winst ontzeggen zijn ongeldig
AFFECTIO SOCIETAS (niet aanvaard als zelfstandig bestandsdeel)
Wordt opgevat als een verzamelbegrip waarin de bestanddelen op een treffende wijze
samengevat worden voor deductieve doeleinden.
C. GRONDSLAG VAN DE VENNOOTSCHAP
De grondslag van de vennootschap is de rechtshandeling. Dit biedt tot voordeel dat de
oplossing van talrijke vragen kan worden gesteund op het gemene recht. (bv te goeder
trouw…)
II. HET ONDERSCHEID MET VERWANTE RECHTSFIGUREN
A. VERENIGING (enge zin): art. 1:2 WVV
De vereniging in de enge zin is de entiteit die wordt opgericht bij een overeenkomst tussen
twee of meer personen, leden genaamd. Zij streeft een belangeloos doel na in het kader
van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft. Zij mag rechtstreeks
noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen aan de oprichters
De vereniging kent een uitkeringsverbod. Ze mag GEEN winstverdelingsdoel nastreven. Het
uitkeringsverbod is zowel rechtstreeks als onrechtstreeks
(vb onrechtstreeks: ik neem foto’s voor een vzw en heb een factuur van €20.000, dit is geen
conforme betaling en kan gezien worden als een onrechtstreeks uitkering)
!! beperkte uitkeringen in teken van het algemeen doel kan wel (vb: leden van een sportclub
die gratis gebruik kunnen maken van de sportfaciliteiten)
Het verbod is tevens enkel tav. UITKERINGEN en niet tav WINST: het is niet verboden om
winst te maken.
!! deze winst mag men enkel gebruiken voor de werking van de vereniging.
- VZW: vereniging zonder winstoogmerk
- IVZW: internationale vereniging zonder winstoogmerk
- Feitelijke vereniging: heeft geen rechtspersoonlijkheid: art 1:6 WVV
= deze biedt geen schild aan de leden tegen de gehoudenheid voor de schulden
van de vereniging
2
,B. ONDERNEMING
Kent geen wettelijke definitie à “zelfstandige en duurzame organisatie waarbinnen één of
meer personen met behulp van materiële en immateriële middelen goederen of diensten
produceren of verdelen, tegen een betaling door de afnemer van die goederen of diensten
van een vergoeding die ertoe strekt en erop berekend is om ten minste zoveel inkomsten
op te leveren als er uitgaven nodig zijn voor een continue werking van de organisatie
Een vennootschap is maar één van de mogelijke rechtsorganisaties die een onderneming
kan aannemen.
De onderneming is daarbij het voorwerp, de vennootschap het hulpmiddel als
ondernemingsdrager.
C. STICHTING: art 1:3 WVV
Een stichting is een rechtspersoon zonder leden opgericht bij rechtshandeling door één of
meer personen. Haar vermogen wordt bestemd om een belangeloos doel na te streven in
het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft.
D. RECHTSPERSOON
De vennootschap kan een rechtspersoon zijn, maar er bestaat ook een vennootschapsvorm
zonder rechtspersoonlijkheid zoals de MAATSCHAP. Er zijn daarnaast ook nog andere
groeperingen met rechtspersoonlijkheid zoals de VZW.
E. MEDE-EIGENDOM
De afbakening tussen de vennootschap en de mede-eigendom gebeurt op grond van doel.
Men spreekt van mede-eigendom indien de partijen enkel de bedoeling hebben om op een
passieve wijze de goederen te bewaren of te behouden. Men spreekt van een
vennootschap indien men deze voor vermogensdoeleinden wenst in te zetten.
F. WINSTDEELNEMENDE OVEREENKOMSTEN
Winstdelende geldlening: indien een partij bij overeenkomst geld leent opdat deze later
deelt in de winsten van de andere partij.
HOOFDSTUK 2: RECHTSPERSOONLIJKHEID
I. HET BEGRIP RECHTSPERSOONLIJKHEID
Kent geen wettelijke definitie à”de juridische entiteit waarvan het vermogen, dat
gekoppeld aan een duurzaam en nagestreefd afgescheiden belang van de bescherming
behoeft, geheel of gedeeltelijk is afgezonderd van de andere vermogens ten behoeve van
de schuldeisers”
! wordt toegekend door de wetgever en is dus niet contractueel
3
, II. RECHTSGEVOLGEN
1. Het bestaan van een AFGESCHEIDEN VERMOGEN dat als onderpand dient voor
haar schuldeisers
2. FAILLISSEMENT van de rechtspersoon die een onderneming draagt in geval van
onvermogen
2018: faillissement is niet meer voorbehouden aan de RP, ook de maatschap kan
failliet verklaard worden
3. De rechtspersonen hebben ook eigen RECHTEN EN PLICHTEN. Ze kunnen
zelfstandig optreden in rechten en hebben een naam, nationaliteit en zetel)
4. De rechtspersoon is RECHTSBEKWAAM. De rechtsbekwaamheid van de
rechtspersoon loopt gelijk met die van de natuurlijke persoon. Een wettelijke
uitzondering is wegens het wettelijk doel van de rechtspersoon: bv vennootschap
moet winstverdelingsdoel hebben itt een vzw die hiervan moet worden ontdaan
5. Beperking uit de AARD van de rechtspersoon: deze kan niet huwen, adopteren, zich
verkiesbaar stellen…
6. In beginsel volledige HANDELINGSBEKWAAMHEID. Men moet handelen via de
natuurlijke persoon, maar juridisch worden deze handelingen rechtstreeks aan de
rechtspersoon toegekend
HOOFDSTUK 3: BRONNEN VAN HET VENNOOTSCHAPSRECHT
I. INTERNATIONALE BRONNEN
De internationale bronnen primeren in beginsel op de nationale bronnen.
A. EUROPEES VENNOOTSCHAPSRECHT
Het Europees vennootschapsrecht kan worden omschreven als het vennootschapsrecht dat
voortvloeit uit het Verdrag over de Werking van de Europese Unie = VwEU.
Het Europees Vennootschapsrecht kan in twee categorieën onderverdeeld worden:
1. PRIMAIRE BRONNEN
= wat enkel tot stand kwam adhv rechtstreekse toestemming van de lidstaten
• ART 49 ev VwEU: het recht van vestiging
Vennootschappen kunnen zich vrij vestigen in elke andere lidstaat van de
Europese Unie
à is zeer veel RS over verschenen: het HvJ behoudt een absoluut
vestigingsrecht op grond waarvan vennootschappen niet alleen bij aanvang,
maar ook tijdens hun bestaan vrij zijn om hun plaats van vestiging te wijzigen
à dit is een voedingsbodem voor regelgevende competitie tussen de
lidstaten van de Unie (nieuwe WVV= inhaalbeweging van BE)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bo6500. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.