Strategie 2
Module 1: Strategische communicatie: doelstellingen
Les 1: Wat is strategische communicatie?
1. Wat is strategische communicatie?
= Hoe stem je communicatie af op de omgeving?
= Hoe stem je communicatie af op het beleid van de organisatie?
= Hoe stem je communicatie naar alle publieks- en doelgroepen op elkaar af?
= Hoe stem je alle communicatiemiddelen op elkaar af?
Marketingdoelgroepen = Degene die het product gaan gebruiken
Marketingcommunicatiedoelgroepen = Degene waarmee je gaat communiceren
Vb.: Onderbroeken voor mannen
Marketingdoelgroep: mannen
Marketingcommunicatiedoelgroep: Mannen, hun moeders, hun vrouwen, …
→ Uit onderzoek blijkt dat mannen onderbroeken niet zelf kopen maar hun moeders, vriendinnen,
vrouwen, …
Publieksgroepen = interne/externe mensen die iets met je bedrijf te maken hebben waarbij dat je
gaat communiceren en het beleid en identiteit van je bedrijf gaat duidelijk maken (corporate
communicatie)
2. Plaats van strategische communicatie binnen organisatie
Is mijn probleem een communicatieprobleem?
Vb.: Stel dat je schoenen verkoopt en je gaat naar een communicatiebureau en je zegt ‘wij willen
meer schoenen verkopen’.
Maar stel de schoenen zijn van slechte kwaliteit en zijn veel te duur
→ Kan je niet oplossen met communicatie
VERSCHILLENDE NIVEAUS
1. Organisatieniveau: Waar wil je naartoe met je organisatie?
2. Marketingniveau: Nadenken over product, prijs, plaats, promotie (4P’s), positionering
3. Marketingcommunicatie: Hoe communiceren met je marketingcommunicatiedoelgroepen,
customer journey (See: hoe zorg je dat ze je zien, Think: je doelgroep is aan het overwegen,
zorgen dat er interesse is, Do: men gaat converteren, Care: Hoe zorgen we ervoor dat de
klant terug gaat komen?), segmenteren (geografisch, socio-demografisch, psychografisch,
behaviouristsch, technografisch)
4. Corporate communicatie: Communicatie naar je publieksgroepen (pers, leverancier,
concurrenten, …), Beleid communiceren, beeldvorming, relaties opbouwen met relevante
publieksgroepen
,3. Dubbel diamond model
Vb.: Lunchgarden (kijk op ppt les 1)
4. Customer insight
- Bevat dieperliggende waarheid
- Gaat over mensen, over je doelgroep
- Impliceert een onvervulde behoefte
- Gaat niet over een merk
- Herkenbaar voor doelgroep
Consumer truth = eenvoudige waarneming over de doelgroep
Consumer need = behoefte, wens of verlangen
Consumer friction = dilemma, een spanning, een conflict tussen de consumer truth en de
consumer need, een reden waarom het niet lukt om de need in te vullen
Vb.: Als ik na een dag werken thuiskom met mijn kinderen, zijn mijn kinderen moe en hebben ze
honger, ik ook trouwens (consumer truth). Eigenlijk wil ik relaxen (consumer need), maar zolang
mijn kinderen onrustig zijn kan ik dat ook niet (consumer friction).
→ Lunch Garden speelt hierop in: “Lunch Garden, tijd voor een gezellige maaltijd samen”.
5. Creatieve briefing
= Geschreven document dat de projectmanager gebruikt om het hele communicatieproces in
kaart te brengen, zodat het creatieve team van content creators en designers aan de slag kan
met het project
• Waar sta je voor?
• Wat is je doel?
• Voor wie doe je dit?
• Wat is je boodschap?
• Tone of Voice?
• Media
,Les 2: Van discover naar define
1. Discover fase – een onderzoekende houding
• Deskresearch
→ Achterhalen bestaande informatie
→ Literatuuronderzoek
• Fieldresearch
→ Verzamelen en verwerken van nieuwe, nog niet eerder vastgelegde meningen
→ Voorbeeld a.d.h.v. enquêtes, focusgroepen, delphi-onderzoek, diepte-interviews
• Kwantitatief onderzoek
→ Gericht op cijfers en feiten
→ Verzamelen van info bij grote groep mensen/organisaties
→ Vaak via enquêtes of online bevragingen, maar ook bijvoorbeeld date van
websiteverkeer
→ Nadeel: diepgaande motivaties moeilijker te meten
• Kwalitatief onderzoek
→ Gaat dieper in op motivaties en meningen
→ Vooral diepte-interviews, focusgroepen en Delphi-onderzoek
→ Nadelen: relatief tijdsintensief + minder respondenten
2. Verschil tussen interne en externa analyse
Interne analyse = Gaat over het bedrijf zelf – krachten in het bedrijf die het bedrijf kunnen
beheersen of beïnvloeden. Ze spelen zich af binnen de afdeling van het bedrijf.
→ Micro = Visie, missie, positionering, doelen, sterktes, zwaktes, …
Externe analyse = Gaat over de factoren buiten het bedrijf die een impact kunnen hebben op
jouw bedrijf.
→ Meso = We kijken naar onze directe omgeving vb.: leveranciers, concurrenten, consumenten,
publieksgroepen, …
→ Macro = We kijken naar demografische, economische, sociaal-culturele, technologische
ecologische en politiek-juridische factoren die een impact kunnen hebben op jouw bedrijf
(DEPEST-analyse)
Doel van analyse (discoverfase):
• Ontdekken welke communicatieproblemen er zijn
• Ontdekken welke elementen je kan gebruiken bij de oplossing
, 3. Interne analyse
= Gaat over het bedrijf. We kijken naar
organisatiebeleid/marketingbeleid/marketingcommunicatie/corporate communicatie
• Visie & missie: Waar staan we voor? (Visie: kijk op leven/maatschappij Missie: doel
nastreven)
• Golden Circle: Weten we waarom we zo handelen? (Why, how, what)
• Positionering: Kennen we de richting die we willen inslaan? Onze positie t.o.v. anderen?
Merken? (vb.: water – Evian: live young, Spa: Het zuivere water)
• Identiteitsonderzoek: Matcht de huidige identiteit met het gewenste imago?
• Communicatie-audit: Onderzoek naar hoe de huidige communicatiemiddelen ingezet
worden om de doelen van de organisatie te bereiken.
(Vb. In het derde jaar hebben de studenten van het profileringstraject Analytics en digital
ads een audit gedaan.
Ze ontdekten dat de meeste lezers via mobiel de website raadplegen en niet via de
desktop – iets waar je als organisatie rekening mee moet houden - indien je beperkte
middelen hebt is het belangrijker om te investeren in je mobiele versie van je website dan
de desktop.
Ook merkten ze dat er weinig organisch verkeer kwam via Google – uit onderzoek bleek
dat de artikels te weinig SEO-proof geschreven werden. In de interne communicatie bleek
ook dat er te weinig hierop gehamerd werd bij de redactie)
• Sterkte-zwakteanalyse: Wat doen we goed/slecht binnen de organisatie?
Organisatie – corporate communicatienivieau
SYSTEMATISCH (= Je moet voortdurend aan imagomanagement doen) IMAGOMANAGEMENT
• Kernwaarden duidelijk?
• Imago in lijn met identiteit?
• Voldoende tweerichtingsverkeer met publieksgroepen?
• Genoeg draagvlak bij publieksgroepen?
• Gebruiken we de juiste kanalen en comm. Middelen?
• Alle kanalen naar publieksgroepen duidelijk & gebruiksvriendelijk?
• Komen we voldoende positief in de pers?