BEDRIJFS- EN ONDERNEMINGSSTRATEGIE
HOOFDSTUK 1: INTRO EN MANAGEMENT BEGRIPPEN
MANAGEMENT SLEUTEL CONCEPTEN
ORGANISATIONS: Mensen die samenwerken en hun acties coördineren om specifieke doelen te
bereiken, ook overheidsbedrijven, non profit, ook je huishouden
GOAL: Een gewenste toekomstige toestand die de organisatie nastreeft te bereiken, Kan zeer fel variëren
Bv winst, goede service (ziekenhuis)
MANAGEMENT: Het proces van het gebruik van organisatorische middelen om de doelen van de organisatie te
bereiken door plannen, organiseren, leiden en controleren
Middelen zijn organisatorische activa en omvatten:
- Mensen
- Machines
- Grondstoffen
- Informatie (data), vaardigheden (capaciteiten van de werknemers)
- Financieel kapitaal
Managers zijn de mensen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op het gebruik van de middelen van een
organisatie om haar doelen te bereiken.
ORGANISATIONELE PRESTATIE: Meet hoe efficiënt en doeltreffend managers middelen gebruiken om klanten
tevreden te stellen en doelen te bereiken
- EFFICIËNTIE: Een maatregel van hoe goed middelen worden gebruikt om een doel te bereiken. (Zo
weinig mogelijk middelen gebruiken om je doel te bereiken).
- DOELTREFFENDHEID: Een maatstaf voor de geschiktheid van de gekozen doelen (zijn dit de juiste
doelen?), en de mate waarin ze worden bereikt.
Top Managers: Verantwoordelijk voor de prestaties van alle afdelingen en hebben afdeling
overschrijdende verantwoordelijkheid. Zij stellen organisatiedoelen en houden toezicht op
de middenmanagers. Vb CEO, CFO, COO, …
Midden Managers: Superviseren eerstelijns managers. Zij zijn ook verantwoordelijk om de
beste manier te vinden om afdelingsmiddelen te gebruiken om doelen te bereiken. Vb
afdelingshoofden
Eerstelijnsmanagers: verantwoordelijk voor de dagelijkse werking. Zij houden toezicht op
de mensen die de activiteiten uitvoeren die nodig zijn om het goed of dienst te maken.
Vb Hoofd van de boekhouding
MANAGEMENTFUNCTIES
Henri Fayol was de eerste die de vier managementfuncties beschreef toen hij de CEO was van een groot
mijnbouwbedrijf eind 1800. Fayol merkte op dat managers op alle niveaus, in een organisatie met of zonder
winstoogmerk, elk van de volgende functies moeten vervullen:
- Plannen
- Organiseren
- Leiden
- Controleren
,SHAREHOLDERS- STAKEHOLDERS: Inherent conflict?
Verschil management en aandeelhouders in organisatie: In raad van bestuur (vertegenwoordiging
aandeelhouders) mag je je nooit laten beïnvloeden van wat werknemers je influisteren. Je moet handelen in
functie van de organisatie. Er bestaat vaak conflict tussen management en raad van bestuur. Raad van bestuur
zijn vaak aandeelhouders en die zien vaak groeipijnen etc. terwijl management enkel wil groeien. Vaak willen
aandeelhouders ook niet meer investeren omdat ze rendement willen. Bij de algemene vergadering (1x per jaar)
komen alle stemgerechtigden samen (soms zijn ze met veel te veel) en dan gebruiken ze afgevaardigden die bv
de groep aandeelhouders vertegenwoordigt en op frequentere basis samenkomen. De raad van bestuur is
degene die beslissingen neemt, vaak tot grote ergernis van de CEO.
TRENDS IN MANAGEMENT
Het topmanagement heeft gezocht naar methoden om de organisatie te herstructureren en kosten te besparen:
Downsizing: banen schrappen op alle managementniveaus.
- Kan leiden tot hogere efficiëntie.
- Resulteert vaak in laag moreel en klachten van klanten over service.
Empowerment: uitbreiding van de taken en verantwoordelijkheden van de werknemers.
- Supervisors kunnen de bevoegdheid krijgen om bepaalde beslissingen over de toewijzing van middelen
te nemen.
Zelfsturende teams: groep werknemers de verantwoordelijkheid geven voor het toezicht over hun eigen acties.
- Het team kan zijn leden en de kwaliteit van het uitgevoerde werk controleren.
STRATEGISCHE PLANNING
Start: onderzoeken/ definiëren van
missie en doelstellingen
Analyseren omgeving en huidige situatie
à Strategie formuleren
Strategie implementeren
Corporate-niveau: beslissingen van topmanagers.
- Overweegt in welke bedrijven of markten men actief wil zijn.
- Biedt een kader voor alle andere planning
Bedrijfsniveau: geeft details over de langetermijndoelstellingen en -structuur van de divisie.
- Geeft aan hoe dit bedrijf voldoet aan de bedrijfsdoelstellingen.
- Toont hoe het bedrijf op de markt zal concurreren: concurrerende strategie (generieke strategieën van
M. Porter)
Functioneel niveau: acties van managers in afdelingen productie, marketing,enz.
- In deze plannen staat precies hoe de strategieën op bedrijfsniveau worden verwezenlijkt.
- Hoe kunnen wij waarde toevoegen aan de organisatie?
Tijdshorizon: verwijst naar hoever in de toekomst het plan van toepassing is.
- Langetermijnplannen zijn gewoonlijk 3-5 jaar of langer. Corporate-level bepalen de lange termijn.
- Plannen op middellange termijn zijn 1 tot 3 jaar. Bedrijfsniveau bepalen de middellange termijn.
- Plannen op korte termijn zijn minder dan 1 jaar. Functioneel niveau richt zich op de korte tot
middellange termijn.
De meeste bedrijven hebben een voortschrijdende planningscyclus om de plannen voortdurend aan te passen.
Haven is bv snel 30 jaar- 50 jaar dus hangt wat af van sector en basisfactoren zoals infrastructuur bv schelde en
dok van haven, dat verander je zo snel niet. Dit zijn gemiddelden, de termijnen zijn rekbaar.
Ambigue info: cijfers zegt dit, maar als ik naar managers luister vertellen ze iets anders. Tijd en
kostenbeperkingen: vaak problemen met datamanagement, ze kunnen er niet mee werken, is chaotisch, …
,HOOFDSTUK 2: STRATEGIE
GEMEENSCHAPPELIJKE KENMERKEN BINNEN SUCCESVOLLE STRATEGIEËN
Goal focused: weten wat het doel is en hiernaar handelen,
ze houden dit constant voor ogen
Kennen hun competitieve omgeving, zien verbeterpunten
Kennen hun eigen zwaktes en sterktes
Implementeren met consistentie, toewijding en
vastberadenheid
Nadeel: focussen op 1 doel kan succes geven maar gaat
gepaard met falen op andere vlakken
DEFINITIES VAN STRATEGIE
Het vastleggen van de langetermijndoelstellingen en objectieven van een onderneming, het aannemen van handelingswijzen
en de toewijzing van middelen vereist om deze doelstellingen te bereiken.
– Alfred Chandler, Strategy and Structure
Strategie is het geheel van doelstellingen en de voornaamste beleidsplannen voor het verwezenlijken van deze doelstellingen,
vermeld op een zodanige wijze dat hieruit kan worden afgeleid in welke bedrijvigheid de onderneming actief is of zal zijn en
van welke aard de onderneming is of zal zijn.
– Kenneth Andrews, The Concept of Corporate Strategy
EVOLUTIE VAN STRATEGISCH MANAGEMENT
post crisis periode na oorlog dus budget was beperkt. Hierdoor zo objectief mogelijk
operationeel budgetteren en plannen. Werkte vooral op KT controle en voor het
selecteren van projecten, niet voor LT ontwikkeling van het bedrijf.
Planning was belangrijk, nieuwe denkschool = planning school. Ze gingen gestructureerd
te werk via subdoelstellingen te maken voor op KT. Dit was meestal voor de komende 5
jaar, ze keken naar trends, zette doelstellingen op, voorspelde wat de markt ging doen,
legde focus op bepaalde producten, … Was belangrijk om strategie te ontwerpen die
hun diversifieerde van de concurrentie= Corporate planning (LT planning)
Ze geloofde niet meer in de planning, diversifiërende strategieën werkte niet meer want
economie was instabiel door olieschokken + internationale concurrentie. Ze konden dus
niet meer voorspellen want turbulente omgeving! = Industrieel, positioning school =
Strategic management: focus op concurrentie in omgeving + competitief voordeel als
hoogste doelstelling. Winst werd belangrijk!
Shift van focus winst buiten de omgeving naar focus winst binnen het bedrijf. De
middelen en capaciteiten waren nu het competitief voordeel= resource based view. Dus
i.p.v. dat bedrijven dezelfde strategieën volgden, keken ze nu naar hun eigen middelen
en zorgde voor verschillende strategieën.
Daarna paar schools tegelijkertijd: designschool, eerdere waren heel prescriptief en
zeiden duidelijk wat je moet doen. Het nam de beslissing over van de manager. Nu
veranderde dat, sommige managers waren heel charismatisch en ze vonden dat enkel
die persoon mocht beslissen waar de organisatie naartoe ging. Andere zeiden dat je je
moest aanpassen aan de cultuur van het bedrijf, je andere wn’s die mss mee
zeggenschap willen. Daar dus geen individueel spel zoals in de power school maar meer
democratisch.
Learning school: ondertussen leren we wat werkt, niet werkt en moeten durven
bijsturen
Contingency school: grote crisissen die onderweg gebeurden, hierdoor hadden ze door
dat ze flexibel moesten zijn door die contextuele factoren= adapting to turbulence
--> Je moet niet kiezen voor 1 denkschool. Vaak is het in een organisatie een mengvorm. Planning en positioning wordt vaak gecombineerd
met contingency. Ze geloven in een goeie swot en omgevingsanalyse om zo flexibel te zijn naar de toekomst toe.
, BRONNEN VAN HOGERE WINSTGEVENDHEID
Corporate strategie: definieert de omvang van het bedrijf in
termen van industrieën en markten waarin het concurreert.
Strategische beslissingen zijn hier bv investeren in diversificatie,
verticale integratie, overnames en nieuwe ondernemingen,
allocatie van middelen tussen de verschillende bedrijven en
disinvesteringen. (Meestal verantwoordelijkheid
topmanagement)
Business strategie: houdt zich bezig met de manier waarop een
bedrijf concurreert in een markt of industrie. Als die wil bloeien
in zijn sector is een competitief voordeel nodig t.o.v. zijn rivalen
= competitieve strategie (verantwoordelijkheid divisie management)
BESCHRIJVING STRATEGIE
De meerderheid van bedrijven combineren 2 denkscholen: doen de grote analyse + duidelijk LT
wensbeeld. = enterpreneur school & planning school
Strategie als positionering: in welke industrie bevinden we
ons? Welke producten, welke consumentengroep (target
group), vertical scope= welke activiteiten
Strategie als richting: toekomstgericht! Objectieven voor
toekomst + hoe bereiken we die? Missie=algemene doel
Visie= wat willen we worden
Mission statement: waarom bestaan we?
Statement of principles: waar geloven we in & hoe gedragen we ons?
Vision statement: wat willen we zijn
Strategy statement: wat het competitief plan zal zijn
WELKE ROLLEN HEEFT EEN STRATEGIE?
Alle beslissingen in dezelfde lijn
Beperkt alternatieve beslissingen
Vuistregel
Via analytische tools
Iedereen weet wat verwacht wordt
= communicatie-instrument
Proces werkt als forum waarin iedereen kan interageren
Vooruit bewegen in consistente richting
Performantie aftoetsen
Niet enkel heden, ook toekomst
Motiveren en inspireren van personeel
Strategic intent: Formuleren van gewenste leiderschap positie
Helpt ons te weten wat we doen en waarom