Zeer uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges van International Law. Bijna een volledig transcript van alles wat wordt verteld tijdens de hoorcolleges.
HC2: international law and international relations
PUBLIC INTERNATIONAL LAW VS PRIVATE INTERNATIONAL LAW
Public international law: staten zijn de belangrijkste rechtssubjecten maar ook de auteurs. Zij
schrijven het recht, worden opgesteld, ondertekend en geratificeerd (nadruk in deze cursus).
- De Vrede van Westfalen, soevereiniteit: leidend in internationale betrekkingen en het
moderne staatssysteem. De Vrede van Westfalen wordt gezien als de basis van het
publieke internationale recht.
- Publiekrecht gaat over mensenrechten, internationale strafzaken en oorlogsrecht.
Internationaal privaatrecht: gedrag van natuurlijke personen reguleren: jij, ik,
rechtspersonen als bedrijven en NGOs. Er moet sprake zijn van een grensoverschrijdend
vraagstuk om op dit niveau gebruik te maken van internationaal recht. Er is onduidelijkheid
onder welk recht van een land een casus valt, daarom wordt internationale law gebruikt.
- Conflict of laws: conflict tussen wetten van verschillende landen.
- Onderlinge verhoudingen tussen private partijen in internationale context.
NATUURRECHTS VS POSITIEF RECHT
Natuurrecht: recht dat van nature is gegeven. Vaak met een religieuze dimensie van God of
ethiek. De religieuze dimensie van natuurrecht is wel verdwenen door de jaren heen. Hugo
de Groot haalde het natuurrecht uit de moraaltheologische sfeer en kaderde dit binnen de
rechtswetenschap. staten en andere actoren zouden zich volgens de natuurrecht op een
bepaalde manier te gedragen.
Positief recht: rechten die door de mens zijn gemaakt. Er is instemming geweest van staten
(of de mens). Staten stemmen in met de opstelling van internationaal recht en kunnen deze
ook door moties wijzigen, (nadruk in deze cursus).
SOEVEREINITEIT EN INTERNATIONAAL RECHT
Soevereiniteit: basis van internationaal recht. Maar door internationaal recht wordt de
soevereiniteit van staten ook beperkt. Kunnen deze twee observaties samen gaan?
- Als staten worden gebonden aan internationaal recht, wordt de soevereiniteit dan
geschade? Zo niet, heeft internationaal recht wel betekenis?
Anarchie: dit karakter van het statensysteem wordt duidelijk door de vergelijking van
internationaal en nationaal recht. Op nationaal niveau kan de staat ingrijpen als je een regel
breekt, op internationaal niveau is dit lastig. De macht op internationaal niveau ligt ook nog
steeds bij de soevereine staten, zij kunnen handelen.
Command theory, John Austin: het recht is een bevel van de soeverein. Dit gaat niet op op
internationaal niveau, dus het internationaal recht is volgens Austin geen echt recht.
,Soevereiniteit als georganiseerde hypocrisie, Stephen Krasner: georganiseerde hypocrisie.
Er is een continue schending van soevereiniteit. Er zijn meerdere varianten van
soevereiniteit:
1. International legal sovereignty: voornamelijk bekeken door Austin. Erkenning van een
staat door andere staten. Een staat heeft dit als alle andere staten een land
erkennen.
2. Westphalian sovereignty: exclusieve politieke controle van een staat over een
grondgebied en het bestuur van het grondgebied. Kan een andere staat de dienst
uitmaken in dat grondgebied?
3. Domestic sovereignty: binnenlandse variant van Westphalian. Zijn
overheidsinstanties in staat om binnen de grenzen van het land de autoriteit
uitoefenen. Dit gaat niet over andere staten, maar of de overheid van een land zelf
bij macht is of dat er andere binnenlandse actoren macht hebben over het
grondgebied. Bijvoorbeeld rebellen die een stuk in hadden hebben.
4. Interdependence sovereignty: heeft een staat controle over ideeen, goederen,
stroom mensen die zich verplaatsen binnen haar grondgebied.
Deze begrippen overlappen niet. Sommige staten hebben wel de ene soevereiniteit en niet
een andere vorm.
- Taiwan mist international legal sovereignty
- Marionetstaten missen Westphalian sovereignty
Soevereiniteit en internationaal recht: vorm van kritiek op Austin.
Hoe kunnen we de paradox tussen internationaal recht en soevereiniteit oplossen?
Twee zaken, Wimbledon en Lotus, door het Permanent Hof van Internationale Justitie (van
Volkenbond). Dit was gevestigd in Vredes Paleis in Den Haag. Uitspraak: staten kunnen
instemmen met internationale rechtsregels. Door in te stemmen staan de staten een deel
van de soevereiniteit af. (zie quote op slide).
- Zaak Wimbledon: stoomschip met munitie wil toegang tot het Kielerkanaal, maar
Duitsland weigert toegang. Echter ging dit volgens Frankrijk en Engeland in tegen
Verdrag van Versailles, want het kanaal was als waterweg bestempeld. Duitsland
vond dit echter tegen hun soevereiniteit ingaan, omdat zij binnenlands hadden
gesproken dat zij dit niet wilde. Uitspraak Permanent Hof: door het Verdrag
‘vrijwillig’ te tekenen, gaven zij soevereiniteit af.
- Zaak Lotus: aanvaring tussen ene Franse (de Lotus) en Turkse boot wat leidde tot
acht doden bij de Turkse kant. De Turkse rechter veroordeelde de kapiteins van beide
boten. De veroordeling van de Franse kapitein leidde tot ophef, is het internationaal
recht door Turkije aan de laars gelapt door veroordeling. Uitspraak: Turkije had de
regels niet aan de laars gelapt, want er waren geen afspraken en regels overgemaakt.
o Permissief, toegeeflijk: zolang het internationaal recht ergens over zwijgt, is
het toegestaan. Het Permanent Hof had ook kunnen beslissen dat als er geen
regels bestaan iets verboden is.
DE BRONNEN VAN INTERNATIONAAL RECHT
Artikel 38(1) vier belangrijke bronnen internationaal recht:
1. Internationale verdragen
, 2. Internationale gewoonte (recht): recht dat voortvloeit uit algemene praktijken van de
staten en die algemeen erkend zijn. Dit recht is van belang, omdat internationale
rechters kunnen bepalen dat een gedrag/recht zo internationaal gedragen is, dat een
staat zich eraan moet houden. Bijvoorbeeld verbod om genocide. Zelfs staten die
verdrag niet ratificeren zijn verbonden aan het verbod. als niet genoeg landen een
rechtsregel als geldig zien, kan de bindende kracht van het gewoonterecht verloren
gaan.
a. State practice: hoe gedragen staten zich.
b. Opinio juris: vloeit dit gedrag van staten voort uit een bepaalde
rechtsovertuiging. Handel je op een bepaalde wijze omdat dit vanuit het
internationaal recht moet. Handel je vanuit het idee dat je een bepaald recht
moet adopteren in plaats van alleen politieke of morele redenen.
Overtuiging dat een bepaalde gedraging volgens het volkenrecht verplicht is.
3. Algemene rechtsbeginselen: niet de basis maar om vaak gebruikt om gaten op te
vullen of duiding te geven aan internationaal recht. Bijvoorbeeld de notie van goede
trouw: gedragspartijen handelen uit zuivere motieven. Bijvoorbeeld billijkheid: recht
moet op een rechtvaardige en redelijke wijze worden toegepast. Binnen recht is er
flexibiliteit. Rechters kunnen ervoor kiezen om rechten te verzachten of aan te vullen
met andere regels. fundamentele opvattingen die behoren tot het wezen van een
samenleving en die geacht worden van een dergelijk groot belang te zijn, dat zij
juridisch normerend zijn.
a. Pacta sunt servanda: afspraken moeten worden nagekomen
b. Bilijkheid: recht op rechtvaardige en redelijke wijze moet worden toegepast.
De flexibiliteit in recht moet gebruikt worden om regels zo aan te passen als
bij de zaak past.
4. Rechterlijke beslissingen en opvatting van rechtsgeleerden: vooral een aanvullende
rol. Er is geen precedent werking, wat inhoudt dat als er een uitspraak is gedaan dat
deze niet gebruikt kan worden. Rechters beroepen zich toch wel op precedentie.
a. Aanvullende rol.
b. Geen precedentwerking: een uitspraak geldt niet voor andere landen. Maar
rechters kunnen zich wel beroepen op eerdere uitspraken. Hierdoor
aanvullende rol.
INTERNATIONAAL RECHT EN INTERNATIONALE BETREKKINGEN
Er zijn verschillende benaderingen uit IR richting recht: realisme, liberalisme,
constructivisme. Deze drie stromingen verklaren het gedrag van actoren. Daarnaast zijn er
verklaringen die een ander objectief hebben: de kritische theorie.
Realisme
Internationaal recht is van marginaal of geen belang. Dit komt uit de veronderstellingen:
1. Overleven
2. Rationaliteit
3. De wereld is gevaarlijk en onzeker: je weet nooit de intenties van andere zeker.
4. Het recht van de sterkste: grootmachten (staten met grootste leger en meeste geld)
delen in de internationale politiek de lakens uit.
, Internationaal recht is het recht van het sterkste: wordt gevormd door de meest machtige
landen en daarmee een weerspiegeling van grootmachten. Grootmachten stellen alleen
internationaal recht op als dit voordelig is voor de grootmachten. Als internationaal recht
niet bestaat, zouden grootmachten een andere manier bedenken om zwakkere landen te
onderdrukken.
Zwakkere landen kunnen het internationaal recht niet zomaar naast hun neerleggen, de
grootmachten zijn te machtig. Als het internationaal recht niet voldoet aan de voorkeuren
van de grootmachten, kunnen de grootmachten dit negeren (en veranderen).
Problemen realisme:
1. Exclusieve focus op het geschreven recht: geen aandacht voor het gewoonterecht.
Dit recht wordt niet vastgelegd. Het realisme heeft moeite dit te verklaren, want ook
grootmachten kunnen gevolgen van het gewoonterecht ondervinden.
2. Groeiend aantal internationale regels, die niet per se in het belang van grootmachten
zijn.
3. De invloed van niet-statelijke actoren.
4. De rol van ‘zwakke’ landen: zwakkere landen hebben wel degelijk macht om
internationaal recht te gebruiken om hun eigen positie te versterken.
5. Het gedrag van grootmachten wordt wel degelijk beïnvloed door bijvoorbeeld WHO.
Constructivisme
Internationaal recht heeft een grote rol en belang. De internationale normen bepalen hoe
een legitieme staat eruitziet. Belangrijke factoren:
- Legitimiteit
- Rechtmatig handelen
- Identiteit
- Socialisering
- Social sanctions: naming and shaming
Staten laten hun gedrag reguleren door de normen. De regels kunnen de belangen,
interesses en identiteit van staten beïnvloeden.
Voorbeeld in college over gebruik nucleaire wapens.
Problemen met het constructivisme
1. Wettelijke vs niet-wettelijke normen
2. Naïef en simplistisch: gaat uit van een tegenstelling tussen twee benaderingen: logic
of appropriateness (onzelfzuchtige manier van handelen) vs logic of consequences
(eigen belang voorop). Is de werkelijkheid wel zo zwart-wit? Constructivisme legt
nadruk op de eerste. Het internationaal recht kan op een strategische wijze gebruikt
worden.
3. Botsende normen: wat gebeurt er als twee normen ander gedrag verwachten, aan
welke norm houdt een land zich en hoe kunnen we dat verklaren?
Liberal institutionalism
Internationaal recht mogelijk een toegevoegde waarde. Staten zijn rationele actoren die hun
eigen belang willen maximaliseren (zelfde startpunt als realisten). Het internationaal recht
wordt gezien door de lens van game theory. Het internationaal recht is een institutie die het
mogelijk maakt voor landen om samen te werken in een anarchische wereld. Internationale
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FemkeVerhelst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.