VENNOOTSCHAPPEN, VERENIGINGEN EN STICHTINGEN 2022-2023
DEEL 1: VENNOOTSCHAPPEN, VERENIGINGEN EN ANDERE
RECHTSFIGUREN
HOOFDSTUK 1. HET BEGRIP VENNOOTSCHAP EN ONDERSCHEID MET ANDERE RECHTFIGUREN
BEGRIP
Art 1:1 WVV.: een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door 1 of meer personen, vennoten genaamd, die
een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp.
Een van haar doelen is aan haar vennoten een rechtsreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.
Constitutieve kenmerken
Kenmerk 1: Ontstaat uit een rechtshandeling van één of meer personen
• Twee vormen die alleen kunnen worden opgericht: de NV en de BV
• De andere vormen veronderstellen twee of meer oprichters – voor de coöperatieve vennootschap 3
Kenmerk 2: Iets in de gemeenschap brengen (‘inbreng)
• Inbreng = eigendom aan een vennootschap risico onderwerpen in ruil voor aandelen (wanneer een vennootschap
overkop gaat, bent u uw inbreng kwijt)
o Overdracht van de rechten aan de vennootschap van datgene dat men inbrengt
• Wat kan je inbrengen? “ alles wat economisch waardeerbaar is”
o Een gebouw (inbreng in natura)
o Geld
o Inbreng in nijverheid: toekomstige inspanningen inbrengen.
o Bv. Ik breng in dat ik zonder vergoeding juridisch advies ga geven voor 2 jaar voor deze firma.
o Bij kapitaalvennootschappen is inbreng in nijverheid verboden!
o Intellectuele eigendomsrecht
Kenmerk 3: Voorwerp
• Voorwerp = een of meer nauwkeurig omschreven activiteiten (wat ga je concreet doen binnen je vennootschap?
Hetgeen zij tracht te verwezenlijken!)
• (!) Moet worden onderscheiden van het winstverdelingsdoel
o Voorwerp = de bedrijvigheid die zij volgens haar oprichters zal uitoefenen om het doel te bereiken
o Doel = einddoel, hetgeen zij tracht te verwezenlijken
Kenmerk 4: Winstverdelingsdoel (of andere doelen ingeschreven in de statuten)
• Fundamenteel verschil met de vereniging
• Nieuw WVV: terminologie “één van haar doelen”, hiervoor was het winstverdelingsdoel haar enigste doel
o Dit betekent:
▪ 1) Nastreven van winst en de uitkering daarvan moet een doel zijn
• Betekent niet dat men effectief winst moet maken, moet slechts een doel zijn
▪ 2) Het is mogelijk dat de vennootschap één of meer andere doelen nastreeft zoals een caritatief,
sociaal of cultureel doel
1
,Twee gevolgen opentrekken naar andere doelen:
(1) Belangrijk gevolg i.v.m. sanctionering:
- Vroeger een onderscheid tussen winstverdelingsdoel of andere ingeschreven doelen (nietigheid) en overschrijding
statutair voorwerp ( VOF – Comm. V. – Maatschap: niet gebonden – niet tegenwerpelijkheid vs. BV – CV – NV:
gebondenheid)
Thans worden op gelijke wijze gesanctioneerd: de handelingen in overtreding met wettelijk doel of statutair voorwerp
leidt tot
In een eigenvermogensvennootschap tot gebondenheid
In een personenvennootschap niet gebonden (behoudens toepassing van de verbintenisrechtelijke
vertrouwensleer)
Nietigheid gepast wanneer de vennootschap optreedt in strijd met haar vennootschapsbelang
(2) Op het vlak van bestuurdersaansprakelijkheid
- Stel: handeling moeilijk te rijmen met het winstverdelingsdoel dan kan hij dit trachten uit te leggen in licht van de
andere doelen
Kenmerk 5: verbod op leeuwenbeding
- Verbod op toekennen hele of groter aandeel van de winst aan één van de vennoten
- Vennoten staan op gelijke voet
- M: art. 4:2 WVV – BV: art. 5.14 WVV – CV: art. 6.15 WVV – NV: 7.16 WVV
Kenmerk 6: een vermogen
GRONDSLAG VAN DE VENNOOTSCHAP
= rechtshandeling (art. 1:1 WVV)
• Eenzijdige rechtshandeling bij vennootschappen opgericht door 1 aandeelhouder
• Gestoeld op de ovk bij vennootschappen die pluraliteit vereisen
• Contractuele grondslag telt ook voor andere samenwerkingsverbanden (verenigingen enz.)
• Gevolg: oplossing van talrijke vragen kan gesteund worden op het gemene recht (bv. principe van de uitvoering te goeder
trouw) MAAR men houdt natuurlijk rekening met de dwingende voorschriften van het vennootschapsrecht!
ONDERSCHEID MET ANDERE RECHTSFIGUREN
VERENIGING
VERENIGING IN DE RUIME ZIN
• Betreft de grondwettelijke verenigingsvrijheid (art. 27 GW) = georganiseerde en min of meer duurzame groepering van
verschillende personen die een gemeenschappelijk doel nastreven
• Vennootschap is hier een onderdeel van
VERENIGING IN DE ENGE ZIN
• Definitie art. 1:2 WVV !!
o Onderscheidend criterium in de definitie: het winstverdelingsdoel
▪ Een vennootschap heeft een (verplicht) winstverdelend doel
▪ Een vereniging in de enge zin mag geen winstverdelend doel hebben
2
, Uitkeringsverbod (!): er mag geen vermogensvoordeel uitgekeerd worden (art. 1:4 WVV):
• onderscheid rechtstreekse en onrechtstreekse uitkeringen
o Rechtstreeks: overdrachten die het equivalent zijn van dividenden bij een vennootschap (bv. 100 euro
geven)
o Onrechtstreeks: verrichtingen waardoor activa dalen of passiva stijgen zonder dat hier een tegenprestatie
tegenover staat of een niet marktconforme tegenprestatie (bv. vergoeding van een fotograaf aan 20.000
euro per uur)
• Uitkeringsverbod staat er niet aan in de weg dat een vereniging aan haar leden diensten of kortingen kan
aanbieden die binnen haar voorwerp of doel vallen! (bv. VZW TENNIS: alle leden mogen gebruik maken van de
tennisvelden → soort van uitkering maar die staat in teken van het belangeloos doel (dus is toegelaten))
• Let op : een vzw mag dus wel degelijk winstverdelende doelen hebben maar de winst mag gewoon niet uitgekeerd
worden, moet gebruikt worden voor de werking van de VZW!
• 3 types verenigingen:
(1) Vzw (vereniging zonder winstoogmerk)
(2) Ivzw (internationale vereniging zonder winstoogmerk): rechtspersoonlijkheid
(3) Feitelijke vereniging (art. 1:6 WVV): geen rechtspersoonlijkheid (hiermee opletten!) → de vereniging valt
samen met de leden = dus er is geen schild tegen de aansprakelijkheid van de leden
▪ Bv. carnavalsvereniging waarbij brand ontstond in een gehuurde loods: de carnavalsvereniging was een
feitelijke vereniging en de loods was niet verzekerd dus de schade werd verhaald op alle leden van de
vereniging.
▪ Bv. Praeses van Sofia was aansprakelijk voor de schade aangericht tijdens het galabal (inmiddels is Sofia
een vzw geworden en geldt de beperkte aansprakelijkheid)
o Omzettingsprocedures zijn mogelijk! (artt. 14:31-14:36 WVV en artt. 14:37-14:45 WVV)
ONDERNEMING
• Definitie in WER
• Alle vennootschappen zijn in die definitie noodzakelijk ondernemingen
• Vennootschap is een ondernemingsdrager, onderneming is de activiteit, het voorwerp en de vennootschap is het vehicel.
STICHTING
• Definitie: art 1:3 WVV
• Stichting heeft geen leden (belangrijk verschil met de vereniging en de vennootschap)
• Geen winstoogmerk in de oude terminologie
• Gelijkenis met de vereniging: mag geen rechtstreekse nog onrechtstreekse vermogens-voordelen uitkeren!
• 2 stichtingen: private stichting en stichtingen van openbaar nut (bv. koning Boudewijn – stichting)
RECHTSPERSOON
Er zijn vennootschappen met RPH maar ook zonder RPH, bv. de maatschap. Categorie vennootschap is dus groter dan die van
rechtspersoon. Een BV is een vennootschap met RPH. Een stichting is een rechtspersoon maar geen vennootschap.
3
,MEDE-EIGENDOM
• Verwantschap met de vennootschap: meerdere partijen oefenen ten aanzien van dezelfde goederen rechten uit.
(soms groeit de vennootschap uit onverdeeldheid.)
• Onderscheidend criterium met de vennootschap is de doelstelling:
o Doel: op passieve wijze de goederen te bewaren of behouden dan kan het om ME gaan
o Doel: goederen voor vermogensdoeleinden inzetten: dan kan het om een vennootschap gaan
• Geval rijst in de praktijk vooral bij overlijden: bijv. overlijden ondernemer en de erfgenamen zetten de handelszaak
voort. In de aanvangsfase primeert het vereffeningsmotief: idee voorzetten met oog op beëindigen van de
vennootschap, maar indien de situatie voortduurt en het gaat om meerdere personen met winstmotief kan het wel
gaan om een vennootschap. Is een feitenkwestie: kijken naar het doel van de samenwerking.
WINSTDEELNEMENDE EN ANDERE OVEREENKOMSTEN
• = wanneer de ene partij bij een overeenkomst deelt in de winsten van de andere partij
• Typevoorbeeld: winstdelende geldlening: het kan zijn dat een persoon zegt: ik wil naast mijn interest daarnaast ook als
beloning voor mijn lening 5 procent van de winst nemen. Dit betekent niet dat de SE automatisch aandeelhouder wordt,
echter wanneer hij daarbij extra bijzondere controlerechten krijgt, kan de rechtbank gaan herkwalificeren tot vennootschap
en wordt men wel aandeelhouder.
• Men moet hier gaan kwalificeren naargelang de omstandigheden/gemeenschappelijke bedoeling van de partijen (art. 5.67
BW) + kijken naar de constitutieve kenmerken van de vennootschap als aanknopingspunt!
HOOFDSTUK 2. DE RECHTSPERSOONLIJKHEID
BEGRIP
• Geen wettelijke definitie van rechtspersoonlijkheid.
Goede definitie is die van Walter Van Gerven: de juridische entiteit waarvan het vermogen, dat is gekoppeld aan een
duurzaam en nagestreefd afgescheiden belang dat bescherming behoeft, geheel of gedeeltelijk is afgezonderd van andere
vermogens ten behoeve van de schuldeisers en/of de inbrengers van dat vermogen
• Rechtspersoonlijkheid bestaat naarmate die door de wetgever is toegekend! Kan niet contractueel gecreërd worden!
• Het kan een afscheiding zijn ten behoeve van SE of ten behoeve van de inbrengers van het vermogen
o Ten behoeve van de SE: VOF (Venn onder Firma): het afgescheiden vermogen strekt ertoe het eerste verhaalsobject
te zijn voor de SE, maar als het vermogen niet strekt tot afbetalen schulden, dan mogen ze zich richten tot het private
vermogen van de vennoten.
o Ten behoeve van inbrengers van het vermogen:
o Hier gaat het over de beperking van de aansprakelijkheid van de aandeelhouders.
o De NV, BV en coöperatieve vennootschap hebben maar 1 vermogen dat ter beschikking is voor SE. Hun
privévermogens worden gevrijwaard van vennootschapsschulden
Aandeel-houders zijn maar verantwoordelijk voor de schulden ten belope van hun inbreng.
• Groepen van vennootschappen hebben geen eigen rechtspersoonlijkheid. Aparte entiteiten kunnen RP hebben maar het
geheel heeft geen juridisch bestaan als rechtspersoon.
4
,RECHTSGEVOLGEN
Kenmerken van rechtspersoonlijkheid (nog verder besproken in H5):
• Het bestaan van een afzonderlijk vermogen (maar het bestaan van een afzonderlijk vermogen hangt niet af van de
rechtspersoonlijkheid → zie art. 1:1 WVV)
o Bv. Vennootschap Cola (groepering) onderverdeeld in Cola België en Cola Nederland → stel er is een loodgieter nodig
bij Cola België en zij kunnen/willen die schulden niet betalen en zeggen: Cola Nederland zal dat wel betalen → gaat
NIET want beiden hebben afgescheiden vermogens!
• Vermogen rechtspersoon = onderpand voor SE’s (=> faillissement van rechtspersoon doet geen afbreuk aan positie van
vennoten of aandeelhouders)
o Faillissement is sinds 2018 niet meer voorbehouden aan de rechtspersoon → het is de onderneming die failliet gaat
(sinds 2018) . Geen kenmerk meer van de rechtspersoon, hangt vast aan het ondernemingsbegrip!
• Rechtspersoon heeft eigen rechten en plichten die te onderscheiden zijn van de rechten en plichten van de aandeelhouders.
• Rechtspersoon heeft eigen naam en woonplaats (= zetel). RP heeft ook een nationaliteit ,wordt in principe bepaalt door ligging
statutaire zetel.
• Is in principe rechtsbekwaam (bekwaam om zelfstandig rechten en plichten uit te oefenen, maar moet vertegenwoordigd
worden) is dezelfde rechtsbekwaamheid als die van een natuurlijke persoon behoudens uitzondering voortvloeiend uit de wet
of uit de aard van de persoon.
o Uit de wet: bijv. het wettelijk doel
o bv vennootschap heeft als verplichte doelstelling het nastreven van winst.
▪ Stel vennootschap beslist we hebben 100 000 euro winst en we gaan dat weggeven aan mensen op straat.
Dat zou strijdig zijn met de rechtsbekwaamheid want die is beperkt door het nastreven van winst voor de
vennoten.
▪ → cf. infra: rechtsbekwaamheid RP kan worden beperkt door haar doel
o Uit de aard van de rechtspersoon
▪ bv. huwelijk of adoptie
• Handelingsbekwaamheid: zelf en zelfstandig rechten en plichten uitoefenen
o Moet vertegenwoordigd worden
o Ondanks dat fysieke personen zijn rechten en plichten uitoefenen doet geen afbreuk aan zijn
handelingsbekwaamheid
HOOFDSTUK 3. BRONNEN VAN HET VENNOOTSCHAPSRECHT
INTERNATIONALE BRONNEN
Primeren op het nationale niveau
EUROPEES VENNOOTSCHAPSRECHT
• = vennootschapsrecht dat voortvloeit uit het Verdrag over de Werking van de EU (VWEU)
• Bestaat uit primaire bronnen en secundaire bronnen:
o Primaire: regelgeving met rechtstreekse toestemming van de LS → artt. 49-55 en artt. 63-66 VWEU (resp.
vrijheid van vestiging en vrij verkeer van kapitaal).
o Secundaire: normen zonder rechtstreekse toestemming van de LS → richtlijnen en verordeningen
5
, • Veel rechtspraak
o Vrijheid van vestiging: erkenning vrij absoluut vestigingsrecht
o Vennootschappen opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een LS en daar gevestigd,
kunnen zich vrij vestigen in elke andere LS van de EU (en het daarbij horende toepasselijke
vennootschapsrecht)
▪ Alsook de vrijheid om agentschappen, filialen of dochterondernemingen op te richten.
▪ De mogelijkheid om van vennootschapsrecht te wisselen => leidt in de praktijk tot regelgevende
competitie tussen de LS
o In licht hiervan is het WVV ingevoerd in 2019: aantrekkelijker maken inhoudelijk recht
▪ Bijv. statutaire zetelleer als aanknopingspunt: van zodra de statutaire zetel in België
is, is het BE recht vtp
▪ Bijv. procedure grensoverschrijdende omzetting: makkelijker omvormen
buitenlandse vennootschapsvorm naar BE vorm
o Vrij verkeer van kapitaal: beperkingen van kapitaalverkeer tussen LS zijn verboden
▪ Heel veel rechtspraak van HvJ over het ‘gouden aandeel’: aandeel aangehouden in een privaat bedrijf
door een overheid of overheidsinstantie en verhoudt zich tav het gewone vennootschapsrecht
bijzondere rechten voor.
o Indien deze veel discretionaire vrijheid geven aan de overheid wordt dit aanzien als een
inbreuk op het VVVK
• Secundaire bronnen:
o Richtlijnen:
▪ Doel: harmoniseren van het nationale vennootschapsrecht
▪ Geconsolideerd in Richtlijn 14 juni 2017 (‘Vennootschapsrichtlijn’)
▪ Aanvankelijk selectieve harmonisering door de Europese wetgever want slechts harmonisering van
bepaalde vennootschapsvormen + inactieve Europese wetgever door financiële crisis van 2008
bottom-up nationale hervormingsinitiatieven (zoals het WVV)
o Verordeningen:
▪ Doel: eigen Europese rechtsvormen creëren
▪ EESV (Europees Economisch Samenwerkingsverband), SE (Europese Vennootschap), SCE (Europese
Coöperatieve Vennootschap), Europese politieke partij en Europese politieke stichting
o Aanbevelingen van de Europese Commissie:
▪ Niet bindend
▪ Bv. Aanbeveling over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance (comply or explain, zie
hierna)
ANDERE INTERNATIONALE BRONNEN VAN VENNOOTSCHAPSRECHT
• Niet-communautaire internationale bronnen → bv. verdragen over de onderlinge erkenning van vennootschappen.
PARALEGALE NORMEN (“SOFT LAW”)
= normen die niet behoren tot de rechtstreeks van de staat uitgaande normen, maar hun grondslag vinden in private ovk,
beslissingen van een bepaalde vereniging (ruime zin) of zelfs de aanvaarding ervan binnen een bepaald milieu
• Complementair met van de staat uitgaande normen → aanvullende aard
6
,NATIONALE BRONNEN
WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN EN VERENIGINGEN
• Fundamenteel verschil met vorige wetboek: nu verenigingen en stichtingen ook in WVV
• Vergezeld van een uitvoeringsKB (KB WVV)
• WVV is nu de norm
o Boek 1: Inleidende bepalingen: fundamenten WVV die heel het wetboek dragen
o Boek 2: Bepalingen gemeenschappelijk aan alle RP: bv. bestuurdersaansprakelijkheid, ontbinding en vereffening
o Boek 3: Jaarrekeningen
o Boek 4: Maatschap, vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap
o Boek 5: BV
o Boek 6: CV
o Boek 7: NV
o Boek 8: Erkenning van vennootschappen
o Boek 9: VZW
o Boek 10: IVZW
o Boek 11: De stichting
o Boek 12: Fuseren vennootschappen
o Boek 13: Herstructurering stichtingen en verenigingen
o Boek 14: De omzetting: - ofwel een nationale omzetting van een nationale vennootschapsvorm naar een
andere. – ook procedure voor de grensoverschrijdende overzetting ( komt ook op Europees vlak → zie infra)
Hoe lees je het WVV nu? Boek 1 t.e.m. 3; generieke boeken – volgende boeken zijn specifiek per vennootschapsvorm.
Bijv. Casus NV – kijken boek 7, maar vereffening terug te vinden boek 2. Boeken samenlezen
GEMEEN VERBINTENISSEN - EN OVEREENKOMSTENRECHT
• Bv. het principe van de uitvoering te goeder trouw van de verbintenis
• Gevolg van de grondslag van de vennootschap, nl. de rechtshandeling
• MAAR opgelet! Slechts van toepassing voor zover er geen bijzondere regeling is uitgewerkt in het WVV (lex specialis
derogat legi generali)
PARALEGALE NORMEN (SOFT LAW)
• Dragen bij tot de ontwikkeling van het Belgische vennootschapsrecht
• Bv. Normen en aanbevelingen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR), het Instituut voor Accountants en
Belastingsconsulenten (IAB)…
• Cooperate Governance Code
o = niet bindende normen over behoorlijk bestuur
o Beschrijven in meer detail de taken van de bestuurder. bv. vraag van de rechtbank over de
bestuurdersaansprakelijkheid maar hoe gedraagt een normale, zorgvuldige bestuurder zich? Hiervoor kan je
kijken naar de cooperate governance codes (zo komt soft law in hard law terecht)
o Inspiratie wetgeving
o !! nuance: beursgenoteerde vennootschappen moeten zich houden aan comply or explain: ofwel code naleven
ofwel verplicht in jaarverslag aangeven waarom ze afwijken van de cooperate governance code
AANVERWANTE WETGEVING
• Bv. Boekhoudwetgeving, financieelrechtelijke en fiscale wetgeving
VENNOOTSCHAPSINTERN E BRON: STATUTEN EN INTERN REGELEMENT
7
,Statuten: de spelregels van de vennootschap, de door het WVV voorgeschreven inhoud en al hetgeen de oprichters en, later, de
aandeelhouders daaraan wensen toe te voegen, dat niet strijdig is met de OO of het dwingend recht.
Intern reglement: een niet-publiekelijk document waarin verdere afspraken over de governance van de vennootschap kunnen
worden gemaakt (art. 2:59 WVV).
• Inhoud intern reglement = negatief genormeerd → de wet bepaalt enkel wat er niet in mag staan!
• Art. 2:32 WVV → bekendmaking intern reglement of wijziging daarvan
• Derden te goeder trouw kunnen er niet door worden geraakt want intern reglement wordt niet gepubliceerd!
HOOFDSTUK 4. CLASSIFICATIES
PERSONENVENNOOTSCHAP EN EIGENVERMOGENVENNOOTSCHAP
• Opgelet! Sinds de hervorming spreken we niet meer van kapitaalvennootschappen maar van
eigenvermogensvennootschappen (zijn kapitaalloos geworden).
PERSONENVENNOOTSCHAP
• = vennootschappen waarin de persoon van de vennoten cruciaal is (zowel voor het ontstaan als het voortbestaan van
de vennootschap) ➔ Intuitu personae
• Soorten:
(1) Maatschap
(2) VOF
(3) CommV.
EIGENVERMOGENVENNOOTSCHAP
• = vennootschappen waarin de identiteit van de aandeelhouders irrelevant is
• Doel: vermogensopbouw
• Soorten:
o NV
o BV en CV: eigenlijk hybride vennootschappen → bezitten wel voornamelijk kenmerken van de
eigenvermogenvennootschappen (dermate gelijklopend, dat het didactisch samen te nemen valt)
o Belangrijke uitzondering: de beperkte overdraagbaarheid van de aandelen in de BV en CV (art. 5:63 WVV en
artt. 6:52 en 6:54 WVV)
BELANG VAN ONDERSCHEID (NR. 58 HEEL BELANGRIJK)
Personenvennootschap Eigenvermogen vennootschap
Overdraagbaarheid In principe niet, tenzij toestemming alle In beginsel, vrij overdraagbaar: geldt in NV en
aandelen vennoten ( = besloten karakter) mogelijk in BV
- NV: open vennootschap
- BV: in principe niet vrij
overdraagbaar, tenzij besloten
karakter wordt uitgesloten
- CV: verplicht besloten karakter = niet
vrij overdraagbaar
8
, Wegvallen vennoot Ontbinding van de vennootschap Geen invloed
Bijv. overlijden, onbekwaamheid,
faillissement want intuiti personae
- Uitzondering inzake overlijden (AV)
kan worden besloten in de statuten
dat vennootschap blijft
voortbestaan
Besluitvorming Eenparigheid vereist Wijzigen statuten gekwalificeerde mh +
tijdens leven o.a. meerderheidsbesluiten voor overige
wijzigen statuten
Bestuur: externe Moet niet worden georganiseerd – in Verplicht bestuursorgaan; aandeelhouders
vertegenwoordiging dergelijk geval vennoten = bestuurders kunnen het zelf niet waarnemen
+ bindend tav 3den (hoedanigheden vallen niet samen)
kan zaakvoerder worden aangesteld
Gehoudenheid Onbeperkte ah: Beperkt ten belopen van hun inbreng
- Uitzondering:
o Stille vennoten (Stille
maatschap)
o Comm. V
Mogelijkheid tot Concurrentie verbod Geen concurrentieverbod, wel beding
concurrentie mogelijk
Vermogensvorming Geen wettelijke regeling Wel wettelijke regeling:
& behoud
- NV: gestoeld op kapitaal
- BV en CV: gestoeld op andere
concepten
VENNOOTSCHAP MET RECHTSPERSOONLIJKHEID EN VENNOOTSCHAP ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID
VENNOOTSCHAP MET RECHTSPERSOONLIJKHEID
• VOF, CommV, BV, CV, NV, SE en SCE (art. 1:5 §2 WVV)
VOLKOMEN EN ONVOLKOMEN RECHTSPERSONEN
Volkomen: afscheiding tussen vennootschapsvermogen en privévermogen
• Privévermogen van de aandeelhouders kan niet worden aangesproken
• BV, NV, CV, SE en SCE
9
, Onvolkomen: beperkte afscheiding tussen vennootschapsvermogen en privévermogen
• SE’s gaan eerst verhalen op het venn.vermogen en subsidiair op het privé-vermogen
• VOF en commanditaire vennootschap
VENNOOTSCHAP ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID
• Maatschap (art. 1:5 §1 WVV)
VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE EN ONBEPERKTE GEHOUDENHEID VAN VENNOTEN
VENNOOTSCHAPPEN MET BEPERKTE GEHOUDENHEID
= in beginsel zijn de aandeelhouders maar gehouden voor de vennootschapsschulden ten belope van hun toegezegde inbreng
• Schuldeiser beschermende wetgeving inzake vermogensopbouw en –behoud om dit op te vangen!
• Privéschuldeisers van de aandeelhouders kunnen zich ook niet verhalen op het vermogen van de vennootschap!
• BV, CV, NV, SE en SCE (beperkte aansprakelijkheid)
In bepaalde gevallen kan de beperkte gehoudenheid doorbroken worden:
1) Contractuele doorbraak:
o Via patronaatsverklaring of persoonlijke en hoofdelijke borgstelling van de aandeelhouders voor de schulden van
de venn voortvloeiend uit kredietverlening
• Voorbeeld: student start een BV met een vermogen van 3 euro. Student wil een lening aangaan van 10.000 euro.
Omdat de bank zeker wil zijn dat de lening zal worden terugbetaald, kan hij vragen om zich persoonlijk borg te
stellen. = het persoonlijk vermogen blootstellen
2) Gerechtelijke doorbraak:
• Typevoorbeeld: toerekening faillissement aan de achterman (zijnde aandeelhouder)
• Het recht staat toe om het privévermogen af te schermen, maar je moet het apart vermogen van de
vennootschap te erkennen. Het vermogen is niet bedoeld voor persoonlijk gebruik.
• Voorbeeld: je richt NV “Pasta” op, gericht op de verkoop van pasta. Je besluit om op ski reis te gaan met het
vermogen van de NV. Hierdoor is het vermogen op én gaat de NV failliet. Rechter zal de beperking van
gehoudenheid doorprikken.
• Ander voorbeeld: wetsonduiking, nl. bepaalde goederen ontrekken aan de SE van de inbrenger:
o Voorbeeld: ik ben ondernemer, advocaat, maar geen goede. Ik maak alleen schulden en weet dat schuldeisers
zullen langskomen. Ik wens huis en auto te vrijwaren. Ik richt snel een vennootschap op. Aandeelhouder is de
oma en in die vennootschap worden onroerend goed en de auto ingebracht. Het is niet meer van mij, maar van
de vennootschap met eigen vermogen. Schuldeisers kunnen niets halen bij meneer in kwestie = misbruik van
rechtspersoon-techniek
1. Rechter kan oprichting van vennootschap op geld/goederen te onttrekken
2. Grondslag: rechtsmisbruik/fraus omnia corrumpit
• Gerechtelijke achterstelling van vorderingen van aandeelhouders op hun vennootschap
3) Wettelijke doorbraak
• = op grond van wet zelf
• Bv. oprichtersaansprakelijkheid; een vennootschap gaat failliet binnen de 3 jaar want er waren kennelijk
onvoldoende middelen om de eerste 2 jaar te overbruggen (men is gefaald in het financieel plan, wat wettelijk
10