Rechtssubject – activa – passiva
Rechtssubject: drager van rechten en van verplichtingen → boekhoudkundig gezien: activa en passiva
- Buitenpatrimoniële rechten
- Zakelijke rechten
- Persoonlijke rechten
Zakelijk recht
Zakelijk recht = recht dat een rechtstreekse aanspraak geeft ten aanzien van een concreet goed:
- Lichamelijke zaak
- Onlichamelijke goederen
- Schuldvorderingen
Zakelijke rechten gelden erga omnes
o Zakelijke gebruiksrechten (vruchtgebruik, erfpacht, opstal…)
o Zakelijke zekerheidsrechten
Zakelijk zekerheidsrecht: in principe erga omnes tegenwerpelijk:
- Sterkste = afscheidingsrecht: ik kom eerst aan de beurt, als er iets over blijft dan gaat dat
naar de grote groep in de boedel = separatistenpositie, ik ben niet onderworpen aan uw
collectieve procedure. Ik realiseer los van alle andere schuldeisers, ik neem uit de boedel.
o Separatistenpositie in heel wat procedures aan banden gelegd. Waarom? Willen dat
de curator de goederen als 1 geheel kan realiseren = meer waard.
- Wat je wel nog hebt is het afzonderingsrecht: je kan wel nog van de curator eisen dat je
eerst aan bod komt voor dat gedeelte dat correspondeert met uw onderpand. U heeft een
voorrang en wordt eerst betaald. Soms hebt u de mogelijkheid om het zelf te gaan
vereffenen (en dan bent u toch een separatist)
Persoonlijke rechten
Persoonlijke rechten van de één zijn de schuldvorderingen van de ander.
Vb.: prof heeft schuld ten aanzien van KUL om les te geven & KUL heeft schuld om loon te betalen aan
prof. Prof heeft recht op bepaalde prestatie: om betaald te worden. KUL heeft ook recht op bepaalde
prestatie: dat prof les komt geven.
Schulden:
- Prestaties om iets te doen
- Prestaties om iets niet te doen
- Prestaties om iets over te dragen/te geven
Vrijwillige schuldeisers: hebben ervoor gekozen om u als schuldenaar te hebben, o.b.v. een
rechtshandeling. U heeft zelf voor de partij gekozen, u moet het insolvabiliteitsrisico van deze
tegenpartij maar ondergaan, u had dat maar moeten onderzoeken.
Onvrijwillige schuldeisers: hebben niet voor u gekozen als schuldenaar, o.b.v. een rechtsfeit. Hier zijn
ze iets aanvaardbaarder dan ten opzichte van vrijwillige schuldeisers.
1
,→ van belang omdat de identiteit van de schuldenaar van belang is voor de kans dat u effectief betaald
zal worden
De uitvoeringsagent: de immuniteit van de uitvoeringsagent art. 18 WAO (cf. stuwadoorsarrest)
Dit is van belang omdat de meeste contractspartijen in onze wereld rechtspersonen zijn. Ook
bestuurders zijn uitvoeringsagenten.
Wie botst op die immuniteit? De vrijwillige schuldeisers → NIET de onvrijwillige schuldeisers.
De vrijwillige schuldeiser zal de contractspartij moeten aanspreken en kan dit niet omzeilen door art.
1382 oud BW op te werpen. Bij een onvrijwillige schuldeiser laten we veel meer vorderingen toe.
Verbod op eigenrichting
Het verbod van het recht in eigen handen te nemen = algemeen rechtsbeginsel
Wat als de schuldenaar zijn schulden niet vrijwillig nakomt? U mag niet zomaar uzelf inwerken op
eigen gezag op de rechtssfeer van de schuldenaar om uw aanspraak te doen gelden.
Wat kan u wel doen? U moet een uitvoerbare titel hebben
Welke figuren zijn er nog om vooruit te lopen op een beslissing van de rechter?
- ENAC
- Buitengerechtelijke ontbinding: beschouwen als ontbonden maar rechter kan later ongelijk
geven
Wat mag nog altijd NIET? De goederen zelf gaan halen
Wat als u eigenaar bent van een goed (art. 3. 67 §1 BW) en iemand anders heeft dat goed onder zijn
hoede?
Je moet dit behandelen vanuit het verbod op eigenrichting en niet als een zakenrechtelijke vraag.
“De eigenaar is verplicht om het u terug te geven of u toelaten dat u het komt zoeken” → mag u dit
dan koste wat kost doen? Nee, onderscheid maken tussen een recht hebben en een recht uitvoeren.
Voor onroerende goederen: art. 1626 Ger.W.
Als u een onroerend goed wilt uitwinnen, dan hebben we daarvoor de regels van het uitvoerend beslag
op onroerende goederen. U kan dat niet zelf gaan verkopen ook al heeft u dat afgesproken. Dit is iets
dat de openbare orde aangaat en u kan niet zomaar zelf vooraf de toestemming geven aan uw
schuldeiser om te zeggen dat deze bij voorbaat al kan uitwinnen.
Rechten afdwingen via rechter
Hoe doe je het dan wel? Typisch gaat u naar de rechter, de schuldeisers wordt eiser en de schuldenaar
wordt verweerder. Geeft de rechter u gelijk, dan hebt u een vonnis.
2 eigenschappen van een vonnis:
- Gezag van gewijsde
- Uitvoerbare titel: document waarin het formulier van tenuitvoerlegging aan vast hangt
o De sterke hand bieden: geweld gebruiken indien nodig. Recht is geweld. Wanneer je
afspraken hebt en er is geen zwaard van de overheid om dat af te dwingen dan bent
u volledig afhankelijk van de morele goodwill. We vertrouwen dat geweld toe aan de
overheid.
2
, Samenvatting les 2
Artikel 3.35 BW
Het vermogen van een persoon: is de juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en
toekomstige goederen en verbintenissen omvat. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een
vermogen, behoudens indien de wet anders bepaalt, slechts één enkel vermogen.
Juridische algemeenheid
Juridische algemeenheid: duidt erop dat een hoop activa nauw verknocht is met een hoop passiva.
De toerekeningsregels zijn verhaalsrechtelijk buitengewoon belangrijk. Belang van te weten: wanneer
geldt iets als uw schuld? = van belang voor uw schuldeisers.
Dit wil zeggen dat u niet zomaar uw vermogen kan splitsen → argwaan tegen vermogensscheiding
Wat is het probleem? Vervelend voor de schuldeisers. Dit zou toestaan dat u zich op een
opportunistische wijze onttrekt aan uw schuldeisers.
Als ik mijn vermogen zou splitsen: 1 vermogen met alle activa & 1 vermogen met alle passiva → Dan
ben ik de facto niet aansprakelijk want mijn schuldeisers vinden een lege doos en in de volle doos zou
ik geen schuldeisers hebben.
Als je je verhaalsaansprakelijkheid kan beperken door vermogenssplitsing dan ben je de facto ook niet
aansprakelijk. Dus 1 enkel vermogen, we willen niet dat u dat vermogen in stukjes hakt.
Natuurlijke persoon en rechtspersoon
2e alinea: natuurlijke persoon of rechtspersoon. Maar er zijn ook afgescheiden vermogens die geen
natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn.
3 leden van de definitie van het formeel ondernemingsbegrip: art I.I WER
- Natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, een zelfstandige
- De rechtspersonen
- Andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid (vb. maatschap)
→ Waarom is dit hier van belang? Dit bepaalt ook het toepassingsgebied van de procedures uit boek
20 WER, het faillissement en de gerechtelijke organisatie.
Art. 3.68, alinea 2 BW: mede-eigendom die betrekking heeft op een juridisch geheel van goederen.
→ lezen als een erkenning van vermogensafscheiding. Waar denk je dan aan? Maatschap.
Maatschap: is ook een afgescheiden vermogen.
- Maatschapsgoederen
- Goederen die dienen als onderpand voor de maatschapsschulden
→ de persoonlijke schuldeisers van de maat kunnen geen uitwinning doen op die
maatschapsgoederen. Dus ook die maatschap heeft een gescheiden vermogen
3
, Artikel 3.36 BW
Die goederen vormen het onderpand van de schuldeisers: tenzij de wet of contract anders bepaalt,
kan de schuldeiser zijn vorderingen op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.
In geval van samenloop tussen de schuldeisers: wordt de opbrengst ervan onder hen naar
evenredigheid van hun vordering verdeeld.
Indien de schuldeisers gaan uitwinnen (hebben een schuldvordering) door het beslag of door
collectieve beslagprocedures (vb. faillissement) dan realiseert hun schuldvordering = dan krijgt hun
schuldvordering een zakenrechtelijk karakter.
Vandaag dat de wetgever spreekt over het onderpand. Pand = zakelijkrecht. Die schuldeisers krijgen
een zakelijk recht met zakelijke werking op het ogenblik dat zij verhaal nemen, op het ogenblik dat zij
beginnen uitwinnen.
Beslag in België: altijd collectief, minstens potentieel collectief.
- Wanneer een schuldeiser beslag legt, kunnen andere schuldeisers hier verzet tegen doen =
zeggen dat ze ook willen meedoen
- De deurwaarder moet zelf bepaalde schuldeisers gaan opzoeken
Hoe beïnvloedt dit het gedrag van de schuldeisers? Schuldeisers zullen niet zo happig zijn om beslag
te leggen. Je moet alle kosten maken en het kan zijn dat niemand anders meedeelt, het kan goed
uitdraaien maar het kan ook zijn dat u weinig gaat krijgen, of dat andere een reden van voorrang heeft
en voorkruipt, ook al heeft u al die kosten gemaakt.
In andere landen: race tot he assets. U wilt als eerste zijn, als u als eerste bent hebt u voorrang
Belangrijke regel: beslag schept geen voorrang.
De schuldeisers komen in principe pari pasu aan de bak = pondsponds gewijs, ieder tot verhouding
van zijn schuldvordering.
“tenzij er wettige reden van voorrang bestaan”
- Zakelijke zekerheidsrechten: afspraak tussen de schuldeiser en de schuldenaar waarbij die
schuldeiser als eerste aan bod komt.
o Op onroerende goederen: hypotheek
o Op roerende goederen: pand
- Voorrecht: de wet zegt dat bepaalde schuldeisers bevoorrecht zijn.
o Op het geheel van goederen van een debiteur = algemeen voorrecht
o Op een gedeelte van de goederen van een debiteur = bijzonder voorrecht
o De bron is niet de contractuele afspraak maar wel de wet
Zakelijke zekerheidsrechten: afspraak tussen schuldenaar en schuldeiser waar men zegt → als die
schuldenaar wordt uitgewonnen (= wanneer iedereen dat collectiviseert) dan komt de houder van een
zekerheidsrecht (= gesecuriseerde schuldeiser) eerst aan bod.
- Contract inter partes: het is relatief → wat is hier bizar aan?
- U zal een volgrecht hebben
- Wie heeft het nadeel van dat zakelijk zekerheidsrecht? Andere schuldeisers
- Contract met enorm derdewerkend effect
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FCJ21. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.