Gestructureerde samenvatting van het volledige vak Inleiding in de Gezondheidspsychologie (PB0512) aan de Open Universiteit.
In de samenvatting (Nederlandstalig) komen alle hoofdstukken aan bod van:
- Boek: Health Psychology - Biopsychosocial Interactions - Edward P. Sarafino & Timothy W. Smi...
1 INLEIDING EN ACHTERGROND
1.1 Hoofdstuk 1 – Psychologie en gezondheid
Gezondheid: definitie
Gezondheid wordt vaak gezien als de afwezigheid van symptomen van ziekte of lichamelijke schade.
Het is echter meer dan dat. Volgens de WGO wordt het als volgt beschreven:
- Gezondheid Toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden.
Niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke letsels.
o De definitie van optimale gezondheid.
- Illness-wellnesscontinuüm Gezondheid als variabele: in meer of mindere mate gezond zijn.
o Dood Neutrale gezondheidsstatus Optimale gezondheid
Gezondheid: historisch perspectief
Historische periode Visie op gezondheid
Grieken en Romeinen - Humoral theorie: een vloeistof in het lichaam.
(Plato) - Mind-body split: brein en lichaam staan los van elkaar.
Middeleeuwen - Religie: ziekte is een straf van God.
Renaissance - Biomedisch model: brein en lichaam staan los, maar communiceren wel.
Twintigste eeuw - Biopsychosociaal model: biologische, psychologische en sociale factoren.
De laatste jaren is er een daling van sterfte door infectieziekten (bv tyfus, tuberculose, difterie). Dit
wordt vaak ten onrechte verklaard door de ontdekking van vaccinaties en medicijnen. De sterfte was
namelijk voor deze ontdekkingen al gedaald. De belangrijkste oorzaken zijn sociale veranderingen: er
is betere voeding en betere hygiëne. De sterftedaling leidde tot toename van de levensverwachting.
Afname infecties afname infectieziekten als doodsoorzaak stijging van de levensverwachting.
Tegenwoordig zijn chronische ziekten (hartziekten, kanker, CVA) het grootste gezondheidsprobleem
en doodsoorzaak in westerse landen. Enerzijds komt dit doordat mensen ouder worden. Anderzijds
komt dit door de ongezonde leefstijl en leefomgeving. Onze kijk op gezondheid en ziekte is hierdoor
veranderd. Het ontstaan van gezondheidspsychologie is een direct gevolg hiervan.
- Biomedisch model Ziekte en gezondheid zijn het gevolg van fysiologische processen.
- Biopsychosociaal model Ziekte en gezondheid zijn het gevolg van biologische, psychologische
en sociale factoren. Meer aandacht voor psychologische factoren.
o Grondlegger: Engel.
Biologische systeem Psychologische systeem Sociale systeem
- Organen - Cognitie - Samenleving
- Weefsels - Emotie - Gemeenschap
- Cellen - Motivatie - Familie en vrienden
Gezondheidspsychologie: definitie
Er zijn verschillende definities van gezondheidspsychologie die veel op elkaar lijken. De definitie van
Matarazzo wordt veel gebruikt. Deze richt zich op de doelstellingen van gezondheidspsychologie:
- Gezondheidspsychologie Het bevorderen en handhaven van de gezondheid;
De preventie, de behandeling en ‘goed’ omgaan met ziekte;
De identificatie van oorzaken en diagnostische factoren bij ziekte;
De analyse en verbetering van gezondheidszorg en -beleid.
Gezondheidspsychologie is een jong wetenschapsveld en is een vorm van toegepaste psychologie. Er
is tegenwoordig een specifieke divisie in de APA. Enkele specifieke wetenschappelijke tijdschriften:
- Specialistische tijdschriften Health Psychology, Psychology & Health, TSG Gezondheidswetensch.
1
,Gezondheidspsychologie: verwante vakgebieden
Gezondheidspsychologie lijkt overlap te hebben met veel andere wetenschapsvelden. Er zijn echter
ook accentverschillen: elk wetenschapsgebied legt net weer een andere nadruk en visies op thema’s.
- Klinische psychologie De focus ligt vooral op psychische gezondheid.
o Gezondheidspsychologie: lichamelijke gezondheid en ziekte.
- Medische psychologie De focus ligt vooral op ziektegedrag.
o Gezondheidspsychologie: zowel ziektegedrag als preventie.
Definities: verwante vakgebieden
- Psychosom. geneeskunde Interdisciplinair: arts en gedragswetenschapper.
- Sociale geneeskunde Interdisciplinair: psychologie en sociologie. Geen medicatie.
o Gedrag van mensen: operant en klassiek conditioneren.
- Epidemiologie Studie naar verdeling en frequentie van ziekten.
o Identificeren van risicofactoren en ongelijkheden in groepen.
- Medische sociologie Studie naar breed bereik van gezondheidsproblemen.
o Invloed van sociale relaties en sociaaleconomische factoren.
- Medische antropologie Studie naar verschillen in gezondheid(zorg) tussen culturen.
- Gezondheidswetenschap Studie naar gezondheidszorg, kosten en voordelen.
o Keuzes, plannen en acties van de overheid en organisaties.
Definities: ziektematen
- Mortaliteit Dood in algemeenheid op een grotere schaal.
- Morbiditeit Ziekte, blessure of aandoening.
- Prevalentie Het aantal of percentage casussen.
- Incidentie Het aantal of percentage nieuwe casussen.
1.2 Hoofdstuk 2 – Het menselijk lichaam
Het zenuwstelsel: neurotransmitters
Impulsen in een neuron reizen door de axon. Vervolgens maakt de synaps een neurotransmitter vrij.
Deze chemische stof gaat naar de dendrieten van de aangrenzende neuron. De neurotransmitter kan
de ontvangen neuron zowel stimuleren als inhiberen.
Het zenuwstelsel: onderdelen
Centrale zenuwstelsel
Het CZS is het centrale sturingssysteem en bestaat uit de hersenen en ruggenmerg. Het ruggenmerg
is de belangrijkste verbindingsweg met het perifere zenuwstelsel. De impulsen zijn afferent (= naar
de hersenen toe) of efferent (= van de hersenen weg). Hieronder de hersenonderdelen met functies:
Begrip Hersenonderdeel Functie
Cerebrum Telencephalon (= grote hersenen) Controleert motorische en mentale taken.
- Linkerhemisfeer - Vaardigheden in taal | cijfers
- Rechterhemisfeer - Vaardigheden in ruimtelijk inzicht | emotie
Thalamus Diencephalon (= tussenhersenen) Verbinder: coördineert informatie tussen het perifeer
ZS en hersenen.
Hypothalamus Diencephalon (= tussenhersenen) Controleert het autonome ZS en endocriene systeem:
stress en homeostase.
Cerebellum Kleine hersenen Motorische vaardigheden: coördineert motoriek
Hersenstam - Middenhersenen - Regulatie van zintuigelijke | motorische functies
- Pons - Regulatie van oogbeweging | gezichtsuitdrukking
- Reticulair systeem - Regulatie van slaap en arousal
2
, - Medulla - Regulatie vitale functies: temp | Hf | ademhaling
Perifere zenuwstelsel
Het perifere zenuwstelsel is een uitgebreid netwerk van zenuwcellen door het lichaam. De indeling:
- Somatische zenuwstelsel Communicatie tussen CZS en sensorische / motorische functie.
o Bv zien | horen | proeven | voelen | ruiken | bewegen.
- Autonome zenuwstelsel Communicatie tussen CZS en interne organen (bv Hf, ademhaling).
o Sympatisch Energiegebruik: actief | mobiliseren. Reageert vrij direct op emoties.
o Parasympatisch Energieopslag: kalmeren van het lichaam na stimulatie.
o Bv spijsverteringsstelsel regulering.
Het endocrien systeem: functie
Het endocrien systeem is ook een belangrijk communicatiemiddel. Endocriene klieren produceren
hormonen, die dienen als chemische boodschapper. Vervolgens verspreiden de hormonen zich via
het bloed door het hele lichaam. Een belangrijke klier is de hypofyse. Deze scheidt hormonen uit die
weer andere klieren stimuleren of remmen in hormoonaanmaak. Veel hormonen zijn voor specifieke
lichaamscellen bedoeld. De cellen hebben specifieke receptoren voor dat hormoon. Enkele bekende
voorbeelden van klieren:
- Hypofyse Regulatie van ACTH, FSH, endorfine en groeihormoon.
- Schildklier Regulatie van lichaamsactiviteit en -groei.
- Thymus Regulatie van antilichamen en immuunsysteem.
- Bijnieren Regulatie van adrenaline en cortisol (HPA-as).
- Alvleesklier Regulatie van bloedsuikerspiegel (glycogeen en insuline).
Het spijsverteringssysteem: functie
Het spijsverteringssysteem zorgt ervoor dat het lichaam voldoende voedingsstoffen kan opnemen.
De belangrijkste spijsverteringsklieren zijn lever en alvleesklier. Typische leverziekten zijn hepatitis en
cirrose. Ook heeft de mond speekselklieren en hebben maag en dunne darm eigen klieren. Enzymen
zorgen door chemische reacties voor voedselafbraak. Denk aan lactase en catalase. De uitkomst
wordt metabolisme genoemd en bestaat uit 3 principes:
- Metabolisme Alle chemische reacties die in het lichaam plaatsvinden.
o Synthese Synthese nieuw celmateriaal voor herstel (bv proteïne, mineralen).
o Regulatie Regulatie van lichaamsprocessen (bv proteïne, mineralen, vitamines).
o Energie Energie voor het lichaam (bv brandstof, temperatuurregulatie).
Het spijsverteringssysteem zorgt voor energievoorraad in het lichaam: bewegen, groei, weerstand en
herstel. Tevens zorgt het voor de afvoer van afvalstoffen. Het verloopt als volgt:
- Mond Voedsel kauwen | start omzetten tot voedingsstoffen.
- Slokdarm Voedsel naar maag brengen.
- Maag Voedsel omzetten tot voedingsstoffen.
- Twaalfvingerige darm Voedsel omzetten tot voedingsstoffen en neutraliseren van zuren.
- Dunne darm Absorptie (= opname) van voedingsstoffen (bv alcohol).
- Dikke darm Absorptie van water, en wat voedingsstoffen | verzamelplek poep.
- Anus Overgebleven resten van voeding worden als ontlasting verwijderd.
Het ademhalingssysteem: functie
Het ademhalingssysteem zorgt voor O2-opname en CO2-afvoer. Zuurstof is nodig voor de oxidatie
van voedingsstoffen, zodat hieruit energie kan vrijkomen voor essentiële lichaamsfuncties. Bij deze
metabole processen komt kooldioxide als afvalstof vrij. Het ademhalingsstelsel verloopt als volgt:
3
, Mond- en neusholte strottenhoofd luchtpijp longen bronchiën alveoli (= longblaasjes).
Het proces van het ademhalingssysteem bestaat uit twee fasen. Ten eerste de ademhaling zelf. Ten
tweede de gasuitwisseling in de longblaasjes:
- Zuurstof Longen longblaasjes kleine bloedvaten lichaam.
- Kooldioxide Lichaam kleine bloedvaten longblaasjes longen.
Het hart- en vaatsysteem: functie
Het cardiovasculaire systeem is de transporteur van het lichaam. Het is noodzakelijk voor transport
van voedings- en afvalstoffen, zuurstof en hormonen. Het hart wordt als motor van de bloedsomloop
gezien. Het cardiovasculaire systeem verloopt als volgt:
Linkerkamer Aorta Haarvaten (stofuitwisseling organen) Aders Rechterkamer
Rechterkamer Longslagader Haarvaten (O2/CO2-uitwisseling) Longaders Linkerkamer
Bloeddruk is de kracht waarmee het bloed wordt gepompt. Een hoge bloeddruk is een risicofactor
voor hart- en vaatziekten. De bloeddruk verschilt per situatie. Denk aan warmte, sporten of stress.
Wanneer iemand stress ervaart, wordt het sympatisch zenuwstelsel geactiveerd. De cardiac output
(= hoeveelheid bloed dat het hart in één minuut kan pompen) stijgt, waarbij ook de bloeddruk stijgt.
- Diastolische druk Kracht in rust: tussen myocardiale contracties. 80.
- Systolische druk Kracht bij hartpomping. 120.
Het bloed bestaat enerzijds uit bloedplasma en anderzijds uit bloedcellen:
- Bloedplasma Vloeibare substantie: 55% van ons bloed.
o 90% water
o 10% voedings-, afvalstoffen en hormonen (o.a. cholesterol)
- Bloedcellen Drie soorten bloedcellen: 45% van ons bloed.
o Rode bloedcellen: meesten, O2-transport (o.a. hemoglobine)
o Witte bloedcellen: afweersysteem (o.a. leukocyten).
o Bloedplaatjes: bloedstolling en korstvorming (o.a. hemofilie)
Het immuunsysteem: functie
Het immuunsysteem beschermt het lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen. Het afweersysteem
begint bij de huid en membranen. Deze barrières zijn beperkt doorlaatbaar en houden de meeste
lichaamsvreemde stoffen (= antigenen) tegen. Tevens is er een afweersysteem in het lichaam. Dit
bestaat uit twee delen: niet-specifiek en specifiek.
- Niet-specifiek systeem Reageert op vrijwel alle lichaamsvreemde stoffen die binnenkomen.
o Fagocyten: witte bloedcellen die niet-specifiek zijn.
- Specifiek systeem Reageert op specifieke, selectieve lichaamsvreemde stoffen:
o Lymfocyten: witte bloedcellen die wel-specifiek zijn.
Het specifieke systeem is vervolgens weer te verdelen in twee onderdelen:
- Cellulair T-lymfocyten herkennen en verteren lichaamsvreemde stoffen.
o Cytotoxische | Geheugen | Helper | Remmer.
- Humoraal B-lymfocyten produceren antilichamen (= product van afweercellen).
Deze hechten zich aan het antigeen, waarna dit wordt opgeruimd.
o B-lymfocyt antilichamen produceren Antilichamen hechten
zich aan het antigeen, waarna het wordt opgeruimd.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hva99. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.