PROLOOG: HET GOEDE DOEN
MORAAL EN ETHIEK
Een ethisch klimaat is namelijk niet hetzelfde als een moralistisch klimaat. Meer nog: een ethisch perspectief
kan zowaar afkering staan tegenover moraliseren omdat het, bijvoorbeeld, iemands autonomie ondergraaft, en
kan zelfs als onrespectvol worden beschouwd
Moraal = het geheel van waarden en normen die richting geven aan ons handelen en zin geven aan wat we
denken en doen
We vertrouwen op onze zogenaamde morele intuïtie en op ons geweten. Die morele intuïtie komt
natuurlijk niet uit het niets en is al van kleins af aan opgebouwd door socialisatie en trial-and-error,
leren door vallen en opstaan
Gaat over de waarden en normen en als mens doen we voortdurend waarderende of normatieve
uitspraken => we spreken waardeoordelen uit over anderen en onszelf, over motieven, emoties en
concrete daden
Omdat moreel handelen zoals gezegd overwegend intuïtief is, blijven onze achterliggende
beweegredenen bij dat moreel handelen, alsook de rechtvaardiging van onze normatieve oordelen,
veelal impliciet en onuitgesproken
Ethiek of moraaltheorie = de theoretische studie van de moraal: het is een filosofische discipline die waarde- en
normenstelsels onderzoekt en onder woorden brengt en nagaat welke argumenten bepaalde keuzes voor dat
goede legitimeren
Verschil ethiek en moraal
Moraal
o Hetgeen wat je dagdagelijks leidt
Is intuïtief (vanuit je buik of hart)
Ethiek
o Bestudeert de rechtvaardigingen van onze handelingen
Model vinden zodat we weten of handelingen goed of slecht zijn
DE VERWISSELBAARHEIDSGEDACHTE
De verwisselbaarheidsgedachte of het principe van gelijkheid is ook een belangrijke toetssteen binnen de
normatieve ethiek en bepaalt of een theorie ethisch is
Verwisselbaarheid houdt zo begrepen in dat men, bij het innemen van een standpunt, de eigen belangen niet
meer gewicht toekent dan de belangen van anderen
Zo mag ik mijzelf niet anders behandelen dan de anderen en de anderen onderling niet verschillend
van elkaar – tenzij daar voldoende gronden voor bestaan
Het komt erop neer dat een oordeel pas moreel of ethisch is , als het een handelen uit eigenbelang en egoïsme
overstijgt
Geeft een antwoord op de vraag naar de ethische aanvaardbaarheid van een handeling
Voorbeeld => zie pagina 29
1
,DE RECHTVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
Binnen de (westerse) normatieve ethiek 3 grote ethische stromingen:
1. Het consequentialisme
2. De deontologie
3. De teleologische of deugdenethiek
Deze theorieën geven elk een eigen antwoord op hoe we onze morele standpunten ethisch kunnen legitimeren
of rechtvaardigen, vandaar ook de noemer die hen bindt: ‘rechtvaardigheidstheorieën’
CONSEQUENTIALISME
Evalueert een handeling op basis van de toestand die die handeling veroorzaakt: een handeling is goed als die
de best mogelijke gevolgen (consequenties) oplevert – of de minst schadelijke
We moeten streven naar een positieve balans: we moeten handelingen stellen die meer ‘goed’ dan ‘slecht’
veroorzaken
Het consequentialisme zou op het eerste gezicht geïnterpreteerd kunnen worden als een legitimering voor
handelen vanuit eigenbelang, waarbij we vooral, of zelfs enkel, streven naar goede gevolgen van onszelf
De gevolgen die het consequentialisme voor ogen heeft, zijn namelijk niet de best mogelijke gevolgen voor
mezelf, maar gevolgen die in het belang zijn van iedereen – of toch minstens een zo groot mogelijke groep
mensen
Het consequentialisme koppelt daarmee de handeling los van de persoon die de handeling stelt en maakt een
ethisch standpunt onpersoonlijk: een ethische handeling is een handeling die na afweging meer ‘goed’
veroorzaakt en iedereen in dezelfde situatie zou dezelfde keuze maken
DEONTOLOGIE
In een professionele context wordt deontologie dan ook doorgaans geassocieerd met een beroepscode, met
richtlijnen voor professionals om ethisch te handelen. Een beroepscode zegt daarbij hoe we behoren te
handelen, waarbij concretiseringen van specifieke principes in regels het gedrag sturen
Deontologie/ plichtenleer/ beginselethiek = het zegt hoe we behoren te handelen en evalueert dus die
handelingen, net zoals het consequentialisme dat doet
Een handeling is goed als ze vertrekt vanuit een juiste intentie, waarbij een intentie juist is als ze gebaseerd is
op een principe of beginsel
Waarden = iets wat we (persoonlijk) belangrijk vinden en waaraan we waarde hechten
Normen = concrete gedragsregels die een waarde of een principe in de praktijk omzetten
VERSCHIL CONSEQUENTIALISME EN DEONTOLOGIE
Consequentialisme
- Weegt een handeling af op basis van de gevolgen – met het gevaar het proces te negeren
Deontologie
- Kijkt naar de achterliggende intenties
2
,CONSEQUENTIALISME EN DEONTOLOGIE: EEN VERHAAL VAN ‘WORDEN’ EN ‘ZIJN’
De normatieve ethiek wordt vanaf de 18de eeuw gekenmerkt door een tweestrijd tussen een
consequentialistisch perspectief, gebaseerd op Bentham, en een deontologisch perspectief, gebaseerd op Kant
Het consequentialisme
- Het ‘worden’
o Het goede krijgt vorm in relatie tot elkaar – wat goed is, ligt niet van tevoren vast maar wordt
door ons allemaal bepaald
- Een belofte breken kan wel, zij het alleen als dat meer voordeel oplevert
Een deontologische ethiek
- Het ‘zijn’
o Deontologisch handelen is juist handelen volgens universaliseerbare principes, waaraan we
ons houden
o Het is de taal van de wet en die van het hebben van onvervreemdbare (mensen)rechten
- Handelingen die vertrekken vanuit verkeerde intenties zijn verboden, ongeacht de mogelijke positieve
gevolgen van een handeling
De deontologische visie biedt het voordeel dat ze recht doet aan onze menselijke morele intuïtie, waar
principes zoals eerlijkheid en rechtvaardigheid een belangrijke plaats innemen
Niet alleen geldt er een verbod op bepaalde handelingen, het is voor deontologen bovendien toegestaan om –
wanneer gekozen moet worden tussen 2 of meer juiste handelingen – te opteren voor de handeling die minder
goede gevolgen veroorzaakt dan een andere, wat voor consequentialisten ondenkbaar is. Volgens hen moet
steeds de handeling gekozen worden die het meest bijdraagt aan het algemeen belang
HET GOEDE OF HET JUISTE DOEN?
Een ander verschilpunt is de klemtoon die beide theorieën leggen op ofwel het goede, ofwel het juiste
Consequentialisten
- Leggen de prioriteit bij het goede ten nadele van het juiste (priority of the good over the right)
- Willen, eenvoudig gesteld, meer ‘goed’ realiseren
Deontologen
- Leggen de prioriteit bij het juiste ten nadelen van het goede (priority of the right over the good)
- Leggen de klemtoon op ‘juiste’ regels
Het goede = een moreel positief doel dat we bereiken door ons handelen
Het juiste = een geheel van regels of morele normen die onze zoektocht naar het goede mogelijk maken of net
binnen de perken houden
Het utilitarisme zou daartegen kunnen inbrengen dat over bepaalde waarden en normen een maatschappelijke
consensus bestaat, wat aangetoond wordt door bepaalde wetten, instellingen en ‘aanvaarde’ levenswijzen
Zie pagina 54 en 55
3
, TELEOLOGISCHE OF DEUGDENETHIEK
Er is in de normatieve ethiek echter nog een derde speler die de evaluatie niet bij de handeling, maar wel bij de
handelende persoon legt
Het goede in deze ethiek bestaat uit de verwezenlijkingen van een aantal ‘goede’ individuen
o Het gaat over individuen die door middel van zelfbeheersing, creativiteit en andere deugden
boven zichzelf en boven de middelmatigheid die de mensheid kenmerkt, proberen uit te
stijgen
De focus ligt namelijk op de telos, waarmee het doel of de richting van ons handelen bedoeld wordt
Er is een sterk verband met het consequentialisme, dat ook zo veel mogelijk ‘goed’ in de wereld toto
doel stelt
Elk individu bevindt zich in een unieke, particuliere situatie met eigen belangen, drijfveren, angsten en
hoop
Het verzoek is daarom niet langer om het goede te doen, maar om, in het streven naar dat goede, het best
mogelijke te doen
We moeten streven naar een zo maximaal mogelijke realisatie van deze waarden
Bij de deugdenethiek ligt ‘goed handelen’ niet besloten in dat handelen op zich, maar wel in de handelende
persoon die een morele grondhouding heeft die zich vertaalt in de wil om te leren, de durf om te twijfelen, om
te wikken en te wegen en om kritisch te kijken naar het eigen handelen
Voor Aristoteles was een verstandig mens diegene die het midden houdt tussen 2 extremen
o Waar het midden zich precies bevindt, is afhankelijk van de situatie
4