Inleiding wetenschappelijk werk
Les 2
Wetenschapsmodellen
Wat maakt ons tot wetenschap
Wat noem je wetenschap?
Verschillende soorten wetenschappers, onderzoekers, wetenschap met praktisch doel
wetenschapsfilosofen, informatie verzamelen en geen onderzoek doen; zitten lezen en denken.
Theoretisch wiskundige; bewijzen uitwerken
Grote diversiteit binnen wetenschap
Wat is wetenschappelijk binnen sociale wetenschappen
Wat is wetenschap?
1. Empirisch
Betrekt zich op feitelijk bestaande gegevens die op één of andere manier geobserveerd
kunnen worden. (empirie; werkelijkheid daarbuiten) feiten die we gaan verzamelen
2. Onpartijdig,‘objectief’
Positieve betekenis: niet blijven staan bij de onmiddellijk evidentie, maar eerder de
werkelijkheid in haar verborgen samenhang vatten.
Negatief geformuleerd: afstand doen eigen subjectiviteit, persoonlijke vertekeningen
(‘bias’) vermijden
(eis van repliceerbaarheid of controleerbaarheid). Eigen vooroordelen opzij zetten
+ representativiteit ; meerdere keren onderzoek doen
3. Kritische en systematische houding
Negatief: eis om niet zonder meer de spontane en onmiddellijke evidenties te volgen. Niet
uitgaan dat eerste keer juist is
Positief: wil om systematisch, methodisch te werken in functie van het doel (de
onderzoeksvraag)
Peerreview manier om kritisch te zijn in bredere context
4. Gericht op verklaringen (orde, causaliteit):
‘wetten’ en theorieën opstellen ter verklaring van de waargenomen
verschijnselen. (verhalen proberen construeren van de werkelijkheid, hoe de
dingen werken, hoe werkt het en wa zijn de uitkomsten. Verklaringen vinden
voor dingen die we observeren
5. Provisoir, voorlopig
Conclusies kunnen steeds weerlegd worden door nieuwe inzichten.
Wetenschap bewijst NOOIT iets, open houding aannemen, het werk is nooit af en we zijn
zeker dat het nu is vastgesteld maar kan later anders zijn. Theorieën kunnen al lang
meegaan maar finaal gaat die nooit zijn.
Wetenschappelijke en niet- wetenschappelijke kennis
(mensen verwachten dat het juist is/ vandaag veel wantrouwen t.o.v. wetenschap
als wetenschapper kennis opbouwen betere theorieën,… beter begrijpen hoe het in elkaar zit
daarvoor wet. Kennis opbouwen.
Hoe verschil tussen hedendaagse kennis en wetenschappelijke kennis )
,Wetenschappen pretenderen kennis te leveren die objectiever, zekerder en betrouwbaarder is dan
‘alledaagse kennis’
Maar hoe kunnen we weten dat de kennis die we doorheen systematische observatie vergaard
hebben ook betrouwbaar is?
Enkele antwoorden van de wetenschapsfilosofie
Hoe we wetenschappelijke kennis kunnen bekijken
1. Logisch positivisme
Stroming die we niet meer volgen, zie waar het denken van vele fout loopt
De empirische cyclus; het standaardbeeld van de wetenschappen
Wetenschap begint bij empirie(proeven doen)
Starten bij het waarnemen en experimenten doen, als regelmatig experiment doen , en als dat
telkens weer iets aantoont empirische wetten
I. Empirische basis (singuliere waarnemingsuitspraken) II. Empirische wetten (universele waarnemingsuitspraken
Inductie (generalisatie)
2. Logisch empirisme; inductieve opbouw van de wetenschap
Wetenschap begint en eindigt bij de empirische verschijnselen, die een onpartijdige
scheidsrechter vormen om wetten te aanvaarden en verwerpen(fase II en IV) dus ook
(theorieën)
Op basis van empirische waarneming komt men door inductie (inductieve generalisatie) tot
veralgemeningen (=empirische wetten).
a. Deze wetten kunnen deterministisch of statistisch van aard zijn.
i. Vb. determ: De constante van Cavendishgeeft aan hoe de zwaartekracht tussen
twee voorwerpen, hun massa's en hun afstand zich verhouden tot elkaar.
ii. Vb stat: De kans op echtscheiding is altijd groter wanneer je ouders gescheiden waren.
b. De inductieve veralgemening is enkel gerechtvaardigd als ze van het feitenmateriaal een zekere
‘confirmatie’ of waarschijnlijkheid heeft verkregen.
De empirische cyclys; het standaardbeeld van de wetenschappen
Vanuit empirische wetten
proberen verklaringen te maken
Empirische wetten in groter
geheel brengen, kaderen in
bredere theorie vb. binnen
chemie
Breder b-verhaal waarbinnen het
binnen bepaald domein passen
Vanuit die theorie nieuwe vragen
stellen (hypothese)
Opnieuw testen
Bijschrijving wetenschappelijke
cyclus
De theorie beoogt een verklaring te geven van de empirische regelmatigheden in empirische wetten
vastgelegd. (de zoektocht naar mechanismen).
,Daardoor worden deze laatste begrepen als manifestaties van processen gelegen op een dieper, niet-
waarneembaar niveau.
Uit de theorie moeten nieuwe hypotheses deductief kunnen worden afgeleid.
Uit de zo bekomen hypotheses kunnen dan weer voorspellingen worden afgeleid.
Wat indien de hypothesen niet uitkomen ?
1) de waarnemer heeft zich niet als ‘normale’ waarnemer gedragen; hij zat fout
2) theorie zelf bevat een fout
Standaardmodel = vastgelegd door de Wiener Kreis (1925)
Manifest:“Wissenschaftliche Weltauffassung”
Kern van het logisch positivisme of logisch empirisme
Empirische cyclus van logica en feiten is de basis van alle kennis
Kritisch rationalisme
Voedt gedrag en de job van een wetenschapper
PROBLEMEN met het logisch positivisme
1) Onmogelijkheid van zuiver neutrale of ‘objectieve’ waarneming
Elke waarneming impliceert vooronderstellingen over het waarnemingsinstrument.
Beginnen waarnemen als je niets kent of niks weet is moeilijk. Eerst
thermometer uitvinden voor je temperatuur kan meten
2) Geen éénduidige band tussen theorie en empirie
Alleen witte zwanen zien, garandeert niet dat er geen zwarte opduikt. Uit empirische
wetten theorieën afleiden. Steeds zelfde waarneming kan snel onderuit gehaald
worden, uitzonderingen
Herhaald observeren tot wetten komen niet standvastig
3) Probleem van de rechtvaardiging van inductie
Je observeert steeds met bepaalde impliciete verwachtingen (bv. dat je weet wat een
zwaan is en wat de kleur ‘wit’ is). Als je vb. temperatuur gaat meten weet je dat je
warm en koude dingen wil onderzoeken. Om te kunnen meten heb je al een soort
theorie nodig om te kunnen meten
Oplossing
Het kritisch rationalisme van Popper Popper
De hypnothetisch-deductieve opvatting
Wetenschappelijke hypothesen worden niet ontdekt als logisch-noodzakelijk resultaat van het
toepassen van regels op observaties. Ze zijn het resultaat van creatief denkwerk. Eerst de theorie
en dan pas de toetsing, (zelfde cyclus maar op zijn kop) we starten met onze vragen te stellen en
niet met te observeren, eerst nadenken over vragen die we kunnen stellen om problemen te
kunnen oplossen therieue moet voorschrijven en mag niet verbieden
Observatie veronderstelt hypothesen en kennis.
(als je niet weet wat “rood” is, kan je geen “rood” waarnemen)
Een theorie moet niet alleen voorschrijven, ze moet ook verbieden.
, Een theorie moet bekritiseerbaar zijn vanuit de feiten.
Niet-wetenschappelijke ideeën kunnen het nadenken van wetenschappers stimuleren.) Einstein was bereidt
theorie op te geven ) Problemen in de samenlevning kunnen aanleidin geven om aan wet. Te doen vb. VANDAAG:
FOGSCREEN (Finse firma die 3D projectie maakt)
De wetenschappelijke methode volgens popper
Problemen en hypothesen (conjectures, “In den beginne is er het probleem”) -> Theorie &
discussie (theoretisch systeem) (deductie) Toetsbare hypothesen (test implicaties)
+ Hypothese =
Bijdrage leveren aan kennisopbouw dus starten met
Onderzoeksvraag dar literatuuronderzoek, wat is huidige theorie systeem theorie moet mpgelijke
oplossing suggeren
Ontwerpen en toetsen van theorien
Popper’s falcificastionistisch model:
1. Probleem (= tegenslag voor een bestaande theorie of een nieuwe verwachting)
2. Voorgestelde oplossing (= theorie)
3. Deductie van toetsbare, falsifieerbare uitspraken (=testimplicaties
De belangrijke rol van toetsbare hypothesen (falsificationisme)
Een hypothese kan enkel getoetst worden in termen van zijn ‘test-implicaties’ of observationele
consequenties (i.e. een bewering waarvan de
waarheid of onwaarheid kan worden bepaald door
middel van waarneming (bv. experiment)
Nu pas naar empirie gaan
Toetsbare hyphotese ontwikkeling
Voorspelling hoe de resultaten er gaan uitzien, hoe werkelijkheid eruit zien hypothese=
1. Probleem (= tegenslag voor een bestaande theorie of een nieuwe verwachting)
2. Voorgestelde oplossing (= theorie)
3. Deductie van toetsbare, falsifieerbare uitspraken (=testimplicaties)
4. Toetsing (=poging tot weerlegging) door waarneming, experiment, etc.
5. Bepaling van voorkeur voor één van de concurrerende theorieën
Men kan nooit de ‘waarheid’ van een algemene wet bewijzen (‘verificatie’)
Men kan een theorie alleen ‘falsifiëren’ (d.i. valse hypothesen liquideren)
= FALISIFICATIONISME
Het komt er dus op aan om de theorie en wetten voortdurend op proef te stellen, door hypothesen
te formuleren die de theorie of wet kan falsifiëren
vb. Probleem Hoe komt het dat kinderen van gescheiden ouders zelf een hogere kans hebben op
een echtscheiding
Hypothese: Armoede ligt aan de oorsprong
theorie: Intergenerationele overdracht van gezinsvormen - Stress-hypothese: stress van
scheiding doet jongeren sneller partneren - Culturele hypothese: opvoeding verloopt anders
in een postscheidingsgezin - Economische hypothese: armoede in postscheidingsgezin
doet jongeren sneller partneren.