2 Les 2: Structuur en opbouw
1. Voorbereiding
o Lokaal
Hoe je zit, positie schuin tegenover elkaar en niet tegenover elkaar
o Ooghoogte
o Iets om handen
o Taal afstellen
o Geheugensteuntjes/notities voor jezelf
2. Introductie
o Jezelf voorstellen (naam, functie,...)
Je naam+ je rol
Is er een aanleiding voor het gesprek, wie nam het initiatief
Hoelang duurt het gesprek, meer gesprekken?
o Metacommunicatie: spreken over het gesprek dat gaat komen
o Spelregels: Doel, hoelang, waarom,...
o Zeggen wat je doet en doen wat je zegt
Duidelijk zijn ‘een kat een kat noemen’
Niets beloven, wat je niet kan waarmaken dus niets verbloemen (ook geen angst
opnoemen)
o Kennismaking
Als je het eerste gesprek met iemand hebt (voorstellen, hobby’s)
Als het de 10de gesprek is dan geen kennismaking maar direct naar doel en ook zeggen
hoelang het duurt en waarom
Uitzondering: Crisissituatie (bv. kind valt van trap en je weet dat iemand hem geduwd
heeft, eerst crisis oplossen en daarna meer inhoudelijk) (soms crisissituatie bij kind dat je
niet kent, eerst crisis dan metacommunicatie)
3. Startvraag
o Brede/open vraag
‘vertel eens’
‘hoe gaat het met je?’
4. Romp/kern van het gesprek
5. Afronding
o Feedback vragen
o Checken
o Samenvatten van belangrijke zaken
o What’s next (afspraken met kind/ouders maken)
o Appreciatie/waardering uiten
2.1 Begrippen
Mandaat
= Toestemming in het gesprek wat je krijgt of hebt
Expliciet (bv. Waar stopt het mandaat, wanneer betrek je derde?)
Impliciet (bv. als je vertrouwenspersoon bent van iemand)
Bv. Je kan mandaat hebben maar niet krijgen van het kind dus dat kind niet
wil vertellen of je je wilt vertrouwen
Zelf onthulling
= Hoe veel wil je van jezelf delen als professional tegen de cliënt
Je mag iets onthullen maar zijn voorwaarden aan
, 1) In belang van de ander zijn (v/h kind)
2) Zelf comfortabel zijn, zelf verwerkt hebben
3) Delen mag, maar bewustzijn wat je deelt
Niet-weten
= Je kan nooit alles weten, de waarheid bestaat niet alleen verschillende perspectieven
op de waarheid
‘ik begrijp het’ klopt niet want elke situatie is anders
Bv. Feiten kunnen anders zijn dan emotionele , gezonder van te luisteren dan
van erop te reageren
Wederzijdse beïnvloeding
= Je wordt door iedereen en alles beïnvloed, dit is een wisselwerking
Overdracht= Kind draagt iets op jou over dat niet van jou is bv. Je draagt
zelfde pull als mama kan positief zijn maar kan ook negatief zijn
Tegenoverdracht= Vanuit begeleider een overdracht op kind door jou
referentiekader of achtergrond bv. Meisje van 11 wil knuffel en op schoot
zitten, jou reactie hierop gaat dit afhangen van jou referentiekader
Meerzijdige partijdigheid (=onpartijdig)
= Altijd meerdere partijen, achter elke partij het verhaal/perspectief blijft zien
Bv. Vader slaat als hij zat is moet jij neutraal blijven en niet standpunt
innemen , neutraal betrokken bij de vader
Kinderen hebben van nature loyaliteit dus gaan altijd loyaal zijn aan ouders
Bewustzijn dat er fysiek maar 1 iemand is maar de invloed van andere
gezinsleden is er ook, ook al zijn ze er niet fysiek (bv. Wat vind mama ervan?)
3 Les 3: Relationele opbouw van een gesprek
1. Signalen zien bij kind
o Alert zijn voor non-verbale communicatie
o Weerstand in gesprek is teken van betrokkenheid
o Algemeen alert zijn voor signalen en hierop ingaan
2. Afstemmen op leeftijd
o Kalenderleeftijd=fysieke leeftijd
o Je stemt af op de emotionele leeftijd!
o Je past jezelf aan (taal, methodieken, omstandigheden gesprek,…) aan aan kind
3. Afstemmen op noden en interesses
o Door af te stemmen op de noden en interesses v/h kind tegenover je, niet op je eigen noden en
comfortzone
4. Door reflecties te geven
o Reflecteren is een gesprekstechniek, het kan een uitspraak versterken of verkleinen
o Eenvoudige reflecties (papegaaien, parafraseren)
o Complexere reflecties (gevoelsreflectie, metafoor)
5. Communiceer verbindend bij (heftige) emoties
o Emoties hebben een functie
o Verbindende communicatie is een wijze van communiceren
6. Communicatie basishouding
1. Zet in op metacommunicatie
2. Blijft authentiek, open, eerlijk, geïnteresseerd
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur leengoovaerts1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.