RECHT EN ONDERNEMING
WAT IS RECHT?
- In ons bestaan (De Lijn, iets kopen,…)
- Omschrijven?
1. Ordenen
2. Afdwingen (met sancties)
3. Kunnen aanpassen
- Objectief recht (recht zoals het bestaat)
VS subjectief recht (rechten ontleend van subj recht, bv recht op vrije meningsuiting)
INDELING VAN HET RECHT
NATIONAAL RECHT
= recht met B oorsprong (soms verplicht door EU!)
1. Privaat recht (= tss burgers)
Burgerlijk recht
- Voor elke burger
- erfrecht, huwelijkscontracten, familie en gezin…
- In BW (Burgerlijk Wetboek)
à Vandaag NBW (nieuw Burgerlijk Wetboek)
Ondernemingsrecht
- Zelfde als BR, maar sneller (soepeler)
- In WER (Wetboek van Economisch Recht)
Privaatrechtelijk procesrecht of Gerechtelijk recht
- regelt afdwingbaarheid
- Naar welke rechtbank moet je gaan?
- In Gerw (Gerechtelijk Wetboek)
2) Publiek recht (= tss burger en overheid + overheid en overheid, bv. Belastingen)
Grondwettelijk recht
- In GW (grondwet)
- Staatsstructuur
- Beginselen (fundament v maatschappij, bv scheiding der machten)
- rechten & vrijheden (bv recht op vrije meningsuiting)
Bestuursrecht
- te maken met overheid
- geen wetboek
- aparte wetten
Fiscaal recht
- Regelt staatsinkomsten
- belastingen, accijnzen…
- verschillende wetboeken
Strafrecht
- Behoud v openbare orde en veiligheid
- misdrijven bestraffen
- In SW (Strafwetboek)
1
,Strafprocesrecht
Bepaald procedures
- dader vs gemeenschap (openbaar ministerie)
- Wijze v procederen anders dan Gerechtelijk recht
- In W. Strafv. (Wetboek van strafvordering)
Relevantie van het onderscheid (Privaat en Publiek)
Aanvullend recht
- Burgers mogen afwijken
- Belang? Niet voorzien? Zo moet het
- Bv huwelijksvermogensstelsel (p11)
Regels van openbare orde
- Belangen maatschappij veiligstellen
- Afwijking onmogelijk
- bv regels faillissement, strafrecht
Dwingend recht
- Beschermen private belangen
- Minder strikt dan openbare orde
Onderscheid relativeren?
> Door: rol overheid + meervoudige lagen in recht
Economisch recht
- Hoge overheidsinterventie
- Prijscontrole, mededingingsrecht…
è Publiek recht
Sociaal recht
- bevat 3 delen:
1. Individueel arbeidsrecht
= verhouding wn en wg
- Arbeidscontracten
è Privaat recht
2. Collectief arbeidsrecht
- Relatie wn organisaties en wg of wg organisaties
- loonakkoorden
è Publiek recht
3. Socialezekerheidsrecht
- Verplicht
- Pensioenen, ziekte-uitkeringen…
è Publiek recht
> Praktijk laat zicht niet altijd indelen + eu recht maakt ondersch vaak niet
> Privaatrechtelijke technieken
- contracten sluiten
- geen overh.ondernemingen, maar aandelen nemen in private ond
2
,INTERNATIONAAL RECHT
1. Privaatrecht
- Accident B x N, welk recht passen we toe?
- WIPR (Wetboek internationaal privaatrecht) MAAR ook veel verdragen
2. Publiekrecht of volkerenrecht
- Regelt relaties tss landen/ intern org
- Contracten à Verdragen
- Publiekrechtelijk (defentie)/ Privaatrechtelijk (handelsverdragen)
- Hoe tot stand? Ontertekening à ratificering (akkoordverklaring nat instantie (regering))
3. Europees recht
- Toetreding EU à bep bevoegdh overdr à EU gaat regelementeren
- Na Brexit, bev terug
- Primauteit of voorrang eu recht
(andere wetgeving moet aanpassen bij conflict)
- Rechtstreekse werking
(burger kan zich op de regels beroepen)
BEGRIPPEN
RECHTSTAAT
= idee staat om burgers veilig te stellen, niet zichzelf
- EVRM (Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens)
door Raad van Europa (≠ EU)
WETSTAAT
= Wetgeving maken zodat mensen kunne genieten van rechten en vrijheden
- Bv sociale uitkeringen
à Meer gelijkheid (bv bij stemmen)
MAAR Heel veel wetgevingen à overregulering?
3 STAATSMACHTEN
- Wetgevende macht: maakt algemene regels
- Uitvoerende macht: dagelijks bestuur staat
- Rechterlijke macht: Toepassing wetgeving
à Onafhankelijk (scheiding) MAAR werken samen + controleren elkaar
MACHT INSTELLING BEVOEGDHEID
WETGEVENDE MACHT Parlement en Koning - maken van wetten
- controleren uitvoerende macht
- recht van onderzoek
(bv. Nu Pefos-onderzoek)
UITVOERENDE MACHT Koning en Regering - land leiden
- wetten uitvoeren
- staatsapparaat beheren
- rechters benoemen
RECHTERLIJKE MACHT De hoven en rechtbanken - geschillen beslechten
- wetgevende en uitvoerende
macht controleren
DEMOCRATISCH BEGINSEL
= wetgevende macht rechtstreeks gekozen door volk
Uitzondering: EU parlement: democratisch deficit (ministers niet rechtstreeks gekozen)
3
,BESTUDEREN VAN RECHTSORDERS
SUPRANATIONALE RECHTSORDE (EU)
Historisch:
1951/1952: EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal)
- Na WOII uit schrik voor Du
- Kolen en staal toen belangrijk
1957: EEG-verdrag (Europees Economische Gemeenschap)
Euraton-verdrag
- door econ samenwerking, hoopten ze ook op de rest
EG (Europese Gemeenschap)
- Samenwerking op nieuwe domeinen
EU - Nog ruimere samenwerking
- 27 lidstaten
5 INSTELLINGEN
1. Europees Parlement
- Om 5 jaar verkiezingen
- Wetgevers samen met raad van ministers
+ moeten begroting (= geld voor uitvoerende macht om land te besturen) goedkeuren
2. Raad van de Europese Unie of Europese raad van ministers
- Elk land 1 minister
- Algemene raad
- Bijzondere materies à Elk land minister die er bevoegd voor is
- Niet altijd zelfde ministers
- Verdedigen nationale belangen
PROBLEEM
Geen vast systeem v merenheden à hoe stemmen (helft + 1/ ¾ / unanimiteit…)
à Bij elk verdrag anders
3. Europese raad
- Staatshoofden en regeringsleiders
- Bep welke richting we gaan (bv uitbreidingen)
- Voorzitter = Charles Micheles
4. Europese comissie
- Dagelijks bestuur EU
- 1 commissaris per land (27)
MAAR verdedigd eu belangen, ipv nationale
- Voorzitter: Ursula Vonderlije
- Neemt initiatieven voor wetg, omgezet door EP en R v/d EU
- Collegiale werking: beslissing v 1 persoon is in naam van iedereen
5. De hoge vertegenwoordiger
± minister buitenlandse zaken maar voor EU
- Europees comissaris
4
,EUROPESE NORMEN
Europees recht (ER) à Primair ER (±grondwet)
à Secundair ER (uitvoering wetg)
Primair ER
3 verdragen:
1. Verdrag betreffende EU
* Algemeen (deffentie, binnenlandse zaken)
2. Verdrag betreffende werking EU (VWEU)
* Bevat samenw tss lidstaten (vrij verkeer, kartelrecht (= ondern mogen geen misbruik maken van
macht.)
*Direct werkend? (DW) (Kan ik er beroep op doen?)
à Gericht tot ondernemingen:
- Altijd DW! Horisontaal DW: ond tegen ond op gelijke hoogte
Verticaal DW: ond tegen overheid
à Gericht op lidstaten
- Bepalingen moeten voldoen aan 3 criteria:
1) Duidelijke verplichting voor lidstaat
+
2) Onvoorwaardelijk
+
3) Lidstaten mogen geen discretionele bev zijn (er mag geen beleidsruimte zijn)
- DW: verticaal DW OF verticaal + horizontaal DW
- Geen DW indien niet voldaan
- Wordt bepaald door Hof van Justitie
Voorbeeld: art 34 VWEU, vrij verkeer van goederen Belgisch wetg
- Tot LS
- Wat? Goederen van 1 LS moet overal verkocht kunnen worden
Belgische wg: boter in rechthoek, margarine in vierkant
D producent: margarine in ovaal à Mocht niet in B, D veroordeeld
MAAR D beroept zich op art 34 VWEU zodat w niet toegepast wordt
- DW? 1) OK 2) OK 3) OK à DW (V + HZ)
3. Euraton-verdrag
Niveau van atoomgebied
5
,Secundair ER
= uitvoeringswetgeving
3 bindende juridische vormen:
1) Verorderderingen (Vo)
2) Richtlijnen (Rl) Bindend
3) Besluiten
4) Resoluties
5) Aanbevelingen
1. Vo
= Europese wet
- Niet voor 1 spec bestemming, algemeen
- Altijd DW! H & V
2. Rl
= uniforme algemene wetgeving in alle landen (harmonisering)
- Gericht tot LS met omzettingstermijn (± 2 jaar)
- Nat wg moet omgezet worden naar richtlijn, wel vrijheid in uitvoering
DW? 1) Omzettingtermijn niet verstreken? Geen DW
2) Omgezet - Nat wg Geen DW (Beroepen op nat wg, niet Rl)
3) Termijn vertreken: niet/ foutief omgezet
DW? 1. Duidelijke verplichting LS
+
2. Onvoorwaardelijk? DW maar enkel verticaal
+
3. Geen beleidsruimte LS
Voorbeeld:
- Rl: toerist vast in buitenl na failliet touroperator à LS fonds oprichten
- LS niet op tijd omgezet
- Toerist à staat DW? 1) OK 2) OK 3) LS mogen kiezen middelen waaruit best fonds è Geen DW
3. Besluiten
à Bestemmeling:
*LS: bv ond mag geen staatssteun krijgen à Terugvorderen, boete bij niet-opvolging
Voor DW: LS // Rl
* Particulier: DW: H of V
6
,HOF VAN JUSTITIE + RECHTERLIJKE MACHT EU
Bestaat uit 2 delen:
Hof van justitie (in Luxemburg)
à
à Advocaat generaal
3 taken:
1. Beantwoorden prejudiciële vragen
* Luistert naar ‘meningen’, velt dan oordeel, elke rechter MOET volgen
* Ook advies van adv generaal
2. LS veroordelen
* Bv richtlijn niet op tijd omgezet à LS voor Hvj dagen
3. Enige instantie die nietigverklaring kan uitspreken tegen secundair europees recht
4. Beroepen tegen beslissingen GVEU
*oordeeld enkel ‘in rechte’ (= oordeeld of regels goed zijn toegepast, niet over feiten)
Gerecht van de Europese Unie (GVEU)
* 27 rechters
* Bevoegdheden:
- Beroep onderneming/ perticulier tegen eu beslissing
- Bv Uniemerk, beroep als je merk niet oke is geworden
7
,INTERNATIONALE RECHTSORDE
1. Verenigde Naties (VN)
- Opgericht na WOII
- Vroeger volkenbond
- Doel: vrede en veiligheid + respect voor rechten v/d mens + Samenw tss landen tot stand brengen en
stimuleren
- Organen:
1) Algemene vergadering (AV)
* Alle staatshoofden en regeringsleiders lidstaten spreken jaarlijks
* Weinig bevoegdheid, kan geen mindende beslissingen nemen
* New-York
2) Veiligheidsraad
* 15 L, 5 permanent (VS, RL, CH, VK, FR) + 10 niet-permanent (om 2 jaar andere landen)
* 5 permanente leden: veto à Moeilijk!
* Kan bindende beslissingen nemen
* Kan bv beslissen of land recht heeft om ander land binnen te vallen
* New-York
3) Internationaal gerechtshof
* Beslecht geschillen tss landen
* Bv tussen B & N over grens
* Den Haag
2. Raad van Europa (niets te maken met EU)
- Opgericht na WOII
- In strasburg
- Allemaal eu landen (niet allemaal van EU)
- doel: samenwerking op gebied van mensenrechten + bevorderen democratie (tegen dictaturen)
- Verdragen afsluiten: Europees verdrag voor rechten v/d mens (EVRM)
- Met DW-bepalingen!
- Europees Hof v/d rechten v/d mens (EHRM)
* Landen kunnen veroordeeld worden door wg of uitspraken
Hoe kan ik binnen eigen land optreden? Geen gelijk gekregen? à EHRM
Voorbeeld 1: Zaak Mercxs: vrouw, ongehuwd, krijgt dochter à Basaard kind (onderscheid tss ≠
kinderen) à Kreeg minder rechten (bv erfenis, je moest ze zelf adopteren…)
à Is naar rechter gegaan, kreeg geen gelijk à EHRM veroordeelde B à Veranderde
afstammingswetg
Voorbeeld 2:
Vroeger: Hof v Asisen: u bent schuldig zonder motivering; iemand EHRM waarom? B veroordeeld
Nu: Bij elke beslissing motivatie
8
,NATIONALE RECHTSORDE
! 1 en 2 zijn niet hiërarchisch, staan op zelfde niveau!
1. Federaal niveau
Instellingen:
1) Federale parlement
Samenstelling:
Kamer van volksvertegenwoordigers
= wetgever, rechtstreeks verkozen om de 5 jaar
- 2 bevoegdheden:
1. Maakt wetten
à Hoe?
> Initiatief nodig: 1. Kamerleden met wetsvoorstel, moet in overweging
genomen worden
2. Regering (Koning) met wetsontwerp
> Amendementen (voorstellen om wetsvoorstel/ontwerp te weizigen)
> Commisie, veel verschillenden, wetsvoorstelontwerp besproken, na aaname:
> Plenaire vergadering met kamerleden, nog eens besproken maar
oppervlakkiger met tv
> Evocatierecht senaat
> Afkondiging recht (ondertekening door Koning + tegentekening bevoegde
minister)
> Gepubliceerd in Belgisch Staatsblad:
Tegenstelbaarheid aan derden, iedereen wordt geacht de recht te kennen (je kan
niet zeggen dat je. Het niet kende)
> 10de dag na publicatie in werk treding wet, behalve als anders vernoemd is
2. Controlerende functie op regering
≠ manieren:
* Vorderen aanwezigheid ministers (verplichten om te komen)
* Stemmen begroting
* Vertrouwensstemming uitlokken (Is er nog een meerderheid)
* Regering dwingen tot ontslag (gebeurt niet)
* Stellen parlementaire vragen
* Oprichting onderzoekscommissies (bv commissie Dutroux)
Senaat
= Niet rechtstreeks verkozen, vertegenw gemeenschappen en gewetsen (ontmoeten elkaar) +
gecoopteerde senatoren (aangeduid door partij)
- 3 Bevoegdheden:
1. Kunnen conflictenbestuderen en adviesen geven
2. Soms medewetgever (bv bij grondwetsherziening)
3. Evocatierecht (= Na stemming kamer over wet, kunnen ze wet opnieuw bespreken
MAAR kamer heeft altijd laatste woord)
9
, 2) Federale regering
Koning + regering
MAAR koning geen macht meer behalve net na verkiezing bij vormen regering + regering verantwoordelijk
voor alles wat koning doet
Regering:
1. Eerste minister
2. Vice-eersteminister
3. Minister
4. Staatsecretarissen (toegewezen aan minister, omdat # ministers beperkt moet blijven)
Structuur:
1. Kernkabinet
1e + Vice-1e
2. Ministerraad
1e + Vice-1e + Minister
3. Regeringsraad
1e + Vice-1e + Minister + Staatssecretaris
4. Ministercomité
Verz minister bevoegd voor bep materie, veranderd
5. Kabinet
Persoonlijke medewerkers minister, bereiden dossiers voor, doen studiewerk
Koning: Uitvoerende + wetgevende macht
- Initiatiefrecht (wetsontwerpen indienen)
- Wetten ondertekenen
- Samen met kamer artikelen grondwet aanduiden die herzien mogen worden
Rechtsnormen:
1. Met koninklijke besluiten
Gewone:
- Nt strijdig met grondwet
- rechter kan KB nt nietigverklaren (wel raad v staten)
Kaderwet:
- Wetten waar parlement taken geeft aan regering die het gaat uitvoeren via KB
Opdrachtwet:
- opdracht van K
- KB kunnen door ander KB veranderd w
2. Volmachtbesluit
Door volmachtwet
- Kamer dragen stuk bevoegdheden aan regering zodat ze als wetgever kunnen optreden
10