Van ieder hoofdstuk uit de drie boeken is een samenvatting en kernpunten gemaakt, waarbij de kernpunten in het boek beschreven (waar nodig) aangevuld zijn. Waar nodig zijn hoofdstukken dieper uitgewerkt dan enkel een samenvatting met kernpunten. Zo zijn alle belangrijke figuren en tabellen verder u...
Samenvatting Blok 4.3 – Forensische Orthopedagogiek
Inhoud per week:
- Week 1
o Literatuur (15)
- Week 2
o Literatuur (12)
- Week 3
o Literatuur (8)
- Week 4
o Literatuur (10)
- Week 5
o Oefentoets met de beste vragen van dit blok (18)
o Antwoorden oefentoets
Week 1: Literatuur
Forensische orthopedagogiek H1
Samenvatting: Forensische Orthopedagogiek bestudeert de ontwikkeling en het in stand
blijven van complexe problematiek bij kind, jongere en jongvolwassene en de daar
bijkomende opvoedings- en gezinsproblemen. Het werkt volgens het model van
Bronfenbrenner, en neemt dus vier omgevingen mee (thuis, school, peers en residentiële
zorg). Er zijn twee vormen, namelijk strafrechtelijk (aanraking politie door strafbaar feit, niet
voor <12 jaar) en civielrechtelijk (zorgen over de ontwikkelkansen/veiligheid van de
jeugdige, bijv. UHP en OTS). Er wordt gekeken naar statische (onveranderlijke) en
dynamische (veranderlijke) factoren. Alle vormen van justitieel ingrijpen kan risico’s op
negatieve effecten hebben. Effectiviteit moet hierom getest worden via het primum non
nocere-principe (breng in de eerste plaats geen schade toe).
Kernpunten:
- Er zijn vier omgevingen van belang bij het behandelen van de forensische doelgroep,
namelijk thuis, school, peers en residentiële jeugdzorg.
- Er zijn twee soorten factoren, statisch en dynamisch. Bij behandeling moet ingegaan
worden op de dynamische factoren.
- Effectiviteit moet getest worden via het primum non nocere-principe, want ingrijpen
kan negatief uitpakken.
Forensische orthopedagogiek H2 Juristisch kader
Samenvatting: Sinds 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele spectrum
(ambulant tot residentieel) aan jeugdhulp. Deze moet ervoor zorgen dat er genoeg aanbod en
kwaliteit van jeugdhulp is. Doelen Jeugdwet zijn nog niet behaald, het is nog niet effectiever
en niet iedereen heeft eenvoudige toegankelijkheid van de jeugdhulp. Dit kan in vrijwillig
kader plaatsvinden, maar ook civiel of strafrechtelijk toegepast worden. Bij alle vormen moet
het sociale systeem van de jeugdige, en de jeugdige zelf, betrokken worden. Opname van
jeugdigen in een residentiële instelling moet gezien worden als een ultimum remedium (laatste
redmiddel), omdat het ontnemen van de vrijheid alleen op basis van zwaarwegende redenen
kan, en tegemoet moet komen aan de ontwikkeling van het kind. Adolescentenstrafrecht is
,een flexibele toepassing van jeugd- en volwassenstrafrecht, waardoor adolescenten tussen 18
en 23 jaar volgens beide strafrechten gesanctioneerd kunnen worden.
Kernpunten:
- Sinds 2015 verantwoordelijkheid van toegankelijkheid en kwaliteit van jeugdhulp bij
gemeenten (decentralisatie van de jeugdzorg).
- Inspraak en participatie van kinderen en ouders in trajecten binnen jeugdhulp in de
kinderschoenen en verdient meer aandacht.
- Opname van jeugdige in residentiële instelling voor jeugdhulp moet worden gezien als
ultimum remedium.
- Adolescentenstrafrecht zorgt voor strafrecht op maat bij jeugdigen tussen 18 en 23
jaar.
Forensische orthopedagogiek H3 (Neuro)biologische factoren, antisociaal gedrag
en
Samenvatting: Dit betreft onderzoek naar biologische kenmerken in relatie tot
delinquentie/agressie, waar in de geschiedenis veel theorieën over zijn geweest. Vroeger werd
verondersteld dat dit relatie had, huidig onderzoek toont dit echter niet aan. Het is te verklaren
door een ingewikkeld samenspel tussen biologische, psychologische en sociale factoren,
waardoor samenwerking tussen onderzoeksgebieden belangrijk is. Onderzoek is gericht op
neurobiologische factoren, met aandacht voor de hersenen, neuropsychologie,
neurotransmitter, hormonen, psychofysiologie en genen. Resultaten van onderzoek zijn
beperkt.
Kernpunten:
- Uiterlijke kenmerken staan niet in relatie tot delinquentie.
- Afwijkingen in de frontale hersengebieden en amygdala worden in verband gebracht
met delinquentie.
- Lage hartslag in rust en combinatie laag cortisol en hoog testosteronniveau lijken
samen te hangen met delinquent gedrag.
Per onderzoeksgebied:
- Neurobiologisch zijn afwijkingen in frontale hersengebieden en de amygdala te zien,
een verschil in hersenvolume en vorm, en verminderde functies (EF). Kanttekening is
hier dat FMRI onvoldoende betrouwbaarheid heeft en niet geschikt is voor het
opsporen van hersen-bio markers.
- Neuropsychologische is er een relatie tussen de werking van hersenen en cognitie,
emotie, waarneming en gedrag (EF). Hier is echter weinig consistent bewijs voor.
- Neurotransmitters, stoffen die boodschappen tussen hersencellen doorgeven,
vertonen ook inconsistente resultaten. Klein significant effect verlaagde serotonine,
indirect bewijs samenhang dopamine, GABA en glutamaat, klein effect voor
combinatie.
- Hormonen hebben directe invloed op het functioneren van de hersenen, en daarmee
gedrag. Cortisol (laag in rust) en testosteron (hoog) hebben los een klein, maar
inconsistent effect op antisociaal gedrag (verschil met leeftijd). In combinatie is sprake
van een verhoogd risico, echter is het niet genoeg om een risicofactor te zijn.
Kanttekening is dat veel onderzoek cross-sectioneel is, en er te weinig onderzoek is
om een conclusie te trekken.
, - Psychofysiologisch kijkt naar de werking van het centrale en autonome zenuwstelsel.
o Low arousal-theorie: Mensen met antisociaal gedrag hebben verminderde
activiteit in het autonome zenuwstelsel. Er is sprake van een lagere hartslag in
rust, of verlaagde cortisol. Bevat 2 hypothesen:
Angstloosheidhypothese: Verlaagde hartslag betekent een
verminderde gevoeligheid voor straf, waardoor meer kans is op het
plegen van een delict.
Sensationseeking-hypothese: Verlaagde toestand van het zenuwstelsel
voelt niet fijn, waardoor antisociaal en risicovol gedrag ingezet worden
om daaruit te raken.
- Genetisch is sprake van een 40-65% genetische invloed bij kinderen, wat afneemt
over tijd door een toename van invloed vanuit socialisatie en andere factoren. Dit mag
echter niet gebruikt worden in het screenen van criminelen, omdat de meerderheid
nooit een misdaad begaat, vanwege de rol van omgevingsfactoren.
Forensische orthopedagogiek H5 Sekse en
delinquentie
Samenvatting: Er is verschil in de aard en omvang tussen jongens en meisjes, waarbij geen
sprake meer is van een inhaalslag door meisjes (sinds 2010). 1 op 5 verdachten is meisje, ze
plegen net als jongens verschillende soorten strafbare feiten. Op veel domeinen hebben ze
dezelfde risicofactoren (lage zelfcontrole en zelfvertrouwen; weinig warmte in de
opvoedingsstijl en weinig monitoring door ouders), maar er zijn een paar belangrijke
terugkerende verschillen: Bij meisjes zijn vooral negatieve levenservaringen en psychische
problematiek een risico, blootstelling en sensitiviteit verklaart het plegen van delicten voor
jongens en meisjes.
Kernpunten:
- Meisjes zijn t.o.v. jongens niet meer delinquent, beide groepen maken een daling in
prevalentie door (34%).
- Risicofactoren voor delinquentie komen bij jongens en meisjes grotendeels overeen.
- Negatieve levenservaringen en psychische problematiek vooral bij meisjes
risicofactoren.
- Bij jongens is vaak sprake van ADHD-kenmerken.
- Steun van de ouder met hetzelfde geslacht is bepalend voor jongens en meisjes.
- Ontwikkelings- en levensloopcriminologie:
o Blootstelling: Risicofactoren zijn voor meisjes en jongens hetzelfde, maar ze
komen bij beide in verschillende mate voor.
o Sensitiviteit: Gender sensitieve factoren, waarbij verschil is tussen jongens en
meisjes in hoe gevoelig ze zijn voor bepaalde risicofactoren. Jongens zouden
gevoeliger zijn voor factoren die samenhangen met criminaliteit, waardoor het
bij hen vaker voorkomt (niet bewezen).
Forensische orthopedagogiek H6 Opvoeding, gehechtheid en
delinquentie
Samenvatting: Opvoeding door ouders (vooral verwaarlozing,
vijandigheid en afwijzing) hangt samen met delinquentie. Als
ouders niet sensitief zijn voor het kind en het niet zien als uniek
persoon met eigen gedachten, gevoelens en wensen, bestaat er
verwaarlozing
, een grotere kans op een onveilige hechting (en dus een onveilig intern werkmodel, waarbij je
niet meer geeft om jezelf en anderen). Dat kan leiden tot gebrekkige emotieregulatie,
verminderde empathie en gebrekkige ontwikkeling van het morele oordeel, wat een risico is
voor delinquentie. Er zijn verschillende theorieën over, zoals de leertheorie (gedrag van
ouders wordt overgedragen op het kind via modelling van hard straffen, agressie en
gewelddadig gedrag door ouders) en de coercion-theorie (ouders bekrachtigen
agressief/antisociaal gedrag van het kind in het dagelijks leven, door het kind bij negatief
gedrag de zin te geven). Onderzoek vindt een wederzijdse invloed bij ouder-kind gedrag,
waarbij sterker bewijs is voor het effect van het kind op opvoeding, dan voor opvoeding op
gedrag van het kind. Ook dynamiek gezinssysteem speelt rol bij ontwikkeling delinquent
gedrag. Ondersteunt betrekken van ouders en gezin bij aanpak jeugdcriminaliteit.
Kernpunten:
- Opvoeding hangt samen met delinquent gedrag; het sterkste met verwaarlozing,
vijandigheid en afwijzing.
- Onveilige gehechtheid kan leiden tot gebrekkige emotieregulatie, verminderde
empathie en laag niveau moreel oordelen via een onveilig intern werkmodel, wat
risicofactoren zijn voor delinquentie.
- Gezinssysteem is als geheel van belang bij ontwikkeling van delinquentie en dient
betrokken te worden bij de aanpak van jeugdcriminaliteit.
- Familie- of groepseffect: Algehele gezinsklimaat (alles wat overblijft).
Forensische orthopedagogiek H9 Cultuur en
delinquentie
Samenvatting: Jongeren met een migratieachtergrond vertonen vaker delinquent gedrag dan
jongeren zonder die achtergrond. Een verband hiertussen leggen kan stigmatiserend zijn en tot
discriminatie leiden. Vraag is of het door deze culturele achtergrond komt, of er andere
oorzaken zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek komen andere verklaringen naar voren, zoals
het opgroeien in achterstandsbuurten en het gebrek aan sociale controle. Ze hebben dezelfde
risicofactoren als niet-migrantenjongeren, maar deze factoren zijn bij hen vaker aanwezig. Er
zijn dus geen specifieke programma’s nodig, maar een meer cultuur sensitieve benadering kan
wel effect van interventie vergroten.
Kernpunten:
- Criminaliteit komt aanzienlijk vaker voor onder niet-westerse jongeren
- Wonen in achterstandswijken en gebrekkige sociale controle lijken deze
oververtegenwoordiging voornamelijk te verklaren.
- Nauwelijks aanwijzingen die het noodzakelijk maken specifieke interventies te
ontwikkelen voor niet-westerse delinquente jongeren.
- In plaats daarvan meer cultuur sensitieve elementen meenemen, ouders ondersteunen
bij het begeleiden van hun jongeren op een manier die aansluit bij de NL-samenleving,
preventief beleid gericht op de omgeving van de jongeren, en aandacht op een
inclusief beleid, investeren in het perspectief, en het stimuleren van deelname aan de
samenleving.
Begrippen:
- Etnische duiding: Hoge criminaliteitscijfers voor niet-westerse jongeren in de media
en de politiek, waardoor het een ‘hun-probleem’ gemaakt wordt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur M3rel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.