Cultuur- en diversiteitsstudies
Inleidend
Cultuur heeft en geeft een eigenheid en dat moeten we proberen zien en inschatten: ze bepaalt onze
manier van samenleven in een bepaalde context (en dus ook de context van ons beroep)
Wat doen we hier?
• Universaliteit en dus diversiteit
• Breed en smal, 1-2-3 en meer dimensies
• Veel over te doen -> zoektocht naar Vlaamse cultuurcanon, wat het écht is
• Erkenning cultuursector
• Wiens cultuur.
• Coronatijd & vrijheid
Cultuur: welke impact?
• Deel van wie we zijn, deel ervan – verbindt, verdeelt
• Breed en algemeen – cultuur is alles: wat en hoe we beleven in hier en nu en smal: (bv kunst
& cultuur)
• Maar is ook wat we ervoor, ernaast, enz. meebrengen
• Doet iets met ons: willen onderscheiden, identificeren, gelijken definiëren! En daarvoor is
cultuur (als breed begrip) een optie.
Cultuur & impact?
• Hoe zijn we bepaald? Wat betekent dat voor ons als mens?
o Mogelijke elementen uit heden en verleden van cultuur beïnvloeden ons, maakten
ons tot wat we zijn: materieel, kunst, literatuur, muziek, ideeën, beleid, dynamieken,
…
o En zijn er in een constante interactie
Mentale programmering: 3 niveaus
• Menselijke natuur -> universeel en aangeboren
• Cultuur -> categoriaal en aangeleerd
• Persoonlijkheid -> individu en aangeboren/aangeleerd
= de mate waarin cultuur een invloed heeft op ons als mens is
een eerder statische vormgeving van de invloed van cultuur op
mens, maar een goede start
Klassieke definitie ‘alles wat aan de natuur toegevoegd wordt’
= statisch (Of cultuur, Of natuur) – mens manipuleert natuur tot nieuwe realiteit… veel meer fluïde
Impact van ons als individu: relatief minimaal
Na bepaalde tijd – constante invloeden – via bewegingen/groepen of na shock
1
,Cultuur = migratie = ~
‘lange tijd dachten wetenschappers dat migrerende groepen bijna onveranderlijke identiteiten met
zich meedroegen, die ze importeerden in de gebieden waar ze zich vestigden. Meer recent is echter
duidelijk geworden dat migratie altijd al complexer is geweest dan simpelweg een verplaatsing van
groepen mensen met een homogene cultuur en identiteit. Migratie leidde steeds tot culturele
interacties en wederzijdse beïnvloeding’.
Universeel bepaalt CULTUUR deels wie we zijn, dus inzicht: WEDERZIJDSE impact?
Cultuur heeft en geeft een eigenheid, moeten we proberen zien, inschatten: ze bepaalt onze
manier van samenleven in bepaalde context (en dus ook context van ons beroep)
SW: We doen interventies in een bepaald tijds/cultuur kader, en grijpen daardoor in op dat kader.
Deel I: Cultuur: Enkele kaders
Hoofdstuk 1: Begrip cultuur vatten
Antropologie – ontstaan tegen bepaald tijds- en denkkader
Antropologie krijgt vorm door Evoluties in tijdsgeest
Verlichting (einde 18e eeuw), leidde tot: aanzet moderne
wetenschap/vrij-heid
• Rede, denken los van geloven
• Wetenschap en techniek: industrialisering
• Europa heeft de wereld verkend → analyse is Eurocentrisch
• Veranderende manier van denken/confrontatie met ‘de andere’
Verlichting: cultureel-filosofische en intellectuele stroming in Europa. Reactie op het dogmatische
autoriteitsgeloof.
Doel: gebruik van de rede en het filosoferen te bevorderen, en bevordering van de wetenschap en
intellectuele uitwisseling. Bestrijden bijgeloof, verhouding recht in kerk en staat, intolerantie en
kwamen op voor zekere grondrechten.
1.1 Antropologie als vertrekpunt voor definitiekader
EN door kolonisering…
• Koloniale expansie Noord-Amerika (18e eeuw) & Afrika (eind 19e eeuw)
• Slavernij als basis
• Bloei West-Europa: koloniale expansie/rijkdom
= Antropologie nodig als studie van de vreemde wilde
= Blijvend effect op beeldvorming algemeen en in antropologie
= Evolutiedenken in cultuur: van aap naar mensengroepen
= Inhoudelijke, kwalitatieve vergelijking van culturen
= Mentale kolonisatie: economische maar OOK culturele (of de bestemming van de witte mens)
2
, 1ste vaststelling
• Antropologie is noodzakelijk als studie van vreemde in kolonies (en als middel tot
kolonisering)
• Antropologie zit in en met bepaald mensbeeld (verschil beschaafd-niet-beschaafd) en
wereldbeeld (kwaliteitsevolutie van culturen)
• Antropologie gebruikt op zijn minst methodes van wetenschappelijk onderzoek om de
verschillen tussen mensengroepen te verklaren
• Biedt op die manier een handelingskader voor kolonisatoren.
Men gebruikt visies van
Linnaeus: 18e eeuw
• Mensheid = vier soorten
• Europeanen, Aziaten, Amerikanen en Afrikanen
• Hardnekkige beeldvorming
EN
Camper: 18e eeuw
• Frenologie (schedellezen)
• Campers gelaatshoek
• Afrikanen variant menselijke soort, dichter bij dierenwereld
Context: kolonies
• Congo (1885-1960) (ijzer, rubber)
• Urundi & Rwanda (1919-1962) (koffie)
2e vaststelling: antropologie als wetenschap – effect op handelen en beeldvorming: doorgezet in
kolonies
• Kolonialisme beïnvloedt beeldvorming en handelen
Maar ook nog later … racistisch denken tot 1945 en WOII
België
• Leopold II -> rubberplantages
• Vanuit mentale + fysische meerderwaardigheid
• Dehumanisering: de Hottentot
• De ‘zoo humain’ (Gent, 1913; Wereldtentoonstelling van Brussel in 1897)
• Tervuren (Afrikamuseum)
Conclusie – context ontstaan antropologie
• Antropologie/cultuurstudie ontwikkelde zich in een tijdsgeest, in een kader van kolonialisme
• Met ‘wetenschappelijk’ studie van VREEMDE mensen/culturen
• Antropoloog meet verschil: schedels, lengte, …
= Sterk effect op definities en begripsvorming EN op handelen
➔ Omschrijving antropologie: Studie van primitieve mens in 1 cultuur
Ook effect op begripsvorming over cultuur. Pas na jaren ’50: grondig veldwerk en mensen als
gelijkwaardig zien ‘vergelijkend perspectief’ (cultuurrelativisme)
3