Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige samenvatting Business Basics-EPM-Artevelde €3,99   Ajouter au panier

Resume

Volledige samenvatting Business Basics-EPM-Artevelde

 15 vues  0 fois vendu

Hoofdstukken: Micro-economie Inleiding tot management en organisaties De speelruimte van een manager Besluitvorming Strategisch management MVO en ethisch handelen Planning Organisatiestructuur

Aperçu 4 sur 32  pages

  • 19 décembre 2022
  • 32
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
EventProject123
Business Basics
OPM: ‘O’ wordt in deze samenvatting gebruikt voor onderneming af te korten


Hoofdstuk: micro-economie
1. inleiding
Begrippen
Micro-economie: bestudeert gedrag individuele huishoudens
Vbn. Gezins of -bedrijfhuishouden =>Delhaize
oef vb. brantano is failliet

Meso-economie: bestudeert gedrag groepen van huishouden
Vbn. Belgische supermarkten, autosector,bierfabrikanten,..
oef vb. 4 Vlaamse havens gaan samen in zee

Macro-economie: bestudeert gedrag van alle bedrijven, alle gezinnen, alle overheidshuishoudens. De
economische grootheden v.e. land(of groter).
Vbn. Belgische eco, Europese eco, wereld eco, werkloosheid
oef vb. ECB houdt rent laag, Eurocrisis doet minder eten

Doel economische wetenschap
=> Aan bijna alle menselijk handelen, zit een economisch aspect: keuzes maken.

Elementen van die keuze:

1)Veel behoeften oikos=huishouden o
2) Schaarse middelen
3)Keuzeprobleem

1 behoeften
Je voelt tekort aan => ik heb honger Tekort bevredigen => ik wil eten

Soorten behoeften
*Primaire behoeften aka levensnoodzakelijke: water, basishuisvesting, eten, basiskledij
*Materiële of immateriële behoeften
*Collectieve behoeften aka gemeenschappelijke of individuele behoeften:
collectief= wat bevolking nodig heeft, individueel= wat heb ik nodig

2 Schaarse middelen
Dus… goederen/diensten kunnen behoeftes bevredigen
MAAR we kunnen met ons inkomen niet al die goederen/diensten kopen
DUS we kunnen niet tegelijk aan al onze behoeftes voldoen
CONCLUSIE: middelen zijn schaars




1

,3 Keuzeprobleem
We zijn dus verplicht te kiezen
Economisch principe: de mens wil een maximale behoeftebevrediging volgens zijn beschikbare
middelen

Definitie economie: «Economie is de studie van het menselijk streven naar bevrediging van
behoeften, met behulp van schaarse middelen »

Soorten goederen




Verbruiksgoederen: eten
economische




consumtiegoederen
goederen




Gebruiksgoederen: jas
Duur: kort
Vlottende
investeringsgoederen Vbn. grondstof
investeringsgoederen
Duur: minstens 1 jaar
Kapitaalgoederen
Vbn. machines




Consumptie en productie
Consumptie: gebruik van economische goederen voor niet-productieve doeleinden, het gaat gepaard
met besteding van het inkomen.

Productie: scheppen van economische goederen of toevoegen van waarde aan economische
goederen, het gaat gepaard met verwerven van inkomen.

‘Ceteris paribus’-clausule
=Als het overige gelijk blijft => waar zien in eco? => vraag- en aanbodcurve
Het overige = inkomen consument, preferenties consument, # consumenten, prijs andere goederen,..

Bv. een prijsstijging van goed x zal, ceteris paribus, resulteren in een daling van de vraag naar dat
goed


2. Consumenten
Consument kiest besteding van zijn/haar inkomen = combinatie goederen/diensten wordt gekocht

Keuze v.die goederen/diensten wordt beïnvloedt door:
1) Economische factoren: prijzen en beschikbaar budget
2) Niet-economische factoren: preferenties(voorkeuren)



2

,Niet-economische factoren
= subjectief en kan veranderen in de tijd

Dit heeft invloed op de preferenties:
*Sociologische factoren: gezinssituatie, sociale klasse, religie, woonplaats, nationaliteit
Vbn. Moslims kopen geen varkensvlees
*Psychologische invloed: persoonlijkheid, levensstijl, attitude
Vbn. Pers met risicovermijdende attitude = geen aandelen kopen

(Prijs)vraagcurve
 Relatie tussen hoeveelheid van de vraag Q en de prijs van één goed
=> we gaan uit van ceteris paribus voorwaarde

Individuele vraagcurve geeft aan welke hoeveelheden een bepaalde consument
bereid is te kopen van een bepaald goed tegen een reeks prijzen.

▪ Qv ↑ als P ↓ en Qv ↓ als P ↑

▪ Negatief verband tss prijs en gevraagde hvlheid

▪ Vraagcurve verloopt dalend

Beweging langs de vraagcurve
situatie: prijswijziging v.h. product, ceteris paribus

Beweging langs de vraagcurve

Je blijft langs de cure “lopen”

Verschuiving v.d. prijsvraagcurve: factor “inkomen”
Toename inkomen: gestegen vraag, curve verschuift
naar rechts
Daling inkomen: gedaalde vraag, curve verschuift
naar links.

Collectieve prijsvraagcurve
=alle individuele curves samen

Factoren die collectieve vraag mee bepalen:
1) grootte en samenstelling bevolking 5) Preferenties v.d. consumenten
2) inkomen 6) Vermogen ( loon+ onroerende goed,…)
3) inkomensverdeling 7) prijzen van andere goederen
4) toekomstvooruitzichten

Preferenties van consumenten = reclame, toenemend milieubewustzijn speelt een rol.

Grootte van de bevolking invloed op vraag naar producten, ook samenstelling bevolking heeft
invloed. (vraag naar bejaardenzorg stijgt, vraag naar onderwijs neemt af).

inkomen = hangt nauw samen met economische conjunctuur.
Tijden van laagconjunctuur =inkomen van de bevolking lager dan tijden hoogconjunctuur.
Conjunctuur gaat over perioden van economische groei. In perioden van hoogconjunctuur is er dus
sprake van een groei van het BBP. In hoogconjunctuur ligt de groeivoet voortdurend hoger dan de
3

, trend, terwijl in een laagconjunctuur de groeivoet voortdurend lager ligt dan de trend. Momenteel
zitten we in een (herstel) periode van kleine economische groei, met een lage inflatie.

Inkomensverdeling = mensen met hoog inkomen kopen andere goederen/diensten dan mensen met
laag inkomen. ongelijke inkomensverdeling = ander consumptiepatroon in de economie

Toekomstvooruitzichten = ondanks de prijsstijging van een goed kan de vraag toch nog gaan
toenemen omdat men verwacht dat in de toekomst het goed nog duurder zal worden. Het
omgekeerde geldt ook bij prijsdalingen.

Vermogen = meer bezit => minder neiging tot sparen

Prijzen van andere goederen = daling in de prijs van substitueerbare & complementaire goederen =
vraag goedkopere goed stijgt en naar duurdere goed daalt

Consumentengedrag in België
Niet alleen prijzen en inkomen
Alle beïnvloedende factoren op de consumptie:
*Prijzen
*Beschikbaar inkomen
*Vermogen
*Kredietmogelijkheden: toegang tot leningen
*Beschikbaarheid van de liquide middelen: geld op rekening, geld in kas
*Consumptie van andere gezinshuishoudingen
*Economische situatie

Meting van de prijzen
Algemeen prijspeil: gemiddelde v.d. prijzen van alle soorten goederen die men op de Belgische
markt verhandelt. Ongezonde producten niet bijgerekend => sigaretten, drank,…

Verandering algemeen prijspeil = wordt gemeten door indexcijfer der consumptieprijzen aka
consumptieprijsindex.

Indexcijfer der consumptieprijzen (kan inflatie bepalen doorheen tijd meten)
= meet de evolutie v.d. prijzen voor de gebruiker
= meetinstrument

voorwaarden waaraan indexcijfer moet voldoen
1) Representatief: alle prijzen rekening houden. Praktijk is dit onmogelijk => indexkorf
Indexkorf: geheel goederen/diensten die representatief zijn vr ons consumptiepatroon
2) Soepel: consumptiegedrag wijzigt => indexkorf regelmatig aangepast
3) Gewogen: niet elk product even belangrijk=> brood: groot gewicht tv: laag
4) Geijkt: Prijs producten in korf op zelfde manier meten. Bv. bij doktersbezoek rekening houden met
remgeld.


3. Producenten
Productie = inzet productiefactoren nodig
Productiefactoren: natuur, arbeid en kapitaal hiertegenover staat een KOST
Doel producent= winstmaximalisatie. Tgnover verkoop goed/dienst staat OPBRENGST

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EventProject123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,99
  • (0)
  Ajouter