Onderlijnde begrippen PR1
NIKI
HC1: Inleiding in de ergotherapie
Occupation
o Dagelijkse bezigheden/ handelen
Eerste aanzetten tot beroepsvorming
Moral treatment
o Behandeling van psychiater Pinel in de 18 e eeuw
o Pinel maakte een onderscheid tussen criminelen en mensen met psychische
aandoening. Mensen met een psychische aandoening moeten niet opgesloten
worden maar moeten gepaste behandeling krijgen: die bestond uit doelgericht bezig
zijn (bv aardappelen schillen in het ziekenhuis)
Ontstaan ET: invloed oorlogen
Reductionistische zienswijze, biomedische benadering
o Dit is waar ergothx op focuste van 1930-1960 (2 e WO). Herstel werd gereduceerd tot
afzonderlijke meetbare elementen (psychisch, sociaal, lichamelijk en herintrede in de
maatschappij). Enkel functieherstel was belangrijk.
Biopsychosociale benadering
o Dit is waar ergothx op focust van 1980- nu. Nu worden ook de omgeving en
persoonlijke factoren belangrijk.
o Het ICF kadert binnen deze benadering
Occupational science
o academische discipline die tot doel heeft kennis te verzamelen over vorm, functie en
betekenis van het dagelijks handelen met als doel bij te dragen aan de
praktijkuitvoering van het beroep ET
o Het gaat over de complexiteit van het handelen en dagelijks leven is het kernbegrip
o Bijvoorbeeld: Welke factoren beïnvloeden het dagelijks handelen van de mens?
,HC2: paradigma van de ergotherapie
Uitgangspunten vh handelen
1. de mens is handelend wezen
2. Handelen is resultaat van dynamische interactie tussen persoon, activiteit en context
3. 3. handelen geeft betekenis aan het leven
engaging occupations
o activiteiten waar je graag bij betrokken bent, bv scouts
basic occupations
o activiteiten die horen bij persoonlijke routines, bv tanden poetsen, aakleden
douchen…
social occupations
o activiteiten die gericht zijn op sociale interacties, bv naar studay gaan
relaxing occupations
o activiteiten die gericht zijn op ontspanning, bv sporten
regular occupations
o activiteiten die je dagelijks of wekelijks doet maar waar je niet altijd in betrokken wil
zijn/ bent, bv verplaatsen naar de les, boodschappen doen
irregular occupations
o activiteiten die je niet dagelijks of wekelijks doet, je kiest activiteit omdat die
positieve betekenis heeft, bv op vakantie gaan
time-killing occupations
o activiteiten om de tijd te doden, bv tv kijken
4. handelen beïnvloedt gezondheid en welzijn
5. handelen regelt de tijd en structureert de dag
occupational repertoire
o handelingspatronen die iemand op bepaald moment in het leven heeft
occupational patterns
o onderdeel van het occupational repertoire. Zijn uniek voor een persoon en
afhankelijk van wat voor hem belangrijk is.
Necessary occupations
o De basics van het handelen: zelfverzorging, hygiëne..
Contracted occupations
o Activiteiten waarvoor je een “contract” hebt afgesloten: studeren
Committed occupations
o Activiteiten waar je jezelf aan hebt toegewijd: de hond uitlaten, lang geplande
poetsdag…
Free time occupations
o activiteiten die je doet, nadat je bovenstaande hebt gedaan: quality time: eigen vrije
keuzes
6. Handelen geeft persoonlijke ervaringen
7. Mensen kunnen verstoringen in het handelen ervaren
Occupational disruption
o Door ziekte of iets in de persoon dat verandert wordt handelen niet meer mogelijk
Occupational deprivation
, o situatie van aanhoudende uitsluiting van betekenisvolle handelen, als gevolg van
externe factoren, bv. geen schrijfmateriaal, geen computer, maar langere aard
Occupational justice
o iedereen heeft recht op betekenisvol handelen
8. Handelen heeft therapeutische potentie