Academiejaar 2021-2022 Economisch en
financieel recht
Lector: F. duquet
ALLE AUTEURSRECHTEN GAAN NAAR F. DUQUET
,INHOUD
1 inleiding......................................................................................................................... 3
1.1 geschiedenis ............................................................................................................................. 3
2 economisch recht: Inhoud, bronnen en grondslagen ....................................................... 4
2.1 begripsomschrijving ................................................................................................................. 4
2.2 bronnen: wetboek ................................................................................................................... 5
2.3 grondslagen.............................................................................................................................. 5
3 Boek 3 – algemene beginselen ........................................................................................ 8
3.1 vrijheid van vestiging en dienstverlening ................................................................................ 8
3.2 kruispuntbank van ondernemingen......................................................................................... 9
3.3 handels en ambachtsondernemingen ..................................................................................... 9
3.4 het ondernemingsloket.......................................................................................................... 10
3.5 algemene verplichtingen van ondernemingen ...................................................................... 10
4 mededinging ................................................................................................................ 11
4.1 europees mededingingsrecht ................................................................................................ 11
4.2 belgisch mededingingsrecht .................................................................................................. 22
5 Prijsreglementering ...................................................................................................... 38
5.1 Prijzenwet 22.01.1945 ........................................................................................................... 38
5.2 Evolutie wetgeving ................................................................................................................. 38
5.3 Mededinging en prijsevoluties: Boek V ................................................................................. 38
5.4 Bedenking: conformiteit met EU recht? ................................................................................ 39
6 Veiligheid van producten en diensten ........................................................................... 40
6.1 wetgeving ............................................................................................................................... 40
6.2 Definities eigen aan boek IX (art. I.10) ................................................................................... 40
6.3 Boek IX ................................................................................................................................... 40
6.4 Sancties .................................................................................................................................. 42
7 Intellectuele eigendommen .......................................................................................... 45
7.1 auteursrecht........................................................................................................................... 46
7.2 het uitvindingsoctrooi ............................................................................................................ 48
7.3 Merkenrecht .......................................................................................................................... 51
7.4 Modellenrecht ....................................................................................................................... 54
7.5 De strijd tegen namaak en piraterij ....................................................................................... 55
8 financieel recht ............................................................................................................ 56
8.1 betalingsdiensten ................................................................................................................... 56
8.2 financiële diensten ................................................................................................................. 60
8.3 financiering van ondernemingen ........................................................................................... 74
8.4 Hypothecair krediet (boek VII) ............................................................................................... 87
,inleiding geschiedenis
1 INLEIDING
Ondernemingsrecht:
- Vennootschapsrecht
- Economisch recht
- Financieel recht
Doel van het opleidingsonderdeel
= Kijken vanuit het standpunt van de ondernemer: hoe verloopt het financieel en economisch
proces?
- Handboek theoretisch onderbouw
- Lessen zijn belangrijk!
- Wetgeving? Zie Chamilo
- Studiewijzer (gepubliceerd begin Maart): examen volledig toepassingen met wetboek
- Oefeningen (oplossingen komen niet online)
1.1 GESCHIEDENIS
19e eeuw: staat mag zich niet bemoeien met dit recht, enige wat ze mogen doen is het ondernemen
mogelijk maken.
Nu: rol OH is veel groter, rol aandeelhouders is groter (willen eerlijke producten, …), Rol media (bv.
Bart de Pauw), …
Covid: OH moet dingen doen die we niet voor mogelijk hielden (sluiten horeca,…)
Pagina 3 van 89
,economisch recht: Inhoud, bronnen en grondslagen begripsomschrijving
2 ECONOMISCH RECHT: INHOUD, BRONNEN EN GRONDSLAGEN
2.1 BEGRIPSOMSCHRIJVING
= regelen van publiek en privaat recht die er specifiek toe strekken de economische activiteit te
organiseren met het oog op de verwezenlijking van een economische ordening en een economisch
sturingsbeleid.
Regels van publiek en privaat recht
- Overheid geeft richting, gaat een sturingsbeleid voeren (publiek recht)
o Worden middelen aangewend om bepaalde economische doeleinden te
verwezenlijken
o Van conjuncturele aard (prijsbeleid) of structurele aard (mededinging)
- Ordening tussen verschillende groepen (privaat recht) bv. consumenten
o Wil de wetgever een ordelijk en efficiënt economisch verkeer inrichten door middel
van regelen die beogen een evenwicht te verzekeren tussen bepaalde
belangengroepen
o Belangengroepen = bv. bescherming van consumenten, algemeen belang, …
Die er specifiek toe strekken de economische activiteit te organiseren
- Economisch leven en pandemie COVID 19?
Met het oog op de verwezenlijking van een economisch ordening en een economisch
sturingsbeleid
- Eigen gedragscodes afspreken als organisaties -> lukt vaak niet -> overheid gaat dat
afdwingbaar maken
- Concreet: van soft law naar hard law
RS: Corr. RB. Gent 30/10/2012 → sturingsmaatregelen door de OH mbt rookverbod
- Voorbeeld sturingsmaatregel overheid
- Algemeen rookverbod
- Café in Oost-Vlaanderen overtreding rookverbod vastgesteld
o Schriftelijke waarschuwing verstuurd → hierna nog 2x schendingen vastgesteld
o Uitbater weigerde de minnelijke schikking te betalen + beriep zich op
godsdienstvrijheid
▪ Zou lid zijn van ‘Enige en Universele Rokerskerk van God’
▪ Café zou als huiskapel van dat geloof moeten beschouwd worden
o Correctionele rechtbank heeft deze verklaring als ongegrond verklaard en een boete
opgelegd
▪ Uitbater heeft niet het belang van eenieder gerespecteerd + pleegde de
feiten met het oog op het behouden van cliënteel
Pagina 4 van 89
,economisch recht: Inhoud, bronnen en grondslagen bronnen: wetboek
2.2 BRONNEN: WETBOEK
Belangrijkste bepalingen in het wetboek economisch recht (invoering in 2013) = BASIS
→ Daarnaast ook secundaire bronnen raadplegen: economie.fgov. en handboek
o bv. mededingingsrecht
2.2.1 INDELING WETBOEK
Boek 1: algemene definities
Definities (bv. onderneming, consumenten, producten, diensten, gedragscode). Altijd terugkoppelen
naar het eerste boek
- Onderneming (1°): economische activiteit verrichten, op een duurzame wijze en ongeacht de
rechtsvorm
Boek 1: definities eigen aan bepaalde boeken
Bekijken indien je iets niet begrijpt
Boek 2: algemene beginselen
II.1 toepassingsgebied
II.2 doelstellingen
- Vrijheid van ondernemen
- Bescherming eerlijke concurrentie
- Bescherming consument
II.3 vrijheid van ondernemen
2.3 GRONDSLAGEN
Wanneer de OH gaat ingrijpen in het economisch verkeer (ordende of sturende functie) dan mag
men de grondslagen niet schenden (principe van de gelijkheid niet schenden):
Grondwet: gelijkheidsbeginsel
- Nagestreefd doel: rechtmatig/ algemeen belang
- Onderscheid: adequate criteria
- Resultaat in verhouding tot doel: proportionaliteit
WET: Bijzondere Wet 8.08.1980: bevoegdheid gewesten met inachtname
- Vier vrijheden EU: goederen, diensten, kapitaal en personen
- Vrijheid van handel en nijverheid waarborgen
o Geregeld in decreet d’Allarde 1791
▪ = decreet 2-17 maart 1791 tot afschaffing van het gildewezen
▪ Nog steeds van kracht
- Normatief karakter van de economische en monetaire unie
o Europese regels respecteren → supranationaal recht
Pagina 5 van 89
,economisch recht: Inhoud, bronnen en grondslagen grondslagen
RS: Arrest van het hof van beroep van Gent 17.10.2011 (wordt verwezen naar het decreet en ging
over het concurrentiegeding tussen zelfstandigen)
Vragen: beperken vrijheid van ondernemen? Dragen van hoofdoek? Ontslag van een medewerkster?
Arbeidsreglement? Inbreuken op de discriminatie?
Antwoord: als er zich zo een zaak voordoet komt dat voor het hof van justitie van de EU. Men gaat
kijken of het arbeidsbeleid correct was in functie van bestaande wetgeving. Als onderneming kan
men regelgeving maken aan de hand van een arbeidsreglement, ook over het dragen van een
hoofddoek.
- Directe discriminatie? Nee op voorwaarde dat het voor iedereen gelijk is.
- Indirecte discriminatie? Moeilijker, aangezien je onder de vorm van een algemeen verbod
wel bepaalde groepen kunt beogen.
RS: Hof van Justitie van de Europese Unie 14.03.2017
- Toepasselijke bepalingen
o Richtlijn 2000/78
o Belgische Wet 25.02.2003
- Ging over directe/ indirecte discriminatie
- Ging ook over interne regel van een particuliere onderneming
Toepassing RS: Art. 2, lid 2, onder A) van de richtlijn: het verbod dat voortvloeit uit een interne
regel van een onderneming om een Islamitische hoofddoek te dragen geen directe discriminatie
is op basis van godsdienst of overtuiging.
→ Kan wel indirecte discriminatie uitmaken, onder b): toch bepaalde groepen benaderen
TENZIJ:
1. Verplichting objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel EN
2. De middelen om dat doel te bereiken passen en noodzakelijk zijn
Artikel 2, lid 2, onder a), van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader
voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moet aldus worden uitgelegd dat het verbod om een islamitische hoofddoek
te dragen, dat voortvloeit uit een interne regel van een particuliere onderneming die voorziet in een verbod op het
zichtbaar dragen van enig politiek, filosofisch of religieus teken op het werk, geen directe discriminatie op basis van
godsdienst of overtuiging in de zin van die richtlijn vormt.
➔ Iedereen moet dus op dezelfde manier behandeld worden MAAR indirect want 1 groep is duidelijk benadeeld.
Een dergelijke interne regel van een particuliere onderneming kan daarentegen wel indirecte discriminatie in de zin van
artikel 2, lid 2, onder b), van richtlijn 2000/78 vormen, indien vaststaat dat de daarin opgenomen ogenschijnlijk neutrale
verplichting in feite tot gevolg heeft dat de personen die een bepaalde godsdienst aanhangen of een bepaalde overtuiging
hebben bijzonder worden benadeeld, tenzij die verplichting objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel, zoals
het nastreven door de werkgever, in de relaties met zijn klanten, van een beleid van politieke, filosofische en religieuze
neutraliteit, en de middelen om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn, hetgeen de verwijzende rechter dient na
te gaan.
Pagina 6 van 89
,economisch recht: Inhoud, bronnen en grondslagen grondslagen
2.3.1 TOEGANG TOT HET BEROEP
= grondslag beperking vrijheid van ondernemen
- Bekwaamheid hebt van beroepsbeoefenaar
- Veiligheid en gezondheid in orde
- Hinder omgeving (milieuwetgeving)
- Protectionisme (manier om de vrije toegang tot een beroep te beperken)
o Notaris, tandarts, … zwaardere kwalificaties dan loodgieter, …
o Mag niet te verregaand zijn
2.3.2 GEREGLEMENTEERDE SECTOREN
Beperken de vrije toegang tot beroep → zie protectionisme
- Controleren met behulp van ondernemingsloket
Meer is niet te kennen
2.3.3 VESTIGINGSWETGEVING KMO’S
Elke onderneming (KMO), natuurlijke of rechtspersoon, die een handelsactiviteit wenst uit te
oefenen, moet de nodige ondernemingsvaardigheden bewijzen.
Dit betekent het volgende:
- Een basiskennis van bedrijfsbeheer moet worden aangetoond.
o Dit kan men aantonen ofwel aan de hand van sommige diploma’s ofwel door een
getuigschrift behaald na het volgen van de nodige bijscholing.
o In sommige gevallen volstaat ook praktijkervaring.
o De Vlaamse regering besliste om de basiskennis van bedrijfsbeheer af te schaffen,
met ingang vanaf 1 september 2019. Elke onderneming die bijgevolg start na die
datum zal voormelde kennis niet meer moeten aantonen.
- Voor diverse beroepen volstaat de basiskennis van bedrijfsbeheer niet en moet er
bijkomend een specifieke beroepsbekwaamheid worden bewezen.
o Dit kan men ook aantonen door middel van een diploma/getuigschrift of de
praktijkervaring.
- Vrijstellingen zijn slechts in bepaalde gevallen mogelijk.
PROBLEEM: Deze regelgeving leidt er momenteel toe dat het voor Belgen vaak moeilijker is om een
onderneming te starten dan voor personen van een andere Lidstaat. Deze strikte reglementering is
bijgevolg in strijd met de Europese regels die voorzien dat elkeen op een gelijke basis een
onderneming moet kunnen starten in gelijk welke Lidstaat.
- Indien je als onderneming inbreuken begaat → art.VI.104 (stakingsbevel) + sluiting van de
onderneming bv. Door gevaar van volksgezondheid
Pagina 7 van 89
,Boek 3 – algemene beginselen vrijheid van vestiging en dienstverlening
2.3.4 AMBULANTE ACTIVITEITEN
Je verricht ambulante handel wanneer je producten of diensten wil verkopen buiten de vestigingen
van je onderneming.
Hiervoor bestaat ook een vergunningsvereiste (niet kennen, wel weten)
- In zulke gevallen moet je als ondernemer over een machtiging ambulante
activiteiten (leurkaart) beschikken.
3 BOEK 3 – ALGEMENE BEGINSELEN
Artikelen die je moet begrijpen en terugvinden
VWEU is belangrijk!
- Recht van vestiging art. 49 VWEU
- Vrij verrichten van de diensten art. 56 VWEU
- Wat diensten zijn art. 57 VWEU
3.1 VRIJHEID VAN VESTIGING EN DIENSTVERLENING
Titel 1 van het WER gaat over de vrijheid van vestiging en dienstverlening
- Uitgesloten activiteiten
- Voorrang recht EU
- Geen afbreuk doen aan de rechten van de consumenten (IPR)
3.1.1 VRIJHEID VAN VESTIGING
Indien vergunning vereist (III.2): → beginsel van proportionaliteit
- Geen discriminerende werking
- Rechtvaardiging door een dwingende reden van algemeen belang
- Vergunning is minst beperkende maatregel om doel te bereiken (proportionaliteit)
- Vergunningsstelsels (on)rechtstreeks door gemeenschapsrecht geregeld
- Criteria die willekeur vermijden (objectieve criteria)
- Objectieve selectieprocedures (beperkt aantal vergunningen)
Verboden vereisten (III.12)
3.1.2 VRIJHEID VAN DIENSTVERLENING
Principe: het verlenen van diensten is vrij (Art. III.13)
Uitzonderingen (III.14)
Pagina 8 van 89
,Boek 3 – algemene beginselen kruispuntbank van ondernemingen
3.2 KRUISPUNTBANK VAN ONDERNEMINGEN
Gegevensverzameling: handelsregister en rechtspersonenregister (art.III.15)
Doel: door de realisatie van een unieke gegevensinzameling
- Vereenvoudiging administratieve verplichtingen ondernemingen
- Efficiëntere werking overheidsdiensten
- Optimalisering van de overdracht van de opgenomen gegevens (vlottere uitwisseling data)
Wie moet zich inschrijven? Art. 16
- Rechtspersonen naar Belgisch recht
- Overheidsbedrijven
- Rechtspersonen naar buitenlands recht met zetel in België
- Natuurlijke personen (voorwaarden)
- Feitelijke verenigingen (voorwaarde)
- Onweerlegbaar vermoeden van handelsactiviteit
Wat moet je doen? Art. 17
- Identificatie via ondernemingsnummer
- Neerlegging oprichtingsakte vennootschap/vzw
Sanctie? Art. III.26
- Ondernemingsnummer moet worden vermeld op het dagvaardingsexploot, anders:
o Uitstel voor bewijs
o Vordering niet ontvankelijk: nieuwe dagvaarding
Art III.35: bewijskracht buitengerechtelijke bekentenis
- Onweerlegbaar vermoeden van handelsactiviteit → nummer krijg je ook bij de neerlegging
van de oprichtingsakte
3.3 HANDELS EN AMBACHTSONDERNEMINGEN
Titel 2, hoofdstuk 2 van het WER gaat over de handels-en ambachtsondernemingen
Verplichting tot inschrijving
- Voor aanvang activiteiten: ondernemingsloket naar keuze
- Art III.49 §2: weerlegbaar wettelijk vermoeden handelaar
- Verplichting tot wijziging (1 maand)
- Verplichting tot doorhaling (1 maand) → indien stopzetting (Art. III.52)
Pagina 9 van 89
, Boek 3 – algemene beginselen het ondernemingsloket
3.4 HET ONDERNEMINGSLOKET
DEFINITIE
Het ondernemingsloket = het centrale contactpunt voor starters en bestaande ondernemingen om
de administratieve formaliteiten te vervullen.
- Als u een eenmanszaak begint, moet u zich eerst wenden tot een erkend ondernemingsloket
- Voor een vennootschap is de eerste stap in de meeste gevallen de notaris, gevolgd door de
neerlegging van de statuten bij de griffie van de rechtbank van koophandel; om uw
inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen helemaal af te ronden, moet u daarna
nog naar een ondernemingsloket gaan.
TAKEN ONDERNEMINGSLOKET
- Gaat na of u voldoet aan de wettelijke eisen om de door u gewenste activiteit te mogen
uitoefenen;
- Zorgt voor uw (verplichte) inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
- Kan administratieve formaliteiten afhandelen (BTW, RSZ);
- Toelatingen aanvragen (FAVV, SABAM, ...).
Daarnaast bieden de loketten ook nog andere diensten aan:
- De aansluiting bij een sociaalverzekeringsfonds voor zelfstandigen;
- De aansluiting bij een verbonden sociaal secretariaat;
- De verstrekking van advies bij de oprichting van uw project;
- De opstelling van dossiers voor subsidieaanvragen;
- De begeleiding tijdens de eerste activiteitsmaanden.
Voor die aanvullende diensten staat het de loketten vrij om zelf hun tarieven te bepalen.
3.5 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN ONDERNEMINGEN
Informatie en transparantie
- Verplicht op eigen initiatief ter beschikking te stellen III.74 - 75
- Gegevens mee te delen op verzoek III.76
Niet-discriminatie van afnemers III.80 – 81
- Afnemers/gebruikers van de dienst: principes van het vrij verkeer mogen niet geschonden
worden
Boekhouding → dubbele boekhouding verplicht III.85
- Bewijsrecht Art. 1348bis BW
- Alle middelen van recht
Handboek → Hoofdstuk VII, B-E en VIII, A
Pagina 10 van 89