Inleiding tot het recht
Deel V - Burgerlijk Recht
1. Rechtshandelingen
1.1 RECHTSHANDELING VS. RECHTSFEIT
RECHTSFEIT
Is elk feit waaraan het objectief recht rechtsgevolgen koppelt.
RECHTSGEVOLGEN
Is niets anders dan het tot stand brengen, wijzigen, overdragen of laten verdwijnen van subjectieve rechten.
RECHTSHANDELING
Is elke handeling die bewust gesteld wordt om de rechtsgevolgen te bereiken die het objectief recht aan die
handeling heeft verbonden. ➔ bewust handelen zodat er echt juridische gevolgen komen
- eenzijdige rechtshandeling: 1 persoon volledig zelf verbinden zonder tegen partij iets moet doen bv: persoon die
mijn vogel terug vind krijgt 40 euro
-Meerzijdige rechtshandeling: beide partijen gaan een handeling doen
Alles hangt af van de intentie: was het de bedoeling om een bepaald rechtsgevolg tot stand te brengen. (wilsuiting)
o Bij rechtshandelingen zal men er steeds van uit gaan dat deze bewust zijn gesteld met oog op
rechtsgevolgen.
o Rechtsfeit heeft plaatsgevonden: alle mogelijke middelen nodig om dat te bewijzen
o Rechtshandeling heeft plaatsgevonden: enkel gebruik maken van bewijsmiddelen voor zover die in de wet
zijn voorzien.
In burgerlijk recht geeft men voorkeur aan geschreven bewijs! Slechts uitzonderlijk worden er vermoedens of
getuigen ingeroepen.
Rechtshandelingen is rechter dus strenger dan voor rechtsfeiten qua bewijsmateriaal.
INDELING RECHTSHANDELINGEN: aantal, aard van de auteurs van de rechtshandeling, de gevolgen en de vormvereisten.
1.1.1 Indeling van rechtshandelingen naar de auteur ervan
B. Aantal betrokken partijen
Twee soorten rechtshandelingen:
1. EENZIJDIGE RECHTSHANDELINGEN: wilsuiting van één persoon volstaat
Bv. Erkenning van een kind
2. MEERZIJDIGE RECHTSHANDELINGEN: wilsovereenstemming tussen twee of meer personen noodzakelijk
Bv. Huurovereenkomst
Eenzijdige rechtshandling: door verschillende personen samengesteld worden, die gelijklopend belang bij
rechtshandeling hebben.
Bv. Mede-eigenaars van een gebouw
Niet aantal personen is doorslaggevend maar wel de betrokken partijen.
pag. 1
, 1.1.4 Indeling van rechtshandeling: naar hun invloed op het vermogen
Drie soorten rechtshandelingen onderscheiden:
1. DADEN VAN GEBRUIK/GENOT: passief genieten van het vermogen (vb. bewonen, huurgelden ontvangen, …
➔ bv je hebt een stuk grond en plant daar een boom en daaruit komen vijgen. Die vijgen ga je plukken
2. DADEN VAN BEHEER: zorgen dat de goederen in de toekomst ook nog vruchten blijven opleveren (vb.
beleggen van een geldsom, verhuren, voeren van een procedure, ...) ➔ wat ga ik doen met mijn
eigendomsrecht? = uitlenen? Verkopen?
3. DADEN VAN BESCHIKKING: ervoor zorgen dat de goederen definitief of zéér lange tijd verdwijnen uit het
vermogen (vb. verkoop, vernietiging, verhuur > 9 j)
1.2 Geldigheid van rechtshandelingen
Aantal voorwaarden aanwezig moeten zijn om effectief een rechtshandeling tot stand te laten komen:
o Een wilsuiting ➔ dwaling(je iets anders hebben voorgesteld dan je het hebt gekregen), bedrog en
geweld(om iemand onderdruk te zetten)
o Een voorwerp
o Een oorzaak
o Een bekwaam persoon
o Overeenstemming met het imperatief/dwingend recht ➔ openbare orde, goede zeden, imperatieve
belangenbescherming
A. Wilsuiting
Rechtshandeling steunt op één of meer uitingen van een werkelijke wil om rechtsgevolgen tot stand te brengen.
= vrije, bewuste en ernstige toestemming moet zijn van een normaal mens
Voorwaarden:
o Geen geesteszieken, zwaar mentaal gehandicapten, dronken personen → geen volwaardige
Rechtshandeling stellen
o Niet tot stand komen door psychisch of fysiek geweld, opzettelijke misleiden, onopzettelijke misleiding
A.1 Dwaling
Dwaling is een verkeerde voorstelling van zaken:
o DWALING OMTRENT DE ZELFSTANDIGHEID VAN DE ZAAK: elk kenmerk dat de betrokken partij op het ogenblik van
het sluiten vd overeenkomst als essentieel beschouwde en waarvan zij het sluiten van de overeenkomst
afhankelijk wilde maken
o DWALING OMTRENT DE PERSOON: enkel invloed als het gaat om een rechtshandeling waarbij de identiteit van
de betrokken persoon belang heeft
Kenmerken:
o Dwaling is doorslaggevend en heeft niet louter betrekking op bijkomstigheden
o Dwaling moet verschoonbaar zijn → verondersteld voldoende inlichting en voorzorgen te nemen in
houding tot het belang en aard van de rechtshandeling
A.2 Bedrog
Bedrog is opzettelijk gecreëerde daling → probeert de andere te laten geloven in een niet-bestaand feit.
Kenmerken:
o Bedrog is doorslaggevend en heeft niet louter betrekking op bijkomstigheden
o Hoofdbedrog: bedrog is nietig wanneer kan bewezen worden dat de bedrogen partij de rechtshandeling
niet had gesteld zonder het bedrog van de andere partij.
o Partij moet rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken worden
o Bedrog moet kwaadaardig zijn
pag. 2
,A.3 Geweld
Geweld kan van fysieke of van morele aard zijn: uitgevoerd geweld maar ook over de bedreiging gaan.
Kenmerken:
o Rechtshandeling wordt ongeldig
o 4 voorwaarden vervuld zijn vooraleer nietig:
• Geweld doorslaggevend zijn, redelijke indruk op mens maken, onmiddellijke vrees voor een
aanzienlijk kwaad, onre4chtmatig zijn
B. Voorwerp
Voorwerp van een rechtshandeling is het concrete rechtsgevolg dat de handelende partij tot stand wil brengen.
= teweegbrengen van rechtsgevolgen m.b.t. subjectieve rechten
= als er geen voorwerp aan beantwoordt → dan is de rechtshandeling onbestaande
Kernmerken:
o Het voorwerp moet voldoende bepaald zijn
o Het voorwerp moet ook bepaalbaar kunnen zijn ! ➔ huis kopen dat nog gebouwd moet worden maar het
is duidelijk waar het gaat liggen, hoe groot het gaat zijn= kan je er zeker eigenaar van worden
o Het voorwerp moet voldoende nut hebben d.w.z. rechtshandeling moet effectief rechtsgevolgen hebben
die er niet zouden geweest zijn als de rechtshandeling niet werd gesteld
C. Oorzaak
Oorzaak wordt bedoeld als juridische beweegreden → één of meer personen ertoe bewogen hebben de
rechtshandeling aan te gaan. ➔ waarom een rechtssubject een rechtshandeling stelt.
Een rechtshandeling gesteld met andere beweegredenen heeft dus geen oorzaak of een valse oorzaak
Deze reden moet gericht zijn op het teweegbrengen van de normale rechtsgevolgen van de rechtshandeling (=
wettig zijn, mag niet ontbreken of vals zijn)
Bv: schijnhuwelijk
➔ Je gaat niet trouwen omwille van gezin stichten en liefde maar om andere bedoeling bv
verblijfsvergunning
➔ Beide partijen er mee akkoord gaan door als afspraak geld af te sluiten
➔ Anderzijds als de ene wel echt verliefd is en de andere niet
➔ Om vals huwelijk te voorkomen word er bij trouwen uit buitenland heel strenge interview gehouden voor
zekerheid dat het een echt huwelijk is en niet alleen voor papieren
Bv onverschuldigde betaling
➔ Normaal storten bij persoon X maar per ongeluk op persoon Y gedaan
➔ = kan nietig verklaard worden want Y kan niet zeggen dat die dat bedrag verschuldigd was
Bv kinderen voor ouders zorgen en omgekeerd
➔ ➔ Als ouders naar tehuis moeten maar ze hebben geen geld daarvoor, zal het OCMW jou als dochter of
zoon ter sprake daar voor stellen als je inkomen hebt en zal, je daarvoor moeten betalen om te
financieren.
D. Bekwaamheid
Rechtsbekwaamheid: geschiktheid om drager te zijn van rechten en plichten
➔ vanaf de leeftijd van u geboorte: geschikt om rechten en plichten te dragen: Bv: recht op een naam, recht op
zorg, recht op een familiaal band, , recht op afstammingsband: stel dat de vader overlijd tijdens de zwangerschap
en het kind is daarna pas geboren zal dat kind nog steeds de erfenis van de vader krijgen
Handelingsbekwaamheid: geschiktheid om rechtshandeling te stellen (zelf rechten uitoefenen, zelf plichten
aangaan en uitvoeren) ➔ vanaf 18 jaar: je bent zelf in staat de rechten die je hebt te gaan opeisen en uit voeren
zonder enige controle of toezicht
pag. 3
, E. Conformiteit met het dwingend recht
De conformiteit met het dwingend recht houdt in dat rechtshandelingen als
ongeldig worden beschouwd als ze in strijd zijn met dwingende rechtsregels:
o Regels die openbare orde maken
o Regels die goede zeden raken
o Dwingende regels die de belangen van bepaalde categorieën
personen moeten beschermen
E.1 Openbare orde
Openbare orde: essentiële belangen raken van de staat of van de
gemeenschap, of als ze, in het privaatrecht, de juridische grondslagen
vastleggen waarop economische of morele orde vd maatschappij rust
Bv. Huwelijk, echtscheiding, faillissement, afstamming
E.2 Goede zeden
Regels van sociale moraal en maatschappelijk fatsoen die algemeen
aanvaard worden en zo belangrijk worden geacht dat een overtreding ervan
niet juridisch beschermd kan worden. goede zede wordt veel bestraft met
geldboetes
Bv. Seksualiteit
Evolueert met de tijd bv: Evolutie: het volgen van de mensen op sociale media ➔ dat het later bv 24/24 zal zijn dat
je iemand kan volgen
E.3 Imperatieve belangenbescherming
Regels van dwingend recht die niet de fundamenten van de samenleving raken, maar die wetgever dwingend heeft
opgelegd om bepaalde, als zwakkere beschouwde, categorieën van personen te beschermen. (opgelet met
aanvullend recht!!) ➔ Jongeren hebben tijdens hun jeugd zwakere positie omdat ze nog moeten groeien; Kot
studenten: specifieke regels waaraan een kot moet voldoen
1.3 Nietigheid van rechtshandelingen
Nietigheid is de sanctie die samenhangt met de geldigheidsvoorwaarden van rechtshandelingen
→ gebreken vertoont dan kan het vernietigbaar verklaard worden
A. Soorten nietigheid
A.1 Absolute en relatieve nietigheid
Absolute of volstrekte nietigheid vertoont volgende kenmerken:
o Sanctioneert de miskenning van regels van openbare orde of goede zeden
o Elke belanghebbende om ook het OM, aangevoerd worden
o Kan in elke stand van het proces worden aangevoerd
o Ambtshalve opwerpen
o Nietigheid kan niet opgeheven worden door achteraf de nietige rechtshandeling te bekrachtigen
o Nietigheidsvordering verjaart na 10 jaar
Relatief of betrekkelijke nietigheid heeft volgende kenmerken:
o Sanctioneert de miskenning van private belangen
o An enkel worden aangevoerd door personen van wie de belangen door de wet beschermd worden
o Nietigheid moet in principe bij het begin van de procedure aangevoerd worden als stilzwijgende
bevestiging van de nietige rechtshandeling
o Rechter mag nietigheid niet ambtshalve opwerpen
o Nietigheid onder bepaalde voorwaarden opgeheven door nietige rechtshandeling te bevestigen
o Relatieve nietigheid heeft een verjaringstermijn van 10 jaar
pag. 4