Boom Juridische studieboeken - Kern van het internationaal publiekrecht
Samenvatting van de hoorcolleges, literatuur, afleveringen en jurisprudentie van het vak Inleiding Internationaal Recht. Per hoorcollege samengevat in verhalende vorm. Uitgebreid en duidelijk uitgelegd.
Samenvatting Internationaal Recht - Open Universiteit
Internationaal recht aantekeningen hoorcolleges en kennisclips
Inleiding internationaal recht
Tout pour ce livre (29)
École, étude et sujet
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding Internationaal recht (JUR1IINT)
Tous les documents sur ce sujet (30)
Vendeur
S'abonner
jelka24
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Inleiding Internationaal Recht
Hoorcollege 1
Internationaal recht: het rechtsstelsel dat verhoudingen tussen landen inkadert en reguleert. Het
regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent bevoegdheden
toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen en biedt een juridisch kader waarbinnen zij deze
bevoegdheden uitoefenen. Het gaat hierbij om juridisch bindende normen en dus niet om politieke,
religieuze, culturele of ethische beginselen.
Internationaal recht omvat het recht van co-existentie; internationaal recht beschermt de
soevereiniteit van staten binnen hun grondgebied en het vreedzaam naast elkaar bestaan van
onafhankelijke staten. Verder omvat het het recht van samenwerking; een actieve samenwerking
tussen staten die verder gaat dan afbakening van soevereiniteit. Als laatste omvat het het recht van
integratie; op een aantal gebieden neemt samenwerking tussen staten geïnstitutionaliseerde vormen
aan door het oprichten van internationale organisaties waaraan bevoegdheden voor publieke taken
worden toegekend.
Internationaal recht is van belang, omdat een sterke internationale rechtsorde stabiliteit biedt in
internationale betrekkingen, het het makkelijker maakt om gemeenschappelijke belangen te
realiseren en om relatief zwakke staten te beschermen. In Nederland zien we het internationaal
recht terug doordat in de Nederlandse Grondwet is opgenomen dat de Nederlandse regering de taak
heeft om de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. Internationaal recht is
succesvol doordat internationale organisaties succesvol vergaderen, besluiten nemen en voor reële
vooruitgang zorgen en er duizenden bindende verdragen zijn die kunnen worden aangedragen en die
rechters zullen moeten volgen.
Kenmerken internationaal publiekrecht:
- Internationaal
- Publiek
- Recht
Het internationale recht is internationaal omdat het ziet op de verhoudingen tussen staten onderling.
Het internationale of nationale karakter van een rechtsregel wordt in hoofdzaak bepaald aan de hand
van de rechtsbron waaruit deze regel voortvloeit. De rechtsbronnen van de internationale rechtsorde
zijn het gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene
rechtsbeginselen. Binnen het internationaal recht bestaat de dualistische leer (Triepel en Anzilotti)
die uitgaat van de gedachte dat de internationale en nationale rechtsordes geheel gescheiden
rechtssystemen zijn. Internationaal recht komt voort uit de wil van de staat en is per definitie
afhankelijk van en onderworpen aan soevereiniteit. Daarnaast bestaat de monistische leer (Kelsen)
die uitgaat van de gedachte dat sprake is van één rechtsorde waar zowel internationaal en nationaal
recht deel van uitmaken. De statelijke macht is onderworpen aan internationaal recht en dit vormt
geen extern recht van de staat, maar is recht dat de macht van de staat kan beperken. In het huidige
internationale recht kan de verhouding tussen internationale en nationale rechtsorde niet eenvoudig
gevat worden in een dualistisch of monistisch model, aangezien er steeds meer internationale
organisaties zijn die delen van het staatsgezag hebben overgenomen. Formeel gezien bestaat er wel
een scheiding tussen internationaal en nationaal recht. Echter, in de mate waarin internationaal
recht zich niet alleen richt tot staten, maar ook tot natuurlijke personen, verliest het strikte
onderscheid aan betekenis. Daarnaast heeft internationaal recht steeds meer ook betrekking op
onderwerpen die door nationaal recht worden gereguleerd en hebben steeds meer staten hun
nationale rechtsorde opengesteld voor internationaal recht.
Internationaal publiekrecht heeft een publiek karakter doordat het gaat om regels die zien op
gemeenschappelijke, overkoepelende belangen die we aan overheden hebben overgedragen; res
publica (de publieke zaak). Het legitimeert de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap.
Internationaal publiekrecht is recht doordat er een onderscheid wordt gemaakt tussen internationaal
publiekrechtelijke normen van andere (internationale) normen, zoals politieke en morele normen. Er
,is een harde juridische kern en er wordt gekeken naar het geldende recht (positiefrechtelijk). Dit
onderscheid kan worden gemaakt aan de hand van twee criteria. Als eerste moet gekeken worden
naar de bron van een regel. Alleen regels die voortvloeien uit de rechtsbronnen van het
internationaal recht behoren tot het internationaal publiekrecht. Ten tweede zijn rechtsregels
onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met een sanctie (bindende
normen). Op het moment dat iets volgens internationaal recht objectief gezien niet is toegestaan,
dan zijn sancties gerechtvaardigd. Kritiek hierop is dat is gebleken dat het in de internationale
gemeenschap lastig is om rechtsregels af te dwingen en niet-naleving hiervan te sanctioneren.
Hoe verhoudt internationaal publiekrecht zich tot het Europees recht?
Er is een wereldtoneel waarop verschillende actoren actief zijn, zoals staten en internationale
organisaties. De Europese Unie is ook een actor op het wereldtoneel. Het is een organisatie die
verschillende landen samenbrengt in een rechtssysteem. Het Europees recht is begonnen als
internationaal recht en heeft zich vervolgens doorontwikkeld. Het heeft een aantal unieke
eigenschappen verworven (directe werking, voorrang, een goed functionerend wetgevend apparaat,
direct verkozen parlement) en heeft hierdoor constitutionele, quasi-federale trekken gekregen. Wel
is de Europese Unie nog wel altijd gebonden aan internationaal publiekrecht. Het recht van de
Europese Unie is namelijk slechts relevant voor de aangesloten landen, terwijl internationaal
publiekrecht van belang is voor álle actoren op de wereld.
Het internationaal publiekrecht kent een aantal specifieke kenmerken.
Als eerste gaat het om een horizontaal domein. Op het wereldtoneel zijn het in beginsel vooral
staten die de dienst uitmaken en die zullen moeten toezien op de naleving van de regels. Er is geen
krachtig centraal gezag of een wereldregering. Ook andere actoren zoals internationale organisaties
kunnen enige vorm van controle uitoefenen en signaleren als regels worden verbroken. Het
ontbreken van een centraal gezag kan problematisch zijn bij de handhaving van internationaal
publiekrecht. In de praktijk is er echter wel sprake van getrouwe naleving van de afspraken. Het
horizontale karakter van het internationaal publiekrecht zie je ook terug in internationale
organisaties die veelal op intergouvernementele wijze zijn ingericht zoals de VN (alle deelnemende
staten zijn gelijk en voor besluiten is consensus vereist). Wel zijn binnen de internationale rechtsorde
verticale verhoudingen in opkomst, bijvoorbeeld door internationale organisaties die op
supranationale wijze zijn ingericht zoals de EU (er kunnen ook besluiten worden genomen door de
meerderheid). Deze supranationale organisaties kunnen zelf de naleving van regels afdwingen ten
opzichte van de lidstaten.
Louis Henkin: ‘Almost all nations observe almost all principles of internationaal law and
almost all of their obligations almost all of the time.’
Als tweede kent het internationaal recht bijzondere rechtsbronnen, namelijk gewoonterecht,
verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen. Deze
rechtsbronnen wijken af van de rechtsbronnen zoals we die in het nationale recht kennen. Hierop
wordt in het volgende college nader ingegaan.
Oefententamenvraag hoorcollege 1 (Inleiding)
Het internationaal recht, zoals we dat in het eerstejaarsvak bestuderen, heet voluit ‘internationaal
publiekrecht’. Noem drie internationale publieke belangen die door dit rechtsgebied worden
bestreken, en geef voor elk een passend voorbeeld van internationaalrechtelijke regels of
organisaties die aanwezig zijn op die gebieden.
- Vrede en veiligheid dienen binnen de internationale gemeenschap (VN)
- Volksgezondheid mondiaal beschermen (WHO)
- Milieubescherming en tegengaan van klimaatverandering (Akkoord van Parijs, UNEP)
Hoorcollege 2
,Internationale rechtsregels komen tot stand door staten (verdragen en gewoonterecht),
internationale organisaties (besluiten) en internationale tribunalen (hulpmiddel om te bepalen of een
regel behoort tot het internationale recht of niet; secundaire rechtsbron).
Het klassieke uitgangspunt is dat staten alleen gebonden zijn aan rechtsregels als zij daarmee
ingestemd hebben (horizontaal karakter). Hieruit volgt dat regels van internationaal recht in beginsel
slechts gelden voor staten die deze regels hebben aanvaard, waardoor grote delen van internationaal
recht geen algemeen, objectief geldend recht is. Alleen het gewoonterecht (jus cogens) en de
algemene rechtsbeginselen behoren wel tot het algemeen, objectief geldend recht. Geen enkele
staat kan hiervan afwijken, ook niet bij verdrag.
Wat zijn de rechtsbronnen van het internationaal publiekrecht?
In het internationaal recht kennen we geen centraal gezag, waardoor er ook geen wetgevende macht
is. Er is dan ook geen centrale organisatie die de rechtsbronnen bepaald. Om te beoordelen welke
rechtsbronnen van toepassing zijn, wordt gekeken met een positivistische blik. Dit betekent dat
wordt gekeken naar het geldende recht en dat filosofische, morele en politieke beginselen en
benaderingen buiten beschouwing worden gelaten. Voor het vinden van de belangrijkste
rechtsbronnen, is het meest gezaghebbende uitgangspunt art. 38 Statuut IGH. De opsomming is
opgesteld door het hoogste rechterlijke orgaan van de VN die een bevoegdheid heeft die zich kan
uitstrekken over alle onderdelen van het internationaal publiekrecht. Deze formulering is echter al
wel gedateerd en daardoor niet meer uitputtend. Naast deze opsomming zullen de rechtsbronnen
van het internationaal publiekrecht moeten worden afgeleid uit de rechtspraktijk. De belangrijkste
rechtsbronnen van tegenwoordig zijn:
- Gewoonterecht
- Verdragen
- Besluiten van internationale organisaties
- Algemene rechtsbeginselen
Gewoonterecht ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van staten
die door actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze te dulden, deze praktijk zodanig
aanvaarden dat erop mag worden vertrouwd dat zij zich ook in de toekomst in overeenstemming
met die praktijk zullen gedragen. Er is sprake van gewoonterecht als sprake is van een
gewoonte/gebruik/algemene praktijk (staten gedragen zich gedurende een zekere periode op een
bepaalde wijze; usus) én een rechtsovertuiging (een staat heeft de overtuiging dat de gedraging door
internationaal recht wordt toegestaan, geduld dan wel gevorderd; opinio juris). Om te kunnen
spreken van een algemene praktijk moet voldaan worden aan twee eisen: omvangrijk (de praktijk
moet door relatief veel staten worden gevolgd) en uniform (de praktijk van staten moet voldoende
consistent zijn). De geldende opinio juris kan worden vastgesteld door bijvoorbeeld officiële
verklaringen, uitlatingen van ministers. Opmerkingen in internationale organisaties, oordelen van
tribunalen, onderzoek, horen van partijen, enzovoorts. Regelmatig is het voorgekomen dat een regel
van gewoonterecht is gecodificeerd. Dit leidt echter niet tot absorptie; een regel van gewoonterecht
wordt niet weggeduwd door latere codificatie (par. 177 ICJ Nicaragua). Eventuele verschillen tussen
de gewoonterechtelijke regel en de codificatie daarvan, blijven gezaghebbend.
Gewoonterecht bindt in het algemeen alle staten. Dit is echter niet zo als sprake is van een
bijzondere situatie:
- Regionaal gewoonterecht: een bepaalde praktijk en rechtsovertuiging wordt niet wereldwijd
maar slechts in een bepaalde regio gevolgd.
- Persistent objector: een staat heeft tijdens de ontwikkeling van de gewoonterechtelijke regel
steeds te kennen gegeven de regel niet als gewoonterecht te aanvaarden. De
gewoonterechtelijke regel kan dan niet tegen deze staat worden tegengeworpen.
- Bilaterale rechtsbetrekkingen: gedurende een zekere periode wijken de praktijk en/of
rechtsovertuiging van een aantal staten af van het gewoonterecht. Tussen de betrokken
staten bestaan dan de onderling aanvaarde regels in plaats van het gewoonterecht.
, Verdragen zijn overeenkomsten die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen de
partijen en die door het internationaal publiekrecht worden beheerst. De verdragsluitende partijen
kunnen zowel staten als internationale organisaties zijn. Verdragen zijn een van de belangrijkste
rechtsbronnen, omdat verdragen duidelijkheid en zekerheid bieden (transparantie).
De juridische binding van verdragen vloeit voort uit de wilsovereenstemming tussen twee of meer
staten om een door het internationale recht beheerste rechtspositie in het leven te roepen. Een staat
die een verdrag heeft aanvaard, moet dat verdrag ook uitvoeren (pacta sunt servanda), art. 26 WVV.
Besluiten van internationale organisaties kunnen rechtsregels tot stand brengen. In beginsel hebben
zij alleen werking binnen de rechtsorde van de organisatie. Besluiten van internationale organisaties
kunnen worden onderscheiden in bindende en niet-bindende besluiten. Of een organisatie bevoegd
is een verbindend besluit te nemen, wordt in beginsel bepaald door het verdrag waarbij de
organisatie is opgericht. Een niet-bindend besluit is niet nutteloos, omdat het bij kan dragen aan de
vorming van gewoonterecht of stimulering van het sluiten van verdragen.
De procedures voor de totstandkoming van besluiten binnen een internationale organisatie zijn
vastgelegd in de oprichtingsverdragen en/of zijn ontwikkeld in de praktijk van de organisatie. Wijzen
van besluitvorming:
- Besluitvorming bij unanimiteit
- Besluitvorming bij consensus (niemand verzet zich tegen het besluit; geen stemming)
- Besluitvorming bij meerderheid van stemmen
Algemene rechtsbeginselen behoren tot het schaarse objectieve en algemene recht in de
internationale rechtsorde. In de internationale rechtspraktijk worden algemene rechtsbeginselen in
het algemeen pas toegepast indien een lacune bestaat in het toepasselijk recht voor zover dat wordt
gevormd door gewoonterecht, verdragen en besluiten van internationale organisaties. Voorbeelden
algemene rechtsbeginselen:
- Een staat die het recht schendt, is verplicht om die schending ongedaan te maken en/of
daarvoor boete te doen. Een staat is gebonden om de consequenties van de schending te
aanvaarden.
- Proportionaliteit (bij oorlog): er mag geen onnodige schade ontstaan bij het gebruik van
wapens of bepaalde tactieken.
Rechtspraak van internationale tribunalen is formeel geen rechtsbron van het internationaal
publiekrecht. Rechterlijke uitspraken beslissen namelijk over een concreet geschil en zijn in beginsel
slechts verbindend voor de partijen bij dat geschil. Verder zijn rechters niet democratisch
gelegitimeerd en mogen daardoor dus ook niet op de stoel van de wetgevende macht gaan zitten.
Rechterlijke uitspraken kunnen echter wel van belang zijn voor het bepalen van het recht indien de
exacte status en houd van een regel onduidelijk zijn. Dit blijkt ook uit art. 38 lid 1 sub d Statuut IGH.
Een internationaal tribunaal kan bijvoorbeeld regels van gewoonterecht erkennen of een term van
jus cogens invullen. Rechtspraak van internationale tribunalen wordt hierdoor ook wel gezien als een
secundaire rechtsbron.
Hoe zit het met de normenhiërarchie?
In beginsel geldt tussen de belangrijkste bronnen van het internationaal publiekrecht pariteit. Dit
houdt in dat alle bronnen in beginsel hetzelfde juridische gewicht hebben en dat er geen natuurlijke
voorrang van de ene rechtsbron ten opzichte van de andere rechtsbron bestaat.
Als sprake is van een botsing tussen rechtsbronnen, moet als eerste naar de betreffende
rechtsbronnen zelf gekeken worden. Het kan dat verdragen of besluiten zelf bepalen wat de
rangorde is tussen het betreffende verdrag/besluit en de andere rechtsbron. Voor zover de
rechtsbronnen zelf geen uitdrukkelijke bepalingen bevatten, kan de botsing worden opgelost aan de
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jelka24. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,24. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.